ECLI:NL:TGDKG:2016:115 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 126.2016

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2016:115
Datum uitspraak: 31-05-2016
Datum publicatie: 19-12-2016
Zaaknummer(s): 126.2016
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetzaak. Verzet ongegrond. Geen nieuwe feiten of omstandigheden gebleken.

Beslissing van 31 mei 2016 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 19 januari 2016 met nummer 955.2015 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 126.2016 ingesteld door:

[   ],

wonende te [   ],

klagers,

tegen:

[   ]

gerechtsdeurwaarders te [   ],

beklaagden,

gemachtigde namens gerechtsdeurwaarder sub 3: [  ].

1. Verloop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 21 januari 2016 aan klagers toegezonden. Bij verzetschrift, ingekomen op 4 februari 2016, hebben klagers tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 5 april 2016. Klagers en de gemachtigde van gerechtsdeurwaarder sub 3 zijn verschenen. Gerechtsdeurwaarders sub 1 en 2 hebben bij brief van 30 maart 2016 laten weten dat zij niet ter zitting zullen verschijnen. De gemachtigde van gerechtsdeurwaarder sub 3 heeft een pleitnota overgelegd. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 31 mei 2016.

2. De feiten

a)      Gerechtsdeurwaarder sub 1 is belast geweest met de tenuitvoerlegging van ten nadele van klager sub 1 in kort geding gewezen vonnissen van 27 en 31 oktober 2011 en van 31 januari 2012 en een arrest van het gerechtshof van 28 mei 2013.

b)      Bij brief van 26 augustus 2013 heeft het kantoor van gerechtsdeurwaarder sub 1 aan klager sub 1 onder meer medegedeeld dat om de gerechtsdeurwaarders en hun opdrachtgever moverende redenen de opdracht is beëindigd.

c)      De tenuitvoerlegging van het kortgeding vonnis van 31 januari 2012 en het arrest van het gerechtshof van 28 mei 2013 is overgenomen door gerechtsdeurwaarder sub 3 die klager sub 1 daarvan bij brief van 19 september 2013 op de hoogte heeft gesteld.

d)     Op 15 oktober 2015 hebben klagers bij het arrondissementsparket ’s-Hertogenbosch aangifte van strafbare feiten gedaan tegen de gerechtsdeurwaarders.

3. De oorspronkelijke klacht

3.1 Klagers voeren aan dat zij wederom een klacht indienen tegen de gerechtsdeurwaarders. Aan de orde is een poging tot financiële en maatschappelijke liquidatie  van  klagers, met een exploot van 26 juli 2012 waarvoor volgens klagers iedere rechtsgrond ontbreekt, met gebruikmaking van een grosse, gebaseerd op een volgens klagers valselijk opgemaakte minuut van 28 mei 2013 van een arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch. De geconstateerde strafrechtelijke gedragingen en handelwijze van de gerechtsdeurwaarders is voor klagers aanleiding geweest strafaangifte tegen de gerechtsdeurwaarders te doen.

De vermeende tuchtrechtelijk verwijtbare handelingen en gedragingen van de gerechtsdeurwaarders vertonen een volledige conformiteit met strafrechtelijk verwijtbaar handelen, gepleegd door de gerechtsdeurwaarders, zodat klagers in deze  klacht geen onderscheid maken tussen het tucht- en het strafrecht. Er is een evidente rechtvaardigheidsgrond aanwezig om de klacht in te dienen in het format van door klagers bijgevoegde strafklacht.

3.2 Volgens het kopje onder 2 van de aangifte betreft het de vermeend strafbare handelwijze en gedragingen van beklaagde gerechtsdeurwaarders bij de uitvoering van hun taken respectievelijk als directeur / eigenaar en beëdigd openbaar ambtenaar als gerechtsdeurwaarders, met betrekking tot willens en wetens opzettelijk onjuiste tenuitvoerleggingen van kort geding vonnissen van 27 en 31 oktober 2011, het kort geding vonnis van 31 januari 2012 en het arrest van 28 mei 2013 in strijd met hun ambtsplicht.

4. Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarders

4.1 De gerechtsdeurwaarders sub 1 en 2 hebben aangevoerd dat zij sedert augustus 2013 geen bemoeiingen meer hebben gehad met de tenuitvoerlegging van tegen klagers gewezen vonnissen. De exploten die door hen aan klagers zijn betekend zijn alle rechtsgeldig uitgebracht en niet door enige rechterlijke uitspraak aangetast. Uit de onderhavige klacht maken de gerechtsdeurwaarders op dat wederom wordt geklaagd over de rechtsgeldigheid van rechterlijke uitspraken en valse exploten.

4.2 Gerechtsdeurwaarder sub 3 heeft de klacht gemotiveerd bestreden. Voor zover nodig zal hierna op dat verweer worden ingegaan.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft geoordeeld dat het vaste rechtspraak van het gerechtshof Amsterdam is dat het strafrechtelijk beginsel ‘ne bis in idem’ - inhoudende dat niemand mag worden berecht of gestraft voor hetzelfde feit waarover reeds bij definitieve einduitspraak is beslist - ook van toepassing is binnen het in de Gerechtsdeurwaarderswet geregelde tuchtrecht.

5.2 Uit de strafaangifte blijkt dat klagers ten aanzien van gerechtsdeurwaarders 1 en 2  klagen over:

-        het volgens klagers gebruik maken van door het kantoor van de gerechtsdeurwaarders sub 1 en 2 vermeend valselijk opgemaakte exploten,

-        de nietigheid van die exploten aan de orde stellen vanwege de vermeende non-existentie van het kantoor van de gerechtsdeurwaarders;

-        het gebruik maken van authentieke akten die lijden  aan nietigheid wegens schendingen van vormvoorschriften;

-        het gebruik maken van een valselijk opgemaakte minuut en een vermeende grosse van een arrest van het gerechtshof  ’s-Hertogenbosch;

Ten aanzien van gerechtsdeurwaarder sub 3 klagen klagers erover dat hij door gebruik te maken van dezelfde titels als gerechtsdeurwaarders sub 1 en 2 zich mede schuldig maakt aan dezelfde strafrechtelijke gedragingen en handelswijze met betrekking tot deelneming aan strafbare feiten en misbruik van gezag door gebruik te maken van door klagers betwiste rechtsgeldige titels.

5.3 De voorzitter heeft voorts geoordeeld dat op de door klagers aan de gerechtsdeurwaarders verweten gedragingen reeds onherroepelijk is beslist :

Ten aanzien van gerechtsdeurwaarders sub 1 en sub 2 in:

De klacht met zaaknummer 356.2014 welke klacht bij beslissing van de voorzitter van 24 februari 2015 kennelijk ongegrond is verklaard. Het door klagers tegen die beslissing ingestelde verzet met zaaknummer 252.2015 is bij beslissing van de Kamer van 12 juni 2015 ongegrond verklaard.

Ten aanzien van gerechtsdeurwaarder sub 3 in:

De klacht met zaaknummer 955.2013 welke klacht bij beslissing van de voorzitter van 18 maart 2014 kennelijk ongegrond is verklaard. Het door klagers tegen die beslissing ingestelde verzet met zaaknummer 259.2014 is bij beslissing van de Kamer van 10 februari 2015 ongegrond verklaard.

De klacht met zaaknummer 349.2014 welke klacht bij beslissing van de voorzitter van 19 november 2014 kennelijk ongegrond is verklaard. Het door klagers tegen die beslissing ingestelde verzet met zaaknummer 935.2014 is bij beslissing van de Kamer van 3 maart 2015 ongegrond verklaard.

5.4 Nu in deze klacht wederom dezelfde aan de gerechtsdeurwaarders verweten gedragingen aan de orde worden gesteld waarop voor klagers eerder negatief is beslist, is het opnieuw indienen daarvan in strijd met de regel dat niet tweemaal over dezelfde gedragingen kan worden geklaagd (ne bis in idem) en dienen klagers kennelijk niet-ontvankelijk te worden verklaard in de klacht, aldus de voorzitter.

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klagers hebben het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in hun verzet kunnen worden ontvangen.

7. De gronden van het verzet

7.1 Klagers zijn het niet eens met de beslissing van de voorzitter. Volgens klagers heeft de voorzitter ten onrechte overwogen dat is geklaagd over dezelfde  gedragingen die eerder door klagers aan de orde zijn gesteld en waarop door de voorzitter dan wel de Kamer negatief voor klagers is beslist. Klagers hebben aan hun verzet de navolgende grieven ten grondslag gelegd.

7.2 Het exploot van dagvaarding van 7 oktober 2011 is nietig.

7.3 Gerechtsdeurwaarder sub 1 heeft in verband met de dagvaarding van 7 oktober 2011 gefaald met verwaarlozing van zijn zorgvuldigheidsplicht.

7.4 De dagvaarding van 7 oktober 2011 bevat verzuimen en gebreken. Deze misleiding is toerekenbaar en verwijtbaar klakkeloos overgenomen door de gerechtsdeurwaarders met verwaarlozing van hun zorgvuldigheidsplichten.

7.5 De gerechtsdeurwaarders hebben bij de executie van het arrest van 28 mei 2013 gebruik gemaakt van een vervalste minuut.

7.6 De grosse van dit arrest bevat verzuimen en gebreken. De gerechtsdeurwaarders hebben klakkeloos daarvan gebruik gemaakt.

7.7 Gerechtsdeurwaarders sub 1 en 3 hebben diverse rechterlijke beslissingen op een onjuiste wijze tenuitvoergelegd.

7.8 Door het uitbrengen en het gebruik van “vervalste” deurwaardersexploten in samenhang met de rechterlijke beslissingen, al of niet betekend, is de processuele nietigheid van rechtswege ingetreden vanaf de in opdracht van Jansse uitgereikte dagvaarding van 7 oktober 2011, door het ter zake onbevoegde, illegale, deurwaarderskantoor LAVG vestiging Eindhoven tot en met het gebruik van het vervalste arrest van 28 mei 2013 door gerechtsdeurwaarders sub 1 en 3.

8. Het verweer in verzet

Gerechtsdeurwaarders sub 1 en 2 hebben verwezen naar hun verweer tegen de klacht. Gerechtsdeurwaarder sub 3 heeft het verzet weersproken. Volgens de gerechtsdeurwaarder hebben klagers in verzet geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd.

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter. Eventueel nieuwe klachtonderdelen kunnen niet voor het eerst in verzet aan de orde worden gesteld.  De beslissing van de voorzitter is juist. Klagers hebben in hun verzet geen feiten of omstandigheden naar voren zijn gebracht die nog niet eerder aan de Kamer waren voorgelegd en die een ander licht op de zaak kunnen werpen. Zoals vaker is overwogen betreffen de klachten van klagers verder een executiegeschil waarover de gewone rechter dient te oordelen. Klagers hebben in dit verband ter zitting ook meegedeeld dat een dergelijk geding in voorbereiding is.  

10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 mei 2016 in tegenwoordigheid van de secretaris.