ECLI:NL:TGDKG:2016:124 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 486.016

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2016:124
Datum uitspraak: 01-11-2016
Datum publicatie: 19-12-2016
Zaaknummer(s): 486.016
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetzaak. Ongegrond. Geen nieuwe feiten of omstandigheden gebleken.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beslissing van 1 november 2016 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 10 mei 2016 met zaaknummer1011.2015 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 486.2016 ingesteld door:

[   ],

wonende te Tilburg,

klager,

tegen:

[   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 13 mei 2016 aan klager toegezonden. Bij verzetschrift ingekomen op 18 mei 2016, heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 20 september 2016. Klager en de gerechtsdeurwaarder hebben bij brieven van 17 augustus 2016 en 20 september 2016 laten weten dat zij niet ter zitting zouden verschijnen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 1 november 2016.  

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           De gerechtsdeurwaarder heeft ten laste van de echtgenote van klager diverse titels ten uitvoer gelegd.

-           Op 12 augustus 2014 is een bewindvoerder benoemd over de goederen die (zullen) toebehoren aan klager en zijn echtgenote.

-           Op 2 februari 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder een titel aan de echtgenote van klager betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen.

-           Op 2 februari 2015 is er contact geweest tussen de gerechtsdeurwaarder en de bewindvoerder, waarbij de bewindvoerder heeft verzocht om een uitstel van zes weken voor het doen van een betalingsvoorstel.

-           De gerechtsdeurwaarder heeft de bewindvoerder op 23 maart 2015 aangeschreven, omdat het toegezegde betalingsvoorstel niet was ontvangen.

-           Bij e-mail van 27 maart 2015 is van de zijde van de bewindvoerder om nog een week uitstel verzocht. Na die week is geen reactie van hem ontvangen.

-           Op 3 juni 2015 neemt de gerechtsdeurwaarder telefonisch contact op met de bewindvoerder, die aangeeft dat het betalingsvoorstel binnen een week volgt.

-           Nadat wederom geen voorstel is ontvangen neemt de gerechtsdeurwaarder op 2 juli 2015 telefonisch contact op met de bewindvoerder, die toezegt dat een betalingsvoorstel wordt gedaan en € 100,00 wordt aanbetaald. De aanbetaling wordt ontvangen.

-           Wederom blijft een betalingsvoorstel uit, waarop de gerechtsdeurwaarder de bewindvoerder aanschrijft en hem een laatste termijn van twee weken gunt.

-           Op 16 juli 2015 neemt de bewindvoerder contact op met de gerechtsdeurwaarder, maar kan geen voorstel doen omdat, naar zijn zeggen, een ander gerechtsdeurwaarderkantoor beslag heeft gelegd met toepassing van een verkeerde beslagvrije voet. Eind juli zou er een voorstel komen.

-           Nadat eind juli geen voorstel werd ontvangen heeft de gerechtsdeurwaarder in augustus 2015 geïnformeerd naar de inkomsten van (de echtgenote van) klager, waarna duidelijk werd dat er geen sprake was van beslag.

-           Nadat nog een aantal malen geprobeerd is contact te leggen met de bewindvoerder is medio oktober 2015 nog steeds geen betalingsvoorstel gedaan.

-           Op 6 november 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder zich rechtstreeks tot klager gewend. Daarop is door de bewindvoerder op 9 november 2015 gereageerd met een verzoek om nadere informatie omtrent de vordering en om enige maanden uitstel voor het doen van een voorstel.

-           De gerechtsdeurwaarder heeft de bewindvoerder een opgave toegestuurd en wederom uitstel verleend, tot 16 november 2015.

-           Op 13 november 2015 wordt namens de bewindvoerder een betalingsvoorstel gedaan van € 10,00 per maand. Hiermee wordt niet akkoord gegaan.

-           Vervolgens wordt door (de zaakbehandelaar van) de bewindvoerder een voorstel van € 50,00 per maand gedaan, ingaande 26 november 2015. Met dit voorstel is de gerechtsdeurwaarder voor een periode van maximaal zes maanden akkoord gegaan.

3. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder is overgegaan tot verkoop van de inboedel terwijl er een betaalafspraak liep. Doordat een ander gerechtsdeurwaarderskantoor is overgegaan tot loonbeslag kon klager zich niet meer houden aan de betaalafspraak. Het lag dus buiten zijn macht. Ondanks dat klager zich nu wel weer aan de betaalafspraak kan houden, gaat de gerechtsdeurwaarder gewoon verder en gaat over tot verkoop van spullen van klager en zijn echtgenote.

4. Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft geoordeeld dat de klacht ongegrond is, omdat - verkort samengevat - klager zijn klacht onvoldoende heeft onderbouwd.

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

7. De gronden van het verzet

Klager is het niet eens met de beslissing van de voorzitter. Er is wel degelijk sprake geweest van een beslaglegging.

8. Het verweer in verzet

De gerechtsdeurwaarder heeft verwezen naar zijn verweer tegen de klacht Hij is van oordeel dat hij niet klachtwaardig heeft gehandeld, maar juist telkenmale de bewindvoerder in de gelegenheid heeft gesteld om een redelijk betalingsvoorstel te doen. De bewindvoerder kwam daar echter steeds niet mee, waardoor klager en zijn echtgenote alleen maar verder in de problemen zijn geraakt. De gerechtsdeurwaarder betwist dat hij beslag heeft gelegd op de inboedel of anderszins. De gerechtsdeurwaarder stelt juist akkoord te zijn gegaan met de laatst aangeboden regeling van € 50,-- per maand voor de duur van zes maanden.   

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

Het onderzoek in verzet heeft  niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter.

10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. J.H.C. Schouten, plaatsvervangend-voorzitter, mr. L. van Berkum en M.W. de Ruijter leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 november 2016 in tegenwoordigheid van de secretaris.