ECLI:NL:TGDKG:2016:104 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 916.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2016:104
Datum uitspraak: 27-09-2016
Datum publicatie: 16-12-2016
Zaaknummer(s): 916.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Executie in 2015 van een in 2003 gegeven beschikking waarbij de alimentatie was bepaald als voorlopige voorziening. Een half jaar later is een nieuwe beschikking gegeven waarbij de alimentatie is bepaald op nihil. Te meer omdat de opdrachtgever kennelijk niet in staat was om de tweede beschikking te overleggen had de gerechtsdeurwaarder zich meer moeite moeten getroosten om deze in zijn bezit te krijgen dan wel om daarvan kennis te nemen, alvorens hij tot de beslaglegging overging. Klacht gegrond, geen maatregel.

Beslissing van 27 september 2016 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 916.2015 van:

[   ],

wonende te  [   ],

klager,

tegen:

[   ],

gerechtsdeurwaarder te [  ],                                                            

beklaagde.

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief, ingekomen op 19 oktober 2015 heeft klager een klacht ingediend tegen (de organisatie van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij brief met bijlagen, ingekomen op 2 november 2015, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 14 juni 2016 in aanwezigheid van de gerechtsdeurwaarder. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. De gerechtsdeurwaarder heeft een pleitnotitie overgelegd. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijke proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is nader bepaald op 27 september 2016.

2. De feiten

De gerechtsdeurwaarder heeft in opdracht van de ex-partner van klager een beschikking geëxecuteerd waarbij klager is veroordeeld tot betaling van alimentatie.  In die beschikking was de partneralimentatie bepaald als voorlopige voorziening. Een half jaar nadat de beschikking is gewezen is de definitieve alimentatie bepaald op nihil. De gerechtsdeurwaarder heeft bankbeslag gelegd. Daarna is de definitieve beschikking waarbij de alimentatie op nihil is gesteld in zijn bezit gekomen en is het beslag opgeheven.

3. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze alimentatie heeft gevorderd op basis van een beschikking uit 2003, waarbij de alimentatieplicht voorlopig was bepaald, in afwachting van de definitieve vaststelling daarvan. Dit stond zo vermeld in de beschikking. Bovendien was er van betalingsachterstand geen sprake. De gerechtsdeurwaarder heeft geëxecuteerd op basis van een ongeldige beschikking. Na de betekening heeft klager laten weten dat er een definitieve beschikking bestond. Vervolgens is niets meer vernomen van de gerechtsdeurwaarder totdat hij bankbeslag heeft gelegd. Klager was toen op vakantie en het was lastig om de beschikking alsnog aan de gerechtsdeurwaarder toe te sturen. De gerechtsdeurwaarder was pas na de nodige druk bereid om het beslag op te heffen. Klager heeft door de beslaglegging veel ongemak geleden omdat hij en zijn nieuwe partner hun huis in Spanje aan het verbouwen waren en de werklui niet meer konden betalen. Het beslag is gelegd onder een bank waar klager ook zakelijk bankiert. Doordat de gerechtsdeurwaarder geen excuses heeft gemaakt is er ook imagoschade geleden.

4 . Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

4.1 De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat de ex-partner van klager via een advocaat bij hem terecht was gekomen. Zij was er niet bekend mee dat er later een definitieve beschikking was gegeven. Omdat er sprake was van betalingsnood, was er de noodzaak om snel te handelen. Op 1 september 2015 is de beschikking betekend. Bij e-mail van 8 september 2015 heeft klager bezwaar gemaakt tegen de betekening. Op 9 september 2015 is een e-mail verzonden naar het adres dat eerder van klager was ontvangen met het verzoek om nadere informatie over de nieuwe uitspraak en een onderbouwing dat van een betalingsachterstand geen sprake was. Van klager is geen bericht ontvangen. Op 17 september 2015 is nogmaals een e-mail gestuurd en toen daar geen reactie op volgde is op 21 september 2015 bankbeslag gelegd. Naar aanleiding daarvan belde de huidige partner van klager op 25 september 2015 en is vervolgens de beschikking met de nihil stelling toegezonden. De opdrachtgever probeert te achterhalen bij haar toenmalige advocaat hoe het zo is gekomen dat zij daar geen weet van heeft. Na ontvangst van de beschikking op vrijdagmiddag heeft de gerechtsdeurwaarder direct opdracht gegeven aan de bank om het beslag op te heffen. Dat kon echter pas op maandag zo is achteraf gebleken. Helaas voor klager kwam de opdrachtgever daarna met een andere beschikking op grond waarvan bleek dat er toch nog een (kleinere) betalingsachterstand bestond. Die is vervolgens door klager voldaan. De door klager gestelde laatdunkende opmerkingen zijn niet door hem gemaakt, aldus de gerechtsdeurwaarder.  

4.2 De gerechtsdeurwaarder acht zijn handelen niet tuchtrechtelijk laakbaar. Hij heeft verwezen naar de excuses die hij heeft gemaakt in zijn e-mail van 15 oktober 2015. In deze e-mail heeft hij de gang van zaken toegelicht. De opdrachtgever is er oprecht van uitgegaan dat er sprake was van een betalingsachterstand die was gebaseerd op de eerste beschikking. De beschikking is door een collega betekend en via hem is van klager het bericht ontvangen dat er nog een andere beschikking zou zijn. Omdat van klager geen beschikking is ontvangen is er beslag gelegd. Nadat de beschikking toen alsnog was toegezonden is het beslag direct opgeheven. 

5.  Beoordeling van de klacht

5 .1 Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2 De vraag is of de gerechtsdeurwaarder toen hij voor het eerst vernam van een definitieve beschikking met een nihilstelling van de alimentatie, niet ook klager bijvoorbeeld nog op zijn huisadres had moeten aanschrijven, nu tot tweemaal toe op de e-mails niet werd gereageerd. De Kamer beantwoordt deze vraag bevestigend. De beschikking die de gerechtsdeurwaarder had ontvangen was tenslotte al 12 jaar oud en alimentaties worden nog al eens opnieuw bepaald en vastgesteld. Te meer omdat zijn opdrachtgever kennelijk niet in staat was om de tweede beschikking te overleggen had de gerechtsdeurwaarder zich meer moeite moeten getroosten om deze in zijn bezit te krijgen dan wel daarvan kennis te nemen, alvorens hij tot de beslaglegging overging. De Kamer acht de klacht om deze reden wel gegrond, maar ziet in de omstandigheden van het geval geen aanleiding tot het opleggen van een maatregel.

5.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        ziet van het opleggen van een maatregel af.

Aldus gegeven door mr. J.H.C. Schouten, plaatsvervangend-voorzitter, mr. M. Nijenhuis en A.M. Maas, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 september 2016 in tegenwoordigheid van de secretaris.