ECLI:NL:TGDKG:2016:1 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWwraking1.2016

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2016:1
Datum uitspraak: 15-01-2016
Datum publicatie: 22-01-2016
Zaaknummer(s): GDWwraking1.2016
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzoek tot wraking na uitspraak in de hoofdzaak. De voorziet niet in de mogelijkheid van wraking nadat uitspraak is gedaan in de hoofdzaak. het verzoek is niet-ontvankelijk.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing op het op 10 januari 2016 schriftelijk gedane en onder zaaknummer 1.2016 geregistreerde verzoek van:

[ ] en [ ],

wonende te [ ],

verzoekers,

welk verzoek strekt tot wraking van mr. A.W.J. Ros, in zijn hoedanigheid van voorzitter van de combinatie van de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders die een beslissing heeft gegeven op een door verzoekers ingediend verzetschrift, hierna de rechter.

1. Verloop van de procedure

Een door verzoekers tegen een gerechtsdeurwaarder ingediende en onder

zaaknummer 11.2015 geregistreerde klacht is door de voorzitter van de Kamer bij beslissing van 8 september 2015 als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Tegen deze beslissing hebben verzoekers verzet ingesteld. Deze zaak staat geregistreerd onder zaaknummer 906.2015. Op 22 december 2015 is in deze zaak uitspraak gedaan waarbij het door klagers ingestelde verzet ongegrond is verklaard.

2. De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1 Op grond van artikel 37 lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet kunnen de leden van de kamer voor gerechtsdeurwaarders zich verschonen en kunnen worden gewraakt, indien er te hunnen aanzien feiten of omstandigheden bestaan waardoor in het algemeen de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Titel IV van het Vierde Boek van het Wetboek van Strafvordering is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:

- in plaats van het openbaar ministerie en de verdachte Onze Minister, de gerechtsdeurwaarder en de klager een verzoek om wraking kunnen doen;

- deze voordracht mondeling of schriftelijk uiterlijk bij de aanvang van de behandeling moet worden gedaan, tenzij de feiten of omstandigheden die aan het verzoek ten grondslag liggen eerst in de loop van de behandeling ontstaan of bekend worden en

- degene die met de andere leden van de kamer voor gerechtsdeurwaarders over wraking zal beslissen, wordt aangewezen uit de niet met de behandeling van de zaak belaste leden en plaatsvervangende leden van de kamer.

2.2 Titel IV van het Wetboek van Strafvordering bevat bepalingen met betrekking tot de wraking en verschoning van rechters. Uit de tekst van het ook op de Gerechtsdeurwaarderswet gebaseerde tuchtzaken van toepassing zijnde artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering volgt dat een verzoek tot wraking slechts een rechter kan betreffen die een zaak van de betrokken partij in behandeling heeft.

2.3 Het verzoek is gedaan op 10 januari 2016. Nu de wet niet voorziet in de mogelijkheid van wraking nadat uitspraak is gedaan in de hoofdzaak, dienen verzoekers in het verzoek niet-ontvankelijk te worden verklaard. Voor een mondelinge behandeling van het verzoek bestaat geen aanleiding. Het in deze bepaling als vanzelfsprekend opgenomen recht op hoor en wederhoor is door de wetgever bedoeld voor het onderzoek naar de gegrondheid van het verzoek. Aan dat onderzoek komt de Kamer niet toe omdat het verzoek niet-ontvankelijk wordt verklaard.

2.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De wrakingskamer van de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

- verklaart verzoekers niet-ontvankelijk in hun verzoek tot wraking.

Aldus gegeven door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, mr. Th. C.M. Hendriks-Jansen

en M.W. de Ruijter leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 januari 2016 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.