ECLI:NL:TAHVD:2016:176 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160074

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2016:176
Datum uitspraak: 26-08-2016
Datum publicatie: 29-08-2016
Zaaknummer(s): 160074
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet tegen de beslissing van de voorzitter is ongegrond. Toepassing artikel 46h lid 4 (thans lid 7) Advocatenwet.

Beslissing

van 26 augustus 2016

in de zaak 160074

naar aanleiding van het verzet van:

klager

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag (verder: de raad) van 8 februari 2016, nummer R. 4802/15.112, aan partijen toegezonden op 10 februari 2016, waarbij het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van 3 september 2015 ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSGR:2016:38.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    Bij brief van 7 maart 2016, ontvangen per emailbericht ter griffie van het hof op diezelfde datum, heeft klager hoger beroep ingesteld. Bij beslissing van 14 maart 2016 heeft de voorzitter van het hof het hoger beroep van klager afgewezen. Een afschrift van deze beslissing is aan partijen toegezonden op 14 maart 2016.

2.2    De verzetschriftuur van klager is door de griffie van het hof ontvangen op

16 maart 2016. Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 3 juni 2016, waar klager is verschenen.

3    DE BEOORDELING

3.1        Artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet bepaalt dat geen rechtsmiddel openstaat tegen een beslissing van de Raad van Discipline tot niet-ontvankelijkverklaring of ongegrondverklaring van het verzet, gedaan tegen een beslissing van de voorzitter van die raad waarbij een klacht als kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond dan wel van onvoldoende gewicht is afgewezen.

3.2    De voorzitter van het hof heeft in zijn voorzittersbeslissing onder verwijzing naar artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet het beroep van klager afgewezen, op de grond dat de Advocatenwet aan klager niet de mogelijkheid biedt om in hoger beroep te komen van de bestreden beslissing van de raad.

3.3    De voorzitter heeft gelet op artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet terecht overwogen dat klager kennelijk niet-ontvankelijk is in zijn beroep en op grond daarvan het beroep van klager afgewezen.

3.4    Dit leidt tot de conclusie dat het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter van het hof ongegrond dient te worden verklaard.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

-verklaart het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter van het Hof van Discipline van 14 maart 2016 ongegrond.

Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, voorzitter, mrs. G. Creutzberg, G.W.S. de Groot, A.R. Sturhoofd en E.M. Soerjatin, leden, in tegenwoordigheid van mr. C.M.J. Gijzen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 augustus 2016.

griffier    voorzitter    

De beslissing is verzonden op 26 augustus 2016.