ECLI:NL:TGDKG:2016:125 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 25.2016

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2016:125
Datum uitspraak: 31-05-2016
Datum publicatie: 19-12-2016
Zaaknummer(s): 25.2016
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond. Niet opnieuw dezelfde klacht.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 31 mei 2016 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 15 december 2015 met zaaknummer 226.2015 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 601484 / DW RK 16-25 ingesteld door:

[   ],

wonende te [   ],

klager,

tegen:

[   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde,

gemachtigde: [   ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 11 maart 2015, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 10 april 2015, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 15 december 2015 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 21 januari 2016. Bij brief, ingekomen op 27 januari 2016, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 19 april 2016 alwaar klager is verschenen, vergezeld door zijn zwager en voormalig echtgenote. Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 31 mei 2016.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

Op 15 juli 2014 is een klacht van klager tegen de gerechtsdeurwaarder door de voorzitter van deze kamer kennelijk ongegrond verklaard (zaaknummer 61.2014). Tegen deze beschikking heeft klager verzet ingesteld. Bij beslissing van 25 november 2014 heeft de Kamer het verzet ongegrond verklaard (577.2014).

4. De oorspronkelijke klacht

Naar de voorzitter begrijpt is klager het niet eens met de vordering tot betaling waartoe hij is veroordeeld.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1. De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

“4.1 De gerechtsdeurwaarder heeft terecht gesteld dat aan de thans geformuleerde klacht hetzelfde feitencomplex ten grondslag ligt, als aan de klacht die in de eerdere procedure (zoals in deze beschikking vermeld onder de feiten) aan de orde is gesteld. Klager kan deze klacht daarom niet opnieuw aan de Kamer voorleggen.”

5.2. Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als zijnde kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat hij het niet eens is met de beslissing van de voorzitter en graag naar de rechtbank wil.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1. Het verzet kan naar het oordeel van de Kamer niet slagen. Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de Kamer zich verenigt. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter derhalve juist, zodat het verzet ongegrond dient te worden verklaard, en de door klager aangevoerde gronden geven geen aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.

7.2. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, en mr. M.S.F. Voskens en A.M. Maas, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 mei 2016, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4, van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.