ECLI:NL:TAHVD:2016:187 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160123

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2016:187
Datum uitspraak: 17-10-2016
Datum publicatie: 17-10-2016
Zaaknummer(s): 160123
Onderwerp: Aanwijzing, subonderwerp: Artikel 13 Advocatenwet: aanwijzing van een advocaat
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzoek aanwijzing advocaat ex artikel 13 Advocatenwet. Het beklag tegen de afwijzende beslissing van de deken is ongegrond, omdat klaagster kennelijk rechtsbijstand van een advocaat heeft.

Beslissing

van 17 oktober  2016   

in de zaak 160123

naar aanleiding van het beklag van:

klaagster

tegen:

de deken

1    HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET

Klaagster heeft bij de deken van de Orde van Advocaten in het [arrondissement], verder te noemen ‘de deken’, een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. Per brief van 14 april 2016 heeft de deken dit verzoek afgewezen. In een klaagschrift gedateerd 3 mei 2016 heeft klaagster zich beklaagd over het feit dat de deken haar verzoek heeft afgewezen.

2    HET GEDING BIJ HET HOF

2.1    Het klaagschrift is op 9 mei 2016 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de brief van de deken aan het hof van 30 mei 2016;

-    de brief van klaagster van 30 mei 2016;

-    de e-mail van klaagster van 17 juni 2016;

-    de e-mail van klaagster van 29 juli 2016;

-    de e-mail van klaagster van 30 juli 2016;

-    de e-mail van klaagster van 9 augustus 2016;

-    de e-mail van klaagster van 14 september 2016.

2.3    De zaak is door het hof in raadkamer behandeld op 23 september 2016.

3    FEITEN

3.1    Het volgende is komen vast te staan:

Klaagster is sinds enige jaren met een rechterlijke machtiging opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. Jaarlijks wordt ingevolge de wet BOPZ door de rechtbank beoordeeld of deze machtiging dient te worden verlengd. Mr. V te G trad in het verleden op als toegevoegd advocaat voor klaagster.

4    BEOORDELING

4.1    Voor zover het hof begrijpt heeft klaagster bezwaren tegen voortzetting van haar gedwongen opname alsmede tegen de medicatie die haar in het kader van de behandeling wordt verstrekt. Zij verzoekt aanwijzing van een advocaat als bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet, omdat zij niet tevreden is over de rechtsbijstand die haar door mr. Veen werd verleend. De deken heeft het verzoek afgewezen, omdat onvoldoende duidelijk was waarvoor klaagster een advocaat nodig had, omdat niet door klaagster is aangegeven wat zij zelf heeft gedaan om een advocaat te vinden en omdat het erop leek dat mr. Veen nog steeds als advocaat voor klaagster optrad.

4.2    Bij brief van 30 juli 2016 heeft klaagster het hof medegedeeld dat haar een nieuwe advocaat is toegewezen, te weten mevrouw mr. G te G.

4.3    Wat er ook zij van de overige afwijzingsgronden van de deken, het beklag dient te worden afgewezen omdat klaagster kennelijk reeds de rechtsbijstand van een advocaat heeft, hetzij mr. V, hetzij mr. G, zoals klaagster in haar brief van 30 juli 2016 heeft aangegeven.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart het beklag van klaagster tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten in het [arrondissement] van 14 april 2016 ongegrond.

Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot-van Dijken, voorzitter, mrs. A.B.A.P.M. Ficq, M.L.J.C. van Emden-Geenen, G. Creutzberg en M. Pannevis, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2016.

griffier    voorzitter    

De beslissing is verzonden op 17 oktober 2016.