ECLI:NL:TAHVD:2016:262 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160177

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2016:262
Datum uitspraak: 09-12-2016
Datum publicatie: 27-12-2016
Zaaknummer(s): 160177
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Bekrachtiging van de uitspraak van de raad.

Beslissing                                   

van 9 december 2016   

in de zaak 160177

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 30 mei 2016, onder nummer 16-038, aan partijen toegezonden op 30 mei 2016, waarbij de klacht van klager tegen verweerder in al haar onderdelen ongegrond is verklaard.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 24 juni 2016 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de ondertekende appelmemorie;

-    de brief van klager aan het hof van 18 augustus 2016;

-    de antwoordmemorie van verweerder;

-    de brief van klager aan het hof van 31 augustus 2016;

-    de brief van klager aan het hof van 5 september 2016;

-    de brief van klager aan het hof van 26 september 2016;

-    de brief van klager aan het hof van 3 oktober 2016.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 17 oktober 2016, waar zowel klager als verweerder zijn verschenen. Klager heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3    KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    hij in de procedure tegen S B.V. ondanks het uitdrukkelijke verzoek van klager het Hof niet om een mondelinge behandeling heeft gevraagd. Met het arrest van het hof heeft verweerder ook niets gedaan. Klager heeft zelf een deurwaarder benaderd. Verder is verweerder in deze zaak onzorgvuldig geweest met zijn verwijzing naar een cassatieadvocaat. Daardoor was er onvoldoende tijd voor een second opinion. Ook heeft verweerder ten onrechte geen schadestaatprocedure gestart voor de kosten van de deskundige die door klager waren betaald;

b)    verweerder in de tuchtzaak tegen mr. S onvoldoende voor de belangen van klager is opgekomen. Hij heeft de pleitnotities niet verdedigd;

c)    verweerder in de WOZ-zaak een foutieve berekening heeft gemaakt. Het uiteindelijk ingestelde cassatieberoep was zinloos. Dat had verweerder moeten kunnen voorzien;

d)    verweerder in de tuchtzaak tegen notaris T vergeten heeft om een schadevergoeding te vragen.

4    FEITEN

In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING 

5.1    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.   

5.2    De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 30 mei 2016, onder nummer 16-038.

Aldus gewezen door mr. J.C van Dijk, voorzitter, mrs. G.W.S. de Groot, M.L. Weerkamp, J. Italianer, J.A. Schaap, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 december 2016.

griffier    voorzitter    

De beslissing is verzonden op 9 december 2016.