ECLI:NL:TAHVD:2016:202 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160024

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2016:202
Datum uitspraak: 07-11-2016
Datum publicatie: 08-11-2016
Zaaknummer(s): 160024
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegronde klacht bewindvoerder tegen advocaat onderbewindgestelde. Bekrachtiging.

Beslissing

van 7 november 2016   

in de zaak 160024

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch (verder: de raad) van 4 januari 2016, gewezen onder nummer OB 87-2015, aan partijen toegezonden op 5 januari 2016, waarbij de klacht van klager tegen verweerder op alle onderdelen ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSHE:2016:5.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 4 februari 2016 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van verweerder van 14 maart 2016;

-    de nadere toelichting van klager van 7 september 2016.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 12 september 2016, waar klager en verweerder zijn verschenen.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a)    te verzuimen zich tot de bewindvoerder te wenden toen de onderbewindgestelde zich tot verweerder had gewend voor rechtsbijstand;

b)    te verzuimen aan de bewindvoerder expliciet en overduidelijk mededeling te doen van het belang voor de onderbewindgestelde om het op een procedure te laten aankomen;

c)    te verzuimen de bewindvoerder te wijzen op de gevolgen van de uitspraak van de Hoge Raad 7 maart 2014 (ECLI:NL:HR:2014:525).

4    FEITEN

In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.   

5.2    De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch van 4 januari 2016, onder nummer OB 87-2015.

Aldus gewezen door mr. T. Zuidema, voorzitter, mrs. A.D. Kiers-Becking, M.M.H.P. Houben, L. Ritzema en E.M. Soerjatin, leden, in tegenwoordigheid van mr. B.P.L. de Vries, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2016.   

griffier    voorzitter 

De beslissing is verzonden op 7 november 2016.