ECLI:NL:TAHVD:2016:227 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160245

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2016:227
Datum uitspraak: 09-12-2016
Datum publicatie: 12-12-2016
Zaaknummer(s): 160245
Onderwerp: Aanwijzing, subonderwerp: Artikel 13 Advocatenwet: aanwijzing van een advocaat
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beklag ex artikel 13 Advocatenwet. Ongegrond. Klager heeft niet of onvoldoende duidelijk kunnen maken voor welke rechtsproblemen hij rechtsbijstand behoeft en dat bijstand door een advocaat verplicht is. Klager heeft niet voldaan aan de eisen die artikel 13 Advocatenwet stelt aan een verzoek om aanwijzing van een advocaat.

Beslissing

van 9 december 2016   

in de zaak 160245

naar aanleiding van het beklag van:

klager

tegen:

de deken

1    HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET

Klager heeft bij de deken van de Orde van Advocaten in het [arrondissement], verder te noemen ‘de deken’, een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. Per brief van 21 juli 2016 heeft de deken dit verzoek afgewezen. In een ongedateerd klaagschrift, met een aanvullende toelichting gedateerd 26 augustus 2016, heeft klager zich beklaagd over het feit dat de deken zijn verzoek heeft afgewezen.

2    HET GEDING BIJ HET HOF

2.1    Het klaagschrift is op 25 augustus 2016 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-      de brief van de deken van 10 oktober 2016.

2.3    De zaak is door het hof in raadkamer behandeld op 7 november 2016.

3    FEITEN

3.1    Het volgende is komen vast te staan:

3.2    Klager heeft bij brief van 23 juni 2016 de deken verzocht om op de voet van artikel 13 lid 1 Advocatenwet een advocaat aan te wijzen die hem kan bijstaan in de geschil met de woonstichting en in zijn beklag over een rechter, een officier van justitie en een advocaat.

3.3    Na een herhaaldelijk verzoek om verduidelijking van klagers verzoek, heeft de deken bij beslissing van 21 juli 2016 besloten het verzoek af te wijzen omdat het niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 13 Advocatenwet. De deken heeft ter onderbouwing daarvan aangevoerd dat, ook na de diverse verzoeken om informatie, volstrekt onduidelijk is waarvoor klager rechtsbijstand verzoekt, niet is gebleken dat de zaken van klager dienen in het [arrondissement] en dat mede vanwege de summiere omschrijving van het geschil niet is vast te stellen of sprake is van verplichte procesvertegenwoordiging. Bovendien heeft klager zelf geschreven dat een advocaat, mr. H, bereid is de zaak op zich te nemen, zodat onduidelijk is waarom klager in dit geval om aanwijzing heeft verzocht.

3.4    In zijn klaagschrift en de aanvullende toelichting daarop beklaagt klager zich over het feit dat de deken heeft geweigerd een advocaat aan te wijzen.

4    BEOORDELING

De deken heeft het verzoek tot aanwijzing van een advocaat afgewezen omdat klager, hoewel daarom enkele malen gevraagd, niet of onvoldoende duidelijk heeft kunnen maken voor welke rechtsproblemen klager rechtsbijstand behoeft en dat bijstand door een advocaat verplicht is. Op grond van de inhoud van het dossier deelt het hof het uitvoerig gemotiveerde oordeel van de deken dat klager niet heeft voldaan aan de eisen die artikel 13 Advocatenwet stelt aan een verzoek om aanwijzing van een advocaat. De deken heeft het verzoek tot aanwijzing van een advocaat terecht afgewezen. Daarom zal als volgt worden beslist.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten in het [arrondissement] van 21 juli 2016 ongegrond.

Aldus gewezen door mr. T. Zuidema, voorzitter, mrs. J.C. van Oven, M.L.J.C. van Emden-Geenen, L. Ritzema en F.A.M. Knüppe, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Kikkert, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 december 2016.

griffier    voorzitter          

De beslissing is verzonden op 9 december 2016.