ECLI:NL:TGDKG:2016:108 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 348.2016

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2016:108
Datum uitspraak: 27-09-2016
Datum publicatie: 16-12-2016
Zaaknummer(s): 348.2016
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond. Geen nieuwe feiten of omstandigheden gebleken.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4

Beslissing van 27 september 2016 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 8 maart 2016 met nummer 895.2015 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 348.2016 ingesteld door:

[   ],

wonende te Hoorn,

klaagster,

gemachtigde: [   ],

advocaat gevestigd te [   ],

tegen:

[   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 15 maart 2016 aan klaagster toegezonden. Bij verzetschrift ingekomen op 29 maart 2016, heeft klaagster tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Bij brief met producties ingekomen op 12 april 2016 heeft klaagster de gronden van het verzet aangevuld.  Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 14 juni 2016, alwaar namens klaagster haar gemachtigde en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is nader bepaald op 27 september 2016.   

2. De feiten

a) Tussen klaagster en haar ex-man is op 10 juni 2015 bij het gerechtshof te Amsterdam een schikking getroffen welke is vastgelegd in een proces-verbaal. Overeengekomen is dat de gerechtsdeurwaarder een bedrag van € 5.336,27 voor 1 juli 2015 zou overmaken aan de ex-man van klaagster, dat de gerechtsdeurwaarder een bedrag van € 500,00 aan klaagster zou betalen en dat een restant van € 1.000,00 bestemd was ter dekking van de kosten van de gerechtsdeurwaarder.

b) Tijdens de schorsing voorafgaand aan het vastleggen van de afspraken op die zitting heeft de gemachtigde van klaagster gebeld met een jurist van het kantoor van de gerechtsdeurwaarder.   

c) De gerechtsdeurwaarder heeft het bedrag van € 5.336,27 uitbetaald.

d) Bij e-mail van 9 juli 2015 heeft de gemachtigde de gerechtsdeurwaarder verzocht een bedrag van € 500,00 aan klaagster over te maken en te bevestigen dat € 325,00 aan proceskosten van de behandeling in eerste aanleg eveneens aan klaagster zou worden voldaan. De gerechtsdeurwaarder heeft op 9 juli 2015 zijn afrekening verzonden aan de gemachtigde en heeft daarbij opgemerkt dat deze afrekening geschiedt op basis van zijn normale tarieven. De gerechtsdeurwaarder heeft daarbij het standpunt ingenomen dat hij geen gehoor behoeft te geven aan het verzoek om

€ 825,00 aan de gemachtigde dan wel aan klaagster te voldoen. Hij acht zich niet aan de getroffen schikking gebonden, omdat de rechter niet de hoogte van de door hem gemaakte kosten bepaalt.

3. De oorspronkelijke klacht

3.1 Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze ten onrechte niet tot uitbetaling van het bedrag van € 500,00 is overgegaan. Dat is de helft van het bedrag van € 1.000,00 dat de jurist tijdens de schorsing heeft genoemd, als het maximum bedrag dat de kosten van de financiële afwikkeling zouden bedragen. De gerechtsdeurwaarder draagt de verantwoordelijkheid voor deze mededeling van zijn medewerker. 

3.2 Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze:

1)      ten onrechte informatie die namens hem is gegeven ter discussie heeft gesteld;

2)      niet heeft onderbouwd dat de kosten hoger zouden zijn dan € 1.000,00

3)      opgewekt vertrouwen heeft geschonden; als de jurist foute informatie heeft gegeven, dan nog betreft het informatie afkomstig van de gerechtsdeurwaarder; op die informatie moet vertrouwd kunnen worden;

4)      onbetamelijk heeft gehandeld;

5)      onbehoorlijk heeft gehandeld.

4. Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarder

4.1 Bij het gesprek tijdens de schorsing van de zitting is tussen de gemachtigde van klaagster en de jurist alleen gesproken over de hoogte van de gemaakte executiekosten in eerste aanleg en is verwezen naar de e-mail van 9 juni 2015 die door deze jurist aan klaagster is verstuurd en waarover de gemachtigde beschikte. Volgens dat overzicht bedragen alleen de proces- en executiekosten al € 803,42 en

€ 849,87. Tegen de gemachtigde is dus niet gezegd dat de kosten voor de afwikkeling van het dossier het bedrag van € 1.000,00 niet zouden overschrijden.  

4.2 Nog afgezien van de overeengekomen 5% afwikkelingskosten (uit coulance gematigd tot € 75,00 ex btw) bedragen de kosten meer dan het bedrag dat in de schikking ter zake van deurwaarderskosten is overeengekomen.

5. De beslissing van de voorzitter

4.1 De voorzitter heeft geoordeeld dat de klacht ongegrond is. Hij heeft daartoe het volgende overwogen. Het standpunt dat de gerechtsdeurwaarder heeft ingenomen en zijn daarop gebaseerde handelingen zijn niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm. In de onderhavige procedure kan niet worden vastgesteld wat er precies tussen de gemachtigde van klaagster en de medewerker van de gerechtsdeurwaarder is besproken. De gerechtsdeurwaarder is in ieder geval niet gebonden aan hetgeen is opgenomen in de vaststellingsovereenkomst, omdat hij bij de totstandkoming daarvan geen partij was. Het geschil betreft verder kennelijk de factuur van de gerechtsdeurwaarder. Klaagster kan zich daarvoor wenden tot de gewone rechter. 

4.2 Het standpunt van de gerechtsdeurwaarder zoals verwoord in diens e-mail van 9 juli 2015 lijkt op grond van de stukken ook aannemelijk  De bedragen uit het proces-verbaal zijn te herleiden tot de specificatie in de e-mail van de medewerkster van de gerechtsdeurwaarder die op 9 juni 2015 aan klaagster is verzonden. Aangenomen moet worden dat deze specificatie mede aan de schikkingsonderhandelingen ten grondslag heeft gelegen. Op de hoofdsom en de kosten is door de ex-man van klaagster een bedrag van € 6.836,27 in mindering voldaan. Overeengekomen is kennelijk dat daarvan aan de ex-man van klaagster alsnog het bedrag toekomt van                    € 5.336,27. Van het resterende bedrag van € 1.500,00 is € 1.000,00 bestemd voor de gerechtsdeurwaarder en € 500,00 komt aan klaagster toe. Op voorhand valt niet in te zien waarom de gerechtsdeurwaarder daarnaast nog een bedrag van € 325,00 aan proceskosten aan klaagster zou moeten voldoen, terwijl op 9 juni 2015 aan proces-en executiekosten exclusief BTW en overige kosten – nog afgezien van de afwikkelingskosten – al respectievelijk € 803,42 en € 849,87 openstond. Het bedrag van € 1.000, 00 is niet te rijmen met deze bedragen, aldus de voorzitter.   

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klaagster heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in haar verzet kan worden ontvangen.

7. De gronden van het verzet

Klaagster is het niet eens met de beslissing van de voorzitter. Niet ter discussie staan de tarieven, maar hetgeen de medewerker van de gerechtsdeurwaarder heeft meegedeeld. De Kamer heeft niet eens de moeite genomen om door de gerechtsdeurwaarder gepresenteerde feiten bij de medewerker na te gaan.

8. Het verweer in verzet

De gerechtsdeurwaarder heeft verwezen naar zijn verweer tegen de klacht.

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

9.1 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter.

10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. J.H.C. Schouten, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M. Nijenhuis en A.M. Maas leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 september 2016 in tegenwoordigheid van de secretaris.