ECLI:NL:TGDKG:2016:117 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 232.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2016:117
Datum uitspraak: 31-05-2016
Datum publicatie: 19-12-2016
Zaaknummer(s): 232.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Tussen klagers en de gerechtsdeurwaarders heeft een maatschap bestaan. Tussen partijen is een conflict gerezen over de samenwerking en de afgifte van de bedrijfsauto die de gerechtsdeurwaarder in zijn bezit had. Klagers hebben de auto in beslag laten nemen. Zij verwijten de gerechtsdeurwaarder dat hij geen medewerking heeft gegeven aan het beslag en de bewaargeving. Hij is in de auto gestapt en weggereden. De Kamer acht de klacht gegrond en legt een schoring op voor de duur van één week. Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij zich onberispelijk gedraagt. Het gedrag van de gerechtsdeurwaarder was dat niet. De gerechtsdeurwaarder heeft geen medewerking verleend aan de beslaglegging en had zeker niet moeten wegrijden met de auto, waarbij hij - zij het langzaam - ook nog eens inreed op de beslagleggende gerechtsdeurwaarder.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beschikking van 31 mei 2016 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 232.2015 van:

[   ]

klagers,

gemachtigde: mr. [   ], advocaat te [   ],

tegen:

[   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde,

gemachtigde: mr. [   ].

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 13 maart 2015,  hebben klagers een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift met bijlagen, ingekomen op 24 april 2015, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

Bij e-mail van 31 maart 2016 hebben klagers laten weten dat mr. Pas hun gemachtigde is. Bij e-mail van gelijke datum hebben zij verzocht tot aanhouding van de zaak. De Kamer heeft hen bericht dat daarvoor geen aanleiding was. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 5 april 2016 in aanwezigheid van [   ] namens klagers. De gerechtsdeurwaarder heeft bij e-mail van 5 april 2016, met producties, die om 11.23 uur aan de Kamer is verzonden, laten weten dat hij niet ter zitting zou verschijnen.  Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op  31 mei 2016.

2. De feiten

Tussen klagers en de gerechtsdeurwaarder heeft een maatschap bestaan. Tussen partijen is een conflict ontstaan over de samenwerking en de afgifte van de bedrijfsauto die de gerechtsdeurwaarder in zijn bezit had.

3. De klacht

3.1 Klagers stellen zich op het standpunt dat aan de gerechtsdeurwaarder een bedrijfsauto ter beschikking is gesteld die hun eigendom is. De maatschap is beëindigd op 1 januari 2015. De gerechtsdeurwaarder heeft geweigerd om de auto in te leveren. Op 20 februari 2015 is een andere gerechtsdeurwaarder ingeschakeld om conservatoir beslag te leggen op de auto.

3.2 Klagers verwijten de gerechtsdeurwaarder dat hij geen medewerking heeft gegeven aan het beslag en de bewaargeving, nadat de auto in beslag is genomen. De gerechtsdeurwaarder is in de auto gestapt en weggereden en heeft daardoor de auto ten onrechte aan het beslag onttrokken.

3.3 In het proces-verbaal van beslaglegging is vermeld dat de gerechtsdeurwaarder is weggereden, dat de in het bijzijn van de gerechtsdeurwaarder aanwezige getuige achter hem aangereden is en de auto uiteindelijk geparkeerd heeft aangetroffen. Pas nadat twee agenten waren gearriveerd was de gerechtsdeurwaarder bereid om de auto te verlaten en kon deze worden weggetakeld.

3.4 Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij een rechtsgeldig gelegd beslag respecteert. Dat heeft hij niet gedaan en daarbij komt ook nog dat hij op de beslagleggende gerechtsdeurwaarder met de auto is ingereden.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

4.1 De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat het beslag nietig is gelegd en bovendien is vervallen doordat niet binnen 14 dagen een eis in de hoofdzaak is ingesteld. De gerechtelijke bewaring dient daarom te worden opgeheven.

4.2 De auto mocht ook onbeperkt privé worden gebruikt. Klagers hebben niet bewezen dat de auto hun eigendom was. Het ontgaat de gerechtsdeurwaarder dan ook waarom de auto moest worden ingeleverd.

4.3 De in het proces-verbaal van beslaglegging vermelde feiten zijn niet juist. Toen de beslagleggende gerechtsdeurwaarder zich meldde heeft hij wel het beslagrekest overgelegd maar niet de daarin genoemde bijlagen 1 en 2 (waaronder het eigendomsbewijs). Het woord “beslag” is in het gesprek niet gevallen en de gerechtsdeurwaarder heeft zich niet gelegitimeerd. De gerechtsdeurwaarder heeft na een vluchtige lezing van de ter hand gestelde documenten geconstateerd dat er gebreken en vormfouten bestonden met betrekking tot de originele beschikking en de verzochte bewaring. Daarbij heeft hij gezegd “hier geef en hoef ik geen medewerking aan te verlenen”. Hij heeft zijn woonhuis verlaten en is weggereden. Daarbij heeft hij tegen de “beslagleggende” gerechtsdeurwaarder gezegd “dat hij maar moest terugkomen met een goeie en originele beschikking, want dit pik ik niet op zo’n manier”. Toen hij geparkeerd stond en zich afvroeg of hij niet naar de politie moest gaan, was die al ter plaatse verschenen. Daarbij heeft hij aan de politie uitgelegd dat de auto geen eigendom van klagers was, dat hij een beslag wel wilde accepteren maar niet de gerechtelijke bewaring, omdat er nog civiele procedures werden gevoerd met klagers. Voorts dat een onvolledige kopie van de beschikking van de rechter is getoond en dat de beslagleggende gerechtsdeurwaarder niet in het bezit was van de originele beschikking met de daarbij behorende bijlagen en dat hij niet conform wettelijke voorschrift was gehoord over de gerechtelijke bewaring, terwijl in het verzoekschrift geen bijzondere omstandigheden waren vermeld om van het horen in dit geval te kunnen afwijken. Vervolgens heeft de beslagleggende gerechtsdeurwaarder de bijlagen 1 en 2 wel aan de politie ter inzage getoond en heeft de gerechtsdeurwaarder zijn vakinhoudelijke bezwaren kenbaar gemaakt. De gerechtsdeurwaarder heeft vervolgens de auto en de sleutels afgegeven.

4.4 Volgens de gerechtsdeurwaarder heeft hij geen tuchtrechtelijke en strafrechtelijke norm overtreden. Hij mocht als burger en als gerechtsdeurwaarder de instructies van een zich niet legitimerende gerechtsdeurwaarder, die niet in het bezit was van een rechtsgeldige en volledige titel, onder de gegeven omstandigheden negeren. De beslagleggende gerechtsdeurwaarder had niet de politie mogen inschakelen. Het was de gerechtsdeurwaarder overigens niet bekend en dat was aan hem ook niet bekend gemaakt, dat er voorafgaand aan de ontmoeting door de beslagleggende gerechtsdeurwaarder reeds beslag was gelegd op de auto.

4.5 Volgens de gerechtsdeurwaarder is het juridisch niet zonder meer duidelijk op welk tijdstip een beslag wordt gelegd. Daarover bestaan verschillende opvattingen: het moment waarop het beslagexploot wordt ondertekend of wanneer het beslagexploot wordt betekend. 

5. Beoordeling van de klacht

5.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2 Klagers klagen als opdrachtgever tot de beslaglegging en hebben op die grond reeds belang bij hun klacht. Voorts ziet de in artikel 1 van de Verordening beroeps- en gedragsregels gerechtsdeurwaarder omschreven gedragsnorm ook op het handelen van gerechtsdeurwaarders buiten de beroepsuitoefening. In dit geval was de gerechtsdeurwaarder bij de beslaglegging niet geheel in privé betrokken maar in zijn functie als gerechtsdeurwaarder, omdat het beslag plaatsvond in het kader van de maatschapsovereenkomst waarin de gerechtsdeurwaarder zijn praktijk uitoefende. Een burger mag aan beslaglegging niet in de weg staan of goederen daaraan onttrekken, maar een gerechtsdeurwaarder al helemaal niet. Er was rechterlijk verlof verleend tot de beslaglegging en klager moest daaraan dus zijn medewerking verlenen. Het was de gerechtsdeurwaarder ook duidelijk dat het om een beslaglegging ging. Hij heeft niet weersproken dat hem dat is meegedeeld en hij kende de beslagleggende gerechtsdeurwaarder. Er was dus ook geen enkele noodzaak om een legitimatie te verlangen. De Kamer is van oordeel dat de klacht gegrond is. De gerechtsdeurwaarder heeft door zijn gedrag de zaak nodeloos laten escaleren. Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij zich onberispelijk gedraagt. Het gedrag van de gerechtsdeurwaarder was dat niet. Ook hij wist of wordt geacht te weten dat bezwaren tegen de beslaglegging aan de gewone rechter moeten worden voorgelegd. Hij had dus aan de beslaglegging zijn medewerking behoren te verlenen en had zeker niet moeten wegrijden met de auto, waarbij hij, al was dat langzaam, ook nog eens inreed op de beslagleggende gerechtsdeurwaarder. De Kamer acht deze gang van zaken, die ter zitting niet is weersproken, zeer ernstig en ziet daarom aanleiding na te noemen maatregel op te leggen.      

5.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel op van schorsing voor de duur van één week. Tot oplegging daarvan wordt overgegaan na het onherroepelijk worden van deze beslissing en op een aan de gerechtsdeurwaarder meegedeelde datum van ingang.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 mei 2016 in tegenwoordigheid van de secretaris.