ECLI:NL:TAHVD:2016:236 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160157
ECLI: | ECLI:NL:TAHVD:2016:236 |
---|---|
Datum uitspraak: | 19-12-2016 |
Datum publicatie: | 20-12-2016 |
Zaaknummer(s): | 160157 |
Onderwerp: | Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Klacht dat verweerder excessief heeft gedeclareerd door een bedrag van ruim € 25.000 te declareren, is ook in hoger beroep ongegrond. |
Beslissing
van 19 december 2016
in de zaak 160157
naar aanleiding van het hoger beroep van:
klager
tegen:
verweerder
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag (verder: de raad) van 23 mei 2016, gewezen onder nummer 15-642/DH/RO-1, aan partijen toegezonden op 23 mei 2016, waarbij van een klacht van klager tegen verweerder klachtonderdeel a gedeeltelijk gegrond is verklaard en de klacht voor het overige ongegrond is verklaard en aan verweerder de maatregel van enkele waarschuwing is opgelegd.
De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSGR:2016:102.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 20 juni 2016 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de antwoordmemorie van mr. D, de gemachtigde van verweerder, van 22 juli 2016, aangevuld bij brief van 18 augustus 2016.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 31 oktober 2016, waar klager en verweerder, bijgestaan door mr. D, advocaat te D, zijn verschenen. Mr. D heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven en voor zover in hoger beroep nog van belang, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder:
a) (…)
b) excessief gedeclareerd heeft door ruim € 25.000,00 te declareren voor deze kwestie;
c) (…)
4 FEITEN
In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.
5 BEOORDELING
5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.
5.2 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 23 mei 2016, nummer 15-642/DH/RO-1.
Aldus gewezen door mr. T. Zuidema, voorzitter, mrs. A.R. Sturhoofd, A.J.M.E. Arpeau, R.H. Broekhuijsen en V. Wolting, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Kikkert, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2016.
griffier voorzitter
De beslissing is verzonden op 19 december 2016.