ECLI:NL:TAHVD:2016:171 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160009

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2016:171
Datum uitspraak: 26-08-2016
Datum publicatie: 29-08-2016
Zaaknummer(s): 160009
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Hoger beroep van klaagster tegen de ongegronde verklaarde klachtonderdelen, waaronder het verwijt dat verweerster klaagster niet heeft tegengehouden een minnelijke regeling te sluiten, wordt verworpen. Bekrachtiging.

Beslissing

van 26 augustus 2016   

in de zaak 160009

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klaagster

tegen:

verweerster

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 7 december 2015, onder nummer L 78 2015, aan partijen toegezonden op 7 december 2015, waarbij van een klacht van klaagster tegen verweerster klachtonderdeel 3 gegrond is verklaard, de overige klachtonderdelen ongegrond zijn verklaard en aan verweerster de maatregel van een enkele waarschuwing is opgelegd.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSHE:2015:257.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klaagster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 6 januari 2016 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van verweerster;

-    de brief van klaagster aan het hof van 18 mei 2016.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 6 juni 2016, waar klaagster, vergezeld van mevrouw W, en verweerster zijn verschenen. Mevrouw W en verweerder hebben gepleit aan de hand van een pleitnota.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven en voor zover in hoger beroep nog van belang, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.    verweerster niet is ingegaan op een regelingsvoorstel van de advocaat van de wederpartij, waardoor latere procedures zouden zijn voorkómen, waaronder de klachtprocedure bij het Medisch Tuchtcollege en een kort geding van B tegen klaagster;

2.    verweerster de stukken aan medisch tuchtcollege te laat heeft aangereikt;

3.    (…)

4.    verweerster vaak onbereikbaar was en zonder toestemming van klaagster de zaak feitelijk heeft overgedragen aan mr H.;

5.    verweerster de regeling tijdens het kort geding op 6 maart 2012 niet heeft tegengehouden, terwijl zij had moeten weten dat klaagster psychisch niet in staat was te begrijpen wat de regeling getroffen van 6 maart 2012 inhield;

6.    verweerster niet heeft voldaan aan het verzoek van klaagster om de vaststellingsovereenkomst van 3 april 2007 wegens wilsgebrek aan te tasten.

4    FEITEN

In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING 

5.1    De Advocatenwet zoals die gold tot 1 januari 2015 is van toepassing.

5.2    Het onderzoek in hoger beroep ten aanzien van de ongegrond verklaarde klachtonderdelen heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.   

5.3    De grieven van klaagster tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch van 7 december 2015, onder nummer L 78-2015, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. A.D.R.M. Boumans, D.J. Markx, H.J. de Groot en V. Wolting, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Kikkert, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 augustus 2016.

griffier    voorzitter    

De beslissing is verzonden op 26 augustus 2016.