ECLI:NL:TGDKG:2016:100 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 903.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2016:100
Datum uitspraak: 02-09-2016
Datum publicatie: 16-12-2016
Zaaknummer(s): 903.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond, omdat geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn gebleken.

Beslissing van 2 september 2016 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 15 september 2015 met nummer 4.2015 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 903.2015 ingesteld door:

[   ],

wonende te Elst,

klaagster,

tegen:

[   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 9 oktober 2015 aan klaagster toegezonden. Bij verzetschrift ingekomen op 12 oktober 2015, heeft klaagster tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 24 juni 2016. Klaagster is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. De gerechtsdeurwaarder heeft bij brief van 21 juni 2016 op het verzet gereageerd en hij heeft tevens laten weten dat hij niet ter zitting zou verschijnen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is nader bepaald op 2 september 2016.  

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

De gerechtsdeurwaarder is belast met de tenuitvoerlegging van een vonnis op klaagster. Naar aanleiding van een in 2014 gelegd bankbeslag dat geen doel trof, heeft klaagster een voorstel gedaan voor een regeling welke door de gerechtsdeurwaarder is bevestigd. Omdat verdere betalingen uitbleven is klaagster op 19 december 2014 wederom tot betaling aangeschreven en is beslag aangekondigd. Op 5 januari 2015 is opnieuw een regeling met klaagster getroffen en is haar een specificatie van het verschuldigde opgegeven.

3. De oorspronkelijke klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij haar dwingt tot betalingen over te gaan terwijl men weet dat haar inkomen onder de beslagvrije voet zit. Zij heeft getracht om de zaak uiteen te zetten en heeft altijd netjes betaald. Als zij niet kon betalen dan nam zij contact op met de gerechtsdeurwaarder. Klaagster heeft al een tijd niets vernomen en nu wil men beslag leggen. Klaagster heeft de zaak besproken met een medewerkster van de  gerechtsdeurwaarder en heeft haar medegedeeld dat zij ernstig ziek is. De medewerkster heeft naar haar medische status gevraagd en klaagster vraagt zich af of dit zomaar kan.

4. Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 Klaagster is bij vonnis veroordeeld tot betaling en heeft nadien nagelaten daaraan te voldoen. Na het leggen van beslag is met klaagster een regeling getroffen die klaagster niet is nagekomen. De gerechtsdeurwaarder heeft klaagster opnieuw met beslag gedreigd. Dat is niet in strijd met de tuchtrechtelijke norm. Bovendien is een nieuwe regeling met klaagster getroffen.

5.2 Dat naar de medische status van klaagster is gevraagd wordt door de gerechtsdeurwaarder bestreden en kan niet worden vastgesteld.

5.3 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht ongegrond geacht.

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klaagster heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in haar verzet kan worden ontvangen.

7. De gronden van het verzet

Klaagster is het niet eens met de beslissing van de voorzitter. Daarnaast heeft zij begrip gevraagd voor haar moeilijke medische omstandigheden.

8. Het verweer in verzet

De gerechtsdeurwaarder heeft verwezen naar zijn verweer tegen de klacht. 

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

9.1 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter. De omstandigheden waarin klaagster verkeert, hoe moeilijk die ook mogen zijn, vormen voor een gerechtsdeurwaarder geen aanleiding om zijn ministerie te weigeren dan wel om de executie op te schorten.

10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-          verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mr. A. Sissing en mr. J.J.L. Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 september 2016 in tegenwoordigheid van de secretaris.