ECLI:NL:TGDKG:2016:147 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW 683.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2016:147
Datum uitspraak: 20-12-2016
Datum publicatie: 23-12-2016
Zaaknummer(s): GDW 683.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Na de gerechtsdeurwaarder te hebben voorzien van relevante informatie heeft een onjuiste registratie plaatsgevonden van het bruto/netto inkomen van de partner van klaagster. Op grond daarvan is een voorstel voor een betalingsregeling onterecht afgewezen. Ten onrechte inwinnen van informatie bij de werkgever van de partner van klaagster. Klachten terecht voorgesteld maar gelet op de door de gerechtsdeurwaarder ondernomen stappen wordt geen maatregel opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 20 december 2016 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 683.2015 ingesteld door:

[     ] ,

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief, ingekomen op 26 augustus 2016, heeft klaagster een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 25 september 2015, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Klaagster heeft schriftelijk medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 29 november 2016 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. De gemachtigde heeft een pleitnota overgelegd. Van de behandeling zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 20 december 2016.

1. De feiten

De gerechtsdeurwaarder is belast met de executie van een drietal tegen klaagster uitgevaardigde dwangbevelen. De gerechtsdeurwaarder heeft, mede op basis van informatie van klaagster over haar inkomsten en uitgaven, haar afbetalingsvoorstel van € 20,-- per maand afgewezen en de executie voortgezet. Minimaal diende

 € 200,-- per maand te worden afgelost.

De gerechtsdeurwaarder heeft op basis van artikel 475g, derde lid, Rv informatie ingewonnen bij de partner van klaagster omtrent zijn inkomsten in het kader van een voorgenomen beslaglegging.

2. De klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder - samengevat - dat hij:

a. haar inkomsten foutief heeft beoordeeld en dat daarom haar aflossingsvoorstel ten onrechte is afgewezen;

b. ten onrechte de werkgever van haar partner heeft benaderd. Nu is het werk van haar partner bekend met het feit dat er privé schulden zijn.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat hij ten onrechte de werkgever van de partner van klaagster heeft benaderd. Voor het overige heeft de gerechtsdeurwaarder de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt.

4.2 Omdat een kantoor geen beklaagde kan zijn wordt, gelet op de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696), de in aanhef vermelde gerechtsdeurwaarder als beklaagde aangemerkt. Het dossier van klaagster kan worden aangemerkt als vallende onder zijn verantwoording. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel a overweegt de Kamer het volgende. Klaagster heeft de gerechtsdeurwaarder, nadat zij een verzoek om een betalingsregeling heeft ingediend, op 6 maart 2015 voorzien van relevante informatie en het door de gerechtsdeurwaarder verschafte inkomstenformulier ingevuld.

De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat op dit formulier een onjuiste registratie heeft plaatsgevonden van het bruto/netto inkomen van de partner van klaagster. Door deze onjuiste registratie is een vaststelling gedaan van een draagkracht voor een betalingsregeling van € 200,-- per maand en is het door klaagster gedane voorstel van € 20,-- per maand afgewezen. Voorgaande leidt ertoe dat de klacht terecht is voorgesteld.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel b heeft de gerechtsdeurwaarder erkend dat hij ten onrechte informatie bij de werkgever van de partner heeft ingewonnen. De klacht is ook op dit punt terecht voorgesteld.

4.5 De Kamer is van oordeel dat kan worden volstaan met de constatering dat de klacht gegrond is. Direct nadat de gerechtsdeurwaarder op de hoogte raakte dat de werkgever van de partner van klaagster ten onrechte is benaderd, heeft hij het inmiddels gelegde beslag opgeheven, zijn de kosten hiervoor voor eigen rekening genomen en is vervolgens een minimale betalingsregeling van € 20,-- per maand met klaagster afgesproken. De gerechtsdeurwaarder heeft tevens meermalen, ook thans ter zitting, zijn excuses aangeboden. Voorts is klaagster op het kantoor van de gerechtsdeurwaarder uitgenodigd om de situatie te bespreken en om tot een oplossing te komen. Dit heeft klaagster echter, op instructie van het budgetbeheer, geweigerd.

Gelet op voorgaande zijn er geen termijn aanwezig om tot het opleggen van een maatregel over te gaan.

4.6 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        laat het opleggen van een maatregel achterwege.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, en mr. L. van Berkum en

mr. M. Colijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 december 2016, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.