ECLI:NL:TADRSHE:2016:201 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-647/DB/LI

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2016:201
Datum uitspraak: 12-12-2016
Datum publicatie: 16-12-2016
Zaaknummer(s): 16-647/DB/LI
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De raad gaat bij zijn beoordeling af op de stukken die aan de raad zijn overgelegd. Klager veronderstelt ten onrechte dat het op de weg van de (voorzitter van de) raad ligt om een actieve rol te vervullen bij het aandragen van bewijs van de stellingen van klager door beeldmateriaal bij de rechtbank op te vragen en  te onderzoeken wat na afloop van een eerdere zitting bij de raad in het gerechtsgebouw tussen partijen is voorgevallen. Het ligt op de weg van klager zelf om bewijsmateriaal van zijn stellingen aan te dragen. Verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  ‘s-Hertogenbosch

van 12 december 2016

in de zaak 16-647/DB/LI

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline van 26 juli 2016 op de klacht van:

klager

tegen

verweerder            

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief van 15 oktober 2015 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.

1.2      Bij brief aan de raad van 8 juli 2016 met kenmerk K15-117, door de raad ontvangen op 11 juli 2016, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3      Bij beslissing van 26 juli 2016 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond, welke beslissing op 2 augustus 2016 is verzonden aan klager.

1.4      Bij brief van 22 augustus 2016 , door de raad per telefax op 23 augustus 2016 en per post op 26 augustus 2016 ontvangen, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5      Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 7 november 2016        in aanwezigheid van verweerder. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.        

1.6      De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 22 augustus 2016.

2            FEITEN

2.1      Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3          VERZET

3.1     De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

          Klager kan zich niet verenigen met de beslissing van de voorzitter. De beslissing van de voorzitter is niet gemotiveerd. Niet gebleken is dat de voorzitter rekening heeft gehouden met de beelden van de rechtbank op de bewuste dag en het bewuste tijdstip.

4          BEOORDELING

4.1      De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft terecht overwogen dat een klacht niet gegrond kan worden verklaard indien de lezingen van partijen omtrent hetgeen feitelijk is voorgevallen uiteen lopen en door de raad niet kan worden vastgesteld welke lezing het meest aannemelijk is. De raad gaat bij zijn beoordeling af op de stukken die aan de raad zijn overgelegd. Klager veronderstelt ten onrechte dat het op de weg van de (voorzitter van de) raad ligt om een actieve rol te vervullen bij het aandragen van bewijs van de stellingen van klager door beeldmateriaal bij de rechtbank op te vragen en te onderzoeken wat na afloop van een eerdere zitting bij de raad tussen partijen is voorgevallen. Het ligt op de weg van klager zelf om bewijsmateriaal van zijn stellingen aan te dragen. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden op grond van het bovenstaande niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2      Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.M.T.Coenegracht, voorzitter, mrs.  J.B. de Meester en P.J.W.M. Theunissen , leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans- van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 december 2016.

Griffier                                            Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 12 december 2016

verzonden aan:

-           klager

-           verweerder

-           de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

Op grond van artikel 46h lid 7 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.