ECLI:NL:TAHVD:2016:265 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 150077

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2016:265
Datum uitspraak: 05-02-2016
Datum publicatie: 17-01-2017
Zaaknummer(s): 150077
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
Beslissingen: Voorwaardelijke schorsing
Inhoudsindicatie: Het hof bekrachtigt het oordeel van de raad dat de beklaagde advocaat geen, althans onvoldoende, gehoor heeft gegeven aan het verzoek van de deken om medewerking te verlenen aan het tuchtrechtelijk onderzoek en dat verweerder derhalve in strijd met gedragsregel 37 heeft gehandeld. Klacht gegrond, maatregel voorwaardelijke schorsing van twee weken.

Beslissing

van 5 februari 2016

in de zaak 150077

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerder

tegen:

de deken

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag (verder: de raad) van 7 september 2015, onder nummer R.4814/15.124, aan partijen toegezonden op 9 september 2015, waarbij een klacht van de deken tegen verweerder gegrond is verklaard en aan verweerder is opgelegd de maatregel van een voorwaardelijke schorsing voor de duur van twee weken met een proeftijd van twee jaar.

Deze beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl. als ECLI:NL:TADRSGR:2015:262.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 8 oktober 2015 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van de deken.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 14 december 2015, waar de deken en verweerder met zijn gemachtigde mr. J zijn verschenen.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet doordat hij geen althans onvoldoende gehoor geeft aan het verzoek medewerking te verlenen aan een tuchtrechtelijk onderzoek. Verweerder handelt in strijd met het gestelde in gedragsregel 37, nu de deken daardoor belemmerd wordt in zijn taak als toezichthouder.

3.2 Verweerder weigert verdere medewerking te verlenen aan het door de deken ingestelde onderzoek. Op die wijze kan de deken niet vaststellen of verweerder aan de voor hem geldende verplichtingen voldoet.

4 FEITEN

In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 De grieven van verweerder tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 7 september 2015, onder nummer R.4814/15.124.

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. T.E. van der Spoel, M.L. Weerkamp, M. Pannevis en D.J.B. de Wolff, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2016.

griffier voorzitter

De beslissing is verzonden op 5 februari 2016.