ECLI:NL:TGDKG:2016:150 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW verzet 584.2016

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2016:150
Datum uitspraak: 23-12-2016
Datum publicatie: 23-12-2016
Zaaknummer(s): GDW verzet 584.2016
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De kamer is het met een onderdeel van de beslissing van de voorzitter niet eens. De beslissing wordt op dat onderdeel vernietigd. Met betrekking tot het verzoek om een specificatie van de kosten had van de gerechtsdeurwaarder een concreet antwoord mogen worden verwacht. Voor wat betreft de kosten had de gerechtsdeurwaarder naar uitgebrachte exploten kunnen verwijzen dan wel een specificatie van de kosten naar klager kunnen sturen, zoals door hem is gedaan in het inleidende verweerschrift. Niet betwist is dat klager daar ook telefonisch om heeft verzocht. De klacht met betrekking tot de kosten is terecht voorgesteld. Heen maatregel opgelegd. Het verzet wordt voor het overige ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 20 december 2016 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 17 mei 2016 met zaaknummer 555.2015 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 584.2016 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 30 juni 2015, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 30 juli 2015, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 17 mei 2016 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 24 mei 2016. Bij brief, ingekomen op 7 juni 2016, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 29 november 2016 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 20 december 2016.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

De gerechtsdeurwaarder heeft ten laste van klager een tweetal beslagen gelegd in het kader van de executie van een tegen klager gewezen vonnis van 13 februari 2015.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder - samengevat - dat deze niet inhoudelijk heeft gereageerd op zijn klacht van 1 juni 2015 met betrekking tot het niet hanteren van een juiste beslagvrije voet almede de kosten en rente die zijn opgevoerd en het rentetarief.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat verweerder gemotiveerd verweer heeft gevoerd. Tegenover dat verweer, waarbij de gerechtsdeurwaarder de gang van zaken duidelijk heeft toegelicht, zijn de enkele stellingen van klager niet voldoende om tuchtrechtelijk laakbaar handelen te kunnen vaststellen. Voor het overige is de klacht te weinig concreet. Met name heeft klager niet onderbouwd waarom rente en kosten te hoog zouden zijn berekend.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager  zijn klacht beperkt tot het feit dat de gerechtsdeurwaarder zijns inziens te hoge rente en kosten heeft berekend. Klager heeft daarvan desgevraagd geen specificatie van ontvangen, terwijl hij daar wel recht op heeft.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De Kamer is van oordeel dat het verzet van klager slaagt en de beschikking van de voorzitter niet in stand kan blijven en dient te worden vernietigd.

7.2 Klager heeft in zijn brief van 1 juni 2015, gericht aan de gerechtsdeurwaarder,  bezwaar gemaakt tegen de beslagvrije voet, alsmede de kosten en rente die zijn opgevoerd en de hoogte van de rente. Klager heeft de gerechtsdeurwaarder verzocht om per ommegaande of in ieder geval binnen twee weken te reageren en zijn verzoek in te willigen. De gerechtsdeurwaarder heeft hierop bij e-mail van 5 juni 2015 gereageerd. In deze e-mail staat het volgende:

“Uw bezwaar is doorgestuurd naar onze opdrachtgever. Bericht daarover volgt. Uw klacht wordt afgewezen. Dossierbeslissingen zijn uitgesloten van het klachtenprotocol. Uw aankondiging voor een executie kort geding is ter kennisgeving doorgezonden aan onze opdrachtgever.”

7.3 De Kamer is van oordeel dat de gerechtsdeurwaarder in de e-mail van 5 juni 2015 klager een specificatie van de kosten had moeten sturen. Van de gerechtsdeurwaarder had op dat punt een concreet antwoord mogen worden verwacht. Voor wat betreft de kosten had de gerechtsdeurwaarder naar uitgebrachte exploten kunnen verwijzen dan wel een specificatie van de kosten naar klager kunnen sturen, zoals door hem is gedaan bij productie 5 van het inleidende verweerschrift. Niet betwist is dat klager daar ook telefonisch om heeft verzocht. De klacht met betrekking tot de kosten is terecht voorgesteld.

7.4 De klacht met betrekking tot het volgens klager te hoge rente(tarief) wordt ongegrond verklaard. In zijn verweerschrift heeft de gerechtsdeurwaarder daarover opgemerkt dat de rente is berekend conform het vonnis van 13 februari 2015. Klager kan in verzet dan niet volstaan met de mededeling dat volgens hem te hoge rente in rekening is gebracht. De periode vanaf waar de rente mocht worden berekend en volgens welk tarief staat vermeld in 6.1 van het vonnis van 13 februari 2015. Het had op de weg van klager gelegen aan te geven waarom het in rekening gebrachte bedrag aan rente te hoog was.

7.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt. De Kamer acht geen termen aanwezig tot het opleggen van een maatregel over te gaan.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet gegrond voor zover het de specificatie van de kosten betreft ;

-        vernietigt de beschikking van de voorzitter;

-        verklaart de klacht op dat onderdeel gegrond;

-        laat het opleggen van een maatregel achterwege;

-        verklaart het verzet voor het overige ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, en mr. L. van Berkum en

mr. M. Colijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 december 2016, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.