ECLI:NL:TAHVD:2016:203 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160096

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2016:203
Datum uitspraak: 07-11-2016
Datum publicatie: 08-11-2016
Zaaknummer(s): 160096
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht dat verweerster heeft nagelaten het vonnis te betekenen aan de Staat en niet geprotesteerd heeft tegen verrekening door de Staat is ook in hoger beroep ongegrond. Bekrachtiging.

Beslissing

van 7 november 2016   

in de zaak 160096

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klagers

tegen:

verweerster

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 7 maart 2016, gewezen onder nummer 15-586, aan partijen toegezonden op 9 maart 2016, waarbij de klacht van klagers tegen verweerster op alle onderdelen ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRARL:2016:104.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 8 april 2016 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    e-mail bericht van verweerster van 22 april 2016.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 12 september 2016, waar de heer G, als gemachtigde van klagers, en bijgestaan door de heer J., alsmede verweerster zijn verschenen. De heren G en J hebben gepleit aan de hand van een pleitnota.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven en voor zover in hoger beroep nog van belang, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

a)    ondanks nadrukkelijk verzoek daartoe, heeft nagelaten het vonnis van 7 januari 2015 aan de Staat te laten betekenen;

b)    (…)

c)    (…)

d)    niet heeft geprotesteerd tegen de verrekening door de advocaat van de Staat van een nog openstaande proceskostenveroordeling uit een andere zaak met de toegekende bedragen aan deskundigenkosten.

4    FEITEN

In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt

5    BEOORDELING

5.1    In hoger beroep zijn nog slechts de klachtonderdelen a en d aan de orde. Klagers zijn niet in hoger beroep gekomen tegen de ongegrondverklaring van de klachtonderdelen b en c.

5.2    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.   

5.3    De grieven van klagers tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 7 maart  2016, onder nummer 15-586, voor zover aan ’s hofs oordeel onderworpen.

Aldus gewezen door mr. T. Zuidema, voorzitter, mrs. A.D. Kiers-Becking, M.M.H.P. Houben, L. Ritzema en E.M. Soerjatin, leden, in tegenwoordigheid van mr. B.P.L. de Vries, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2016.

griffier    voorzitter    

De beslissing is verzonden op 7 november 2016.