ECLI:NL:TGDKG:2016:10 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet980.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2016:10
Datum uitspraak: 26-01-2016
Datum publicatie: 11-03-2016
Zaaknummer(s): GDWverzet980.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Klacht tegen belastingdeurwaarder. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 26 januari 2016 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 15 september 2015 met zaaknummer 646.2015 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 980.2015 ingesteld door:

[ ],

wonende te [ ],

klaagster,

gemachtigde: [ ],

tegen:

[ ],

(belasting)deurwaarder te [ ],

beklaagde,

gemachtigde: [ ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 30 juli 2015, heeft klaagster een klacht

ingediend tegen beklaagde, hierna: de (belasting)deurwaarder.

Bij verweerschrift, ingekomen op 28 augustus 2015, heeft de (belasting)deurwaarder

op de klacht gereageerd.

Bij beslissing van 15 september 2015 heeft de voorzitter de klacht als zijnde

kennelijk ongegrond afgewezen. Klaagster is een afschrift van de beslissing van de

voorzitter toegezonden bij brief van 9 oktober 2015.

Bij brief, ingekomen op 22 oktober 2015, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de

beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 15 december 2015

alwaar de gemachtigde van klaagster is verschenen. Van de behandeling ter zitting is

proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 26 januari 2016.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

De (belasting)deurwaarder heeft ten laste van klaagster loonbeslag gelegd.

4. De oorspronkelijke klacht

Klaagster beklaagt zicht er - samengevat - over dat de (belasting)deurwaarder zijn zorgplicht met betrekking tot haar persoonsgegevens niet heeft nageleefd en dat daardoor de ingestelde invorderingsprocedure onrechtmatig is.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

‘4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn slechts gerechtsdeurwaarders, waarnemend gerechtsdeurwaarders en toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarders aan tuchtrechtspraak onderworpen.

4.2 Uit de door klaagster overgelegde stukken blijkt dat het hier gaat om een belastingdeurwaarder, niet zijnde een gerechtsdeurwaarder in de zin van de Gerechtsdeurwaarderswet en ook niet voorkomende in het op de website van de KBVG voorkomende register gerechtsdeurwaarders.

4.3 Dit leidt ertoe dat klaagster niet in haar klacht kan worden ontvangen nu de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders niet bevoegd is om een klacht tegen een belastingdeurwaarder te behandelen.’

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klaagster als zijnde kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster aangevoerd dat de onderhavige klacht ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat de (belasting)deurwaarder bij [ ] Invorderingen B.V. op de loonlijst staat en derhalve aan tuchtrecht onderworpen is. Ook stelt klaagster dat het door de (belasting)deurwaarder gelegde beslag onrechtmatig is.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Het verzet kan naar het oordeel van de Kamer niet slagen. Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de Kamer zich verenigt. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter derhalve juist en de door klaagster aangevoerde gronden geven evenmin aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.

7.2 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, en mr. M.S.F. Voskens en A.M. Maas, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 januari 2016, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4, van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.