ECLI:NL:TAHVD:2016:246 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160206

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2016:246
Datum uitspraak: 19-12-2016
Datum publicatie: 20-12-2016
Zaaknummer(s): 160206
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De klachten van klager tegen verweerder, inhoudende onder meer dat hij de zaak bewust voor klager heeft verloren, zijn ongegrond omdat deze onvoldoende feitelijk zijn onderbouwd. Bekrachtiging.

Beslissing

van 19 december 2016   

in de zaak 160206

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag (verder: de raad) van 4 juli 2016, gewezen onder nummer 15-679b/DH/RO, aan partijen toegezonden op 4 juli 2016, waarbij de klacht van klager tegen verweerder in alle onderdelen ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSGR:2016:146.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is  per fax op 26 juli 2016 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    een verweerschrift van verweerder, ontvangen ter griffie van het hof op 16 september 2016; en

-    een reactie van klager op het verweerschrift, ontvangen ter griffie van het hof op 13 oktober 2016.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 21 november 2016, waar verweerder is  verschenen. Klager heeft telefonisch op 21 november 2016 om 10.30 uur een verzoek om aanhouding gedaan omdat hij naar de griffie in D was gegaan. Het hof heeft klager laten weten de behandeling later op de ochtend te kunnen laten plaatsvinden. Klager wenste van die mogelijkheid geen gebruik te maken. De behandeling heeft vervolgens op de geplande tijd plaatsgevonden, daar verweerder verschenen was, geen aanhouding wenste en het appel geen nieuwe feiten bevatte. Het verzoek om aanhouding is afgewezen.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij :

a)    de schade die klager heeft geleden niet heeft laten vaststellen door een deskundige;

b)    klager niet heeft bijgestaan op de zitting van 25 oktober 2010;

c)    de zaak bewust voor klager heeft verloren; en

d)    heeft gezorgd dat klager geen aanspraak kan maken op de door hem geleden schade.

4    FEITEN

In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    De raad heeft de Advocatenwet zoals deze gold tot 1 januari 2015 op de onderhavige zaak toegepast. Omdat de klacht is ingediend voor 1 januari 2015 zal ook het hof de Advocatenwet toepassen die gold tot genoemde datum.

5.2    Klager heeft in appel zijn klachten over het optreden van verweerder herhaald. De raad heeft deze bij gebrek aan een feitelijke onderbouwing afgewezen. Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad. Het hof verenigt zich met die beslissing. De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen en de beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag  van 4 juli 2016 onder nummer 15-679b/DH/RO.

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. J.S.W. Holtrop, D.J. Markx, M. Pannevis en I.P.A. van Heijst, leden, in tegenwoordigheid van mr. B.P.L. de Vries, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2016.

griffier    voorzitter    

De beslissing is verzonden op 19 december 2016.