ECLI:NL:TGDKG:2016:105 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 999.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2016:105
Datum uitspraak: 27-09-2016
Datum publicatie: 16-12-2016
Zaaknummer(s): 999.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Onduidelijkheid bij de niet-nakoming van een betalingsregeling is deels aan klager te wijten. Maar ook had de gerechtsdeurwaarder klager er in dit geval op moeten wijzen voor hij tot de beslaglegging overging, dat hij de storting ( van een bedrag ineens door een familielid van klager) als extra aflossing beschouwede en dus ook verwachtte dat alsnog maandelijks een bedrag zou worden overgemaakt. Klager gegrond maar geen maatregel.

Beslissing van 27 september 2016 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 999.2015 van:

[   ],

wonende te  Purmerend,

klager,

tegen:

[   ],

gerechtsdeurwaarders te [   ],

beklaagde.

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 10 november 2015 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift met bijlagen, ingekomen op 14 december 2015, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 14 juni 2016 in aanwezigheid van de gerechtsdeurwaarder. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, ter zitting te laat verschenen, nadat de gerechtsdeurwaarder al vertrokken was. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is nader bepaald op 27 september 2016.

1. De feiten

De gerechtsdeurwaarder heeft op 30 juni 2015 met klager naar aanleiding van een veroordelend vonnis een regeling van € 50,00 per maand getroffen met ingang van 31 juli 2015. Op 20 juli 2015 ontving de gerechtsdeurwaarder een bedrag van

€ 652,01 betaald door mevrouw P.C. Waljaard-Hansen onder de vermelding “betaling door familie gedaan”. In de maanden juli, augustus en september 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder geen termijnen ontvangen. Klager heeft evenmin contact opgenomen. Op 27 oktober 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van de echtgenote van klager loonbeslag gelegd. Bij e-mail van 4 november 2015 heeft klager laten weten dat de betaling in juli 2015 een vooruitbetaling was van 13 termijnen en dat het restant spoedig zou worden betaald.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze de betaling ten onrechte als een extra stor t ing hee ft beschouwd. Er is ten onrechte beslag gelegd.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat hij het teveel van de werkgever ontvangen bedrag inmiddels heeft terugbetaald. Het dossier is inmiddels gesloten. Hij heeft de betaling in juli terecht als extra storting beschouwd. Ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder hieraan toegevoegd dat het afgelopen jaar zes dossiers tegen klager in behandeling heeft gehad. Volgens de gerechtsdeurwaarder was klager wel degelijk op de hoogte van de gang van zaken bij het niet nakomen van een betalingsregeling. Klager heeft na de betaling van het bedrag ineens ook nog twee termijnen van € 50,00 betaald, alleen was er toen al beslag gelegd.

5.  Beoordeling van de klacht

5 .1 Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2 In dit geval had de gerechtsdeurwaarder klager erop moeten wijzen, voor hij tot beslaglegging overging, dat hij de stor t ing als extra aflossing beschouwde en dus ook verwachtte dat alsnog maandelijks een bedrag zou worden overgemaakt. In de brief waarbij de regeling is vermeld staat niet dat indien niet stipt wordt nagekomen tot verdere executie worden overgegaan, hetgeen wel gebruikelijk is. De Kamer heeft al eerder beslist dat een briefje op zijn plaats is met de mededeling de regeling wordt beschouwd als niet te zijn nagekomen , zodat (de opdrachtgever van) de gerechtsdeurwaarder zich dus vrij acht om de executie te hervatten. Dat is hier niet gebeurd. Niet gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder niet in staat was om even bij klager te informeren hoe hij met die storting moest omgaan en wat daarvan de werkelijke bedoeling was. De Kamer acht de klacht daarom gegrond. Het zou de gerechtsdeurwaarder sieren als hij de kosten van de beslaglegging aan klager zou terugbetalen.

5.3 De Kamer ziet geen aanleiding tot het opleggen van een maatregel. Daarbij speelt een rol dat klager zelf ook verantwoordelijkheid draagt voor de ontstane onduidelijkheid als gevolg van de betaling ineens zonder duidelijke vermelding wat de bedoeling van die betaling was.

5.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        ziet van het opleggen van een maatregel af.

Aldus gegeven door mr. J.H.C. Schouten, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M. Nijenhuis en A.M. Maas, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 september 2016 in tegenwoordigheid van de secretaris.