ECLI:NL:TAHVD:2016:217 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160008

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2016:217
Datum uitspraak: 18-11-2016
Datum publicatie: 22-11-2016
Zaaknummer(s): 160008
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen eigen advocaat. Klachten dat verweerder de zaak van klager niet voortvarend heeft behandeld en dat hij geweigerd heeft het dossier af te geven aan de opvolgende advocaat zijn ook in hoger beroep ongegrond. Bekrachtiging.

Beslissing

van 18 november 2016   

in de zaak 160008

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch (verder: de raad) van 7 december 2015, onder nummer L 99-2015, aan partijen toegezonden op 7 december 2015, waarbij de klacht van klager tegen verweerder ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSHE:2015:265. 

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 6 januari 2016 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van verweerder;

-    de e-mail van klager van 7 september 2016.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 23 september 2016, waar klager en verweerder zijn verschenen.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven en voor zover in hoger beroep nog van belang, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.    verweerder de zaak van klager niet voortvarend heeft behandeld. Verweerder behandelt de zaak al gedurende 8 jaar en gedurende 6 maanden heeft klager niets van verweerder vernomen;

2.    verweerder weigerde het dossier af te geven aan de opvolgende advocaat;

3.    (…)

4    FEITEN

In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    De raad heeft de Advocatenwet zoals deze gold tot 1 januari 2015 op de onderhavige zaak toegepast. Omdat de klacht is ingediend voor 1 januari 2015 zal ook het hof de Advocatenwet toepassen die gold tot genoemde datum.

5.2    Klager heeft geen grieven gericht tegen de beslissing met betrekking tot klachtonderdeel 3. Het geschil in hoger beroep is daarmee beperkt tot klachtonderdelen 1 en 2. Het onderzoek in hoger beroep ten aanzien van deze  beide klachtonderdelen heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt. De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen en de beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch van 7 december 2015, onder nummer L 99-2015.

Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot-van Dijken, voorzitter, mrs. A.B.A.P.M. Ficq, M.L.J.C. van Emden-Geenen, G. Creutzberg en M. Pannevis, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 november 2016.

griffier    voorzitter    

De beslissing is verzonden op 18 november 2016.