ECLI:NL:TAHVD:2016:234 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160301

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2016:234
Datum uitspraak: 19-12-2016
Datum publicatie: 20-12-2016
Zaaknummer(s): 160301
Onderwerp: Aanwijzing, subonderwerp: Artikel 13 Advocatenwet: aanwijzing van een advocaat
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beklag ex artikel 13 Advocatenwet. Verzoek om aanwijzing van een advocaat voor het geven van een second opinion. De deken kon het (negatieve) cassatieadvies van de door de deken aangewezen advocaat tot uitgangspunt nemen. De deken had een gegronde reden om het verzoek van klager om opnieuw een advocaat aan te wijzen, ditmaal voor een second opinion, af te wijzen. Beklag ongegrond.

Beslissing

van 19 december 2016   

in de zaak 160301

naar aanleiding van het beklag van:

klager

tegen:

de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement [naam]

de deken

1    HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET

Klager heeft bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement [naam], verder te noemen ‘de deken’, een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. Per e-mail van 9 december 2016 heeft de deken dit verzoek afgewezen. In een klaagschrift van 9 december 2016 heeft klager zich beklaagd over het feit dat de deken zijn verzoek heeft afgewezen.

2    HET GEDING BIJ HET HOF

2.1    Het klaagschrift is op 9 december 2016 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-      de e-mailberichten van klager van 11 december 2016 aan de Raad van Discipline in het ressort [naam] (hierna ‘de raad’), die de raad op 12 december 2016 per e-mail heeft doorgezonden aan het hof.

2.3    De zaak is vanwege de spoedeisendheid daarvan (de cassatietermijn verstreek op 13 december 2016) door het hof beoordeeld op 12 december 2016. Op dezelfde datum heeft het hof de uitspraak per e-mail bericht aan klager en de deken met de mededeling dat de uitspraak op schrift zou volgen.

3    FEITEN

3.1    Het volgende is komen vast te staan:

3.2    Bij e-mail van 6 december 2016 heeft klager de deken gevraagd hem een advocaat aan te wijzen om cassatieberoep in te stellen tegen de arresten van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 5 december 2016, waarbij zijn verzoeken om toelating tot de schuldsaneringsregeling en om een voorlopige voorziening te treffen zijn afgewezen. Op verzoek van de deken heeft mr. D, advocaat te D, de zaak bestudeerd en op 9 december 2016 een cassatieadvies uitgebracht. Klager heeft dezelfde dag, na ontvangst van dit advies, de deken verzocht een andere advocaat aan te wijzen om een second opinion te verkrijgen. Als reden heeft klager aangevoerd dat het advies van mr. D onzorgvuldig tot stand is gekomen omdat zij niet beschikte over het volledige procesdossier. De deken heeft  het verzoek van klager afgewezen, zich baserend op het advies van mr. D.

3.3    In zijn klaagschrift beklaagt klager zich over het feit dat de deken heeft geweigerd een advocaat aan te wijzen.

4    BEOORDELING

4.1    Artikel 13 Advocatenwet bepaalt dat de deken een verzoek tot aanwijzing van een advocaat als bedoeld in artikel 13 lid 1 van de Advocatenwet slechts wegens gegronde redenen kan afwijzen.

4.2    Mr. D heeft de zaak bestudeerd en een negatief cassatieadvies uitgebracht, gebaseerd op de afwijzende arresten van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en de correspondentie die klager haar had verschaft.

4.3    Het hof is van oordeel dat de deken het cassatieadvies van mr. D tot uitgangspunt kon nemen. Mr. D heeft immers na beoordeling van de stukken gemotiveerd geconcludeerd dat zij werkelijk geen mogelijkheden tot cassatie ziet. Mr. D heeft uit het feit dat zij niet over alle correspondentie beschikte niet geconcludeerd dat zij geen cassatieadvies kon uitbrengen. De deken had derhalve een gegronde reden om het verzoek van klager om opnieuw een advocaat aan te wijzen, ditmaal voor een second opinion, af te wijzen. Het hof zal het beklag van klager dan ook ongegrond verklaren.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement [naam] van 9 december 2016 ongegrond.

Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot-van Dijken, voorzitter, mrs. W.H.B. den Hartog Jager en G. Creutzberg, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Kikkert, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2016.

griffier    voorzitter                          

De beslissing is verzonden op 19 december 2016.