ECLI:NL:TGDKG:2016:112 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 129.2016

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2016:112
Datum uitspraak: 06-09-2016
Datum publicatie: 16-12-2016
Zaaknummer(s): 129.2016
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond. Geen nieuwe feiten of omstandigheden gebleken.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beslissing van 6 september 2016 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 19 januari 2016 met nummer 762.2015 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 129.2016 ingesteld door:

[   ],

wonende te Dordrecht,

klager,

tegen:

[   ],

(oud) gerechtsdeurwaarders te [   ],

beklaagden,

gemachtigde: mr. [   ].

1. Verloop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 21 januari 2016 aan klager toegezonden. Bij verzetschrift op nader aan te voeren gronden ingekomen op 2 februari 2016, heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. De gronden van het verzet zijn ontvangen op 15 februari 2016. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 26 juli 2016. Klager is verschenen. Namens de gerechtsdeurwaarders is mr. [   ] verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 6 september 2016. Bij brief met producties ingekomen op 16 augustus 2016 hebben de gerechtsdeurwaarders, zoals afgesproken, nog een nadere reactie ingezonden. Op 19 augustus 2016 is die reactie door het secretariaat van de Kamer aan klager doorgestuurd. Klager heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om daarop te reageren.    

2. De feiten

a)      Door de gerechtsdeurwaarders is op 6 juli 2012 ten laste van klager beslag gelegd onder het UWV. De gerechtsdeurwaarders verdelen de ingehouden gelden over de verschillende beslagleggers. Sinds april 2015 wordt uitsluitend afgedragen aan één schuldeiser. 

b)      Ook volgens een recente berekening van de gerechtsdeurwaarders bedraagt de beslagvrije voet minder dan het maandelijkse inkomen.

3. De oorspronkelijke klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarders dat deze ten onrechte het gehele vakantiegeld in 2015 onder het beslag hebben gebracht. Volgens klager gebeurt dit elk jaar ten onrechte. Hij heeft daartegen bij de gerechtsdeurwaardes bezwaar gemaakt, maar deze reageren niet.

4. Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarders

De gerechtsdeurwaarders hebben de klacht gemotiveerd weersproken.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft geoordeeld dat de klacht ongegrond is. Hij heeft daartoe het volgende overwogen. Het standpunt dat de gerechtsdeurwaarders hebben ingenomen en de daarop gebaseerde handelingen zijn niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm.

5.2 Of er beslag mag worden gelegd op het vakantiegeld is afhankelijk van de hoogte van het maandelijkse inkomen. Indien het maandelijkse inkomen in de maanden waarin het vakantiegeld wordt opgebouwd steeds boven de beslagvrije voet uitkomt, is het vakantiegeld geheel vatbaar voor beslag. Anders is de situatie waarin het maandelijkse inkomen steeds beneden de beslagvrije voet is gebleven of waarin de schuldenaar wisselend inkomen heeft genoten. De Hoge Raad heeft dit bepaald bij arrest van 31 oktober 2014 (ECLI:NL:HR:2014:3068).

5.3 Uit de overgelegde stukken blijkt dat de eerstgenoemde situatie zich hier voordoet. Niet gebleken is dan ook dat er ten onrechte ook op het vakantiegeld beslag is gelegd. Als klager desondanks van mening is dat de beslagvrije voet niet correct is berekend, kan hij zich wenden tot de gewone rechter. Het is niet aan de Kamer om de hoogte van een beslagvrije voet te bepalen.  

5.4 Volgens de gerechtsdeurwaarders zijn er geen berichten ontvangen van een gemachtigde van klager. Wel is sinds 28 juli 2015 een schuldsaneringsakkoord van kracht. Het derdenbeslag is daarom inmiddels opgeschort. Dat de gerechtsdeurwaarders niet bereid waren om verzoeken van klager te over de hoogte van zijn beslagvrije voet te beantwoorden, is niet gebleken. Evenmin is gebleken dat brieven onbeantwoord zijn gebleven, klager heeft dit ook niet concreet gemaakt.

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

7. De gronden van het verzet

Klager is het niet eens met de beslissing van de voorzitter. De gerechtsdeurwaarders hanteren wel degelijk een onjuist berekende beslagvrije voet. In de voorafgaande jaren is het vakantiegeld ook gerestitueerd door de gerechtsdeurwaarders.

8. Het verweer in verzet

De gerechtsdeurwaarders hebben verwezen naar hun verweer tegen de klacht. In hun nadere reactie hebben zij aanvullende informatie verschaft over het punt dat tijdens de zitting niet duidelijk was, namelijk de vraag waarom klager in 2014 wel zijn vakantiegeld heeft ontvangen en in 2015 niet, terwijl volgens klager zijn inkomen niet is gewijzigd. De gerechtsdeurwaarders hebben aan de hand van stukken uiteengezet dat klager zelfs volgens de laatste berekening van de beslagvrije voet van 1 juli 2015 geen recht heeft op terugbetaling van het vakantiegeld in 2015. In 2014 is  uit coulance besloten dat klager het vakantiegeld mocht behouden, omdat de herberekening van de beslagvrije voet toen pas in september 2014 kon plaatsvinden.  

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

9.1 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter.

9.2 De gerechtsdeurwaarders hebben nadere uiteengezet op welke wijze de beslagvrije voet is bepaald en waarom klager geen recht heeft op restitutie van het vakantiegeld in 2015.

9.3 Klager heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om na de zitting nog te reageren.

9.4 De Kamer is van oordeel dat de gerechtsdeurwaarders zorgvuldig hebben gehandeld en dat het vakantiegeld in 2015 naar het de Kamer voorkomt terecht, althans op verdedigbare gronden onder het beslag is gebracht. Het staat klager uiteraard vrij zich tot de gewone rechter te wenden als hij het met de vastgestelde beslagvrije voet niet eens is, zoals de voorzitter eerder al heeft overwogen.

10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, voorzitter, mr. M. Nijenhuis en mr. J.J.L. Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 september 2016 in tegenwoordigheid van de secretaris.