ECLI:NL:TADRSHE:2016:185 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-971/DB/LI

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2016:185
Datum uitspraak: 21-11-2016
Datum publicatie: 29-11-2016
Zaaknummer(s): 16-971/DB/LI
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: NIet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door namens zijn cliënt een beroep te doen op bedrog,  misbruik van omstandigheden en dwaling. Deze juridische kwalificaties zijn niet grievend. Kennelijk ongegrond.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  ’s-Hertogenbosch

van 21 november 2016

in de zaak 16-971/DB/LI

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: de deken) van 21 oktober 2016 met kenmerk K 16-079, door de raad ontvangen op 24 oktober 2016, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1             FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1      De cliënt van verweerder heeft een door de vader van klager, in diens hoedanigheid van advocaat, hierna te noemen: Y, opgestelde akte van cessie ondertekend. In de overeenkomst van cessie is een vordering van de cliënt van verweerder op X wegens een huurachterstand van € 74.000,- tegen vergoeding van een bedrag van € 250,- aan klager gecedeerd.

1.2      Verweerder heeft per e-mail van 13 januari 2016 aan Y de overeenkomst van cessie vernietigd op grond van bedrog, misbruik van omstandigheden en dwaling. Verweerder schreef daarin voorts dat de vernietiging tot gevolg had dat klager niet meer bevoegd was de vordering te innen. Verweerder heeft aan de debitor cessus, verder te noemen de huurder, medegedeeld dat de overeenkomst van cessie was vernietigd en dat hij niet meer bevrijdend aan klager kon betalen. De huurder heeft vervolgens besloten geen betalingen meer aan klager te verrichten.

1.3      Verweerder heeft per e-mail van 11 februari 2016 aan klager bericht dat Y hem in antwoord op zijn e-mail van 13 januari 2016 had laten weten niet als advocaat voor klager op te treden en dat verweerder zich rechtstreeks tot klager diende te wenden. Verweerder heeft klager voorts bericht dat hij de overeenkomst van cessie middels zijn voormelde e-mail van 13 januari 2016 had vernietigd op grond van bedrog, misbruik van omstandigheden en dwaling. Nu gebleken was dat Y blijkbaar niet de moeite wilde nemen om klager van de vernietiging op de hoogte te stellen, deed verweerder in zijn voormelde e-mail aan klager namens zijn cliënt nogmaals beroep op vernietiging van de cessie. Hij schreef voorts dat de huurder als gevolg van de vernietiging niet meer bevrijdend aan klager kon betalen en verzocht klager de vernietiging van de cessie aan de huurder te bevestigen en hem te berichten dat hij de huur voortaan weer aan de cliënt van verweerder mocht betalen.

2             KLACHT

2.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.    verweerder een wederpartij van klager, door de wijze waarop hij met haar heeft gecommuniceerd, heeft aangezet tot het plegen van wanprestatie jegens klager, waardoor verweerder het vertrouwen in de advocatuur ernstig heeft geschaad;

2.    verweerder, door in het kader van de vernietiging van de tussen zijn cliënt en klager gesloten overeenkomst van cessie, te stellen dat er bij de totstandkoming van deze overeenkomst sprake was van bedrog en misbruik van omstandigheden door klager en door klager bij de cliënt van verweerder veroorzaakte dwaling, de eer en de goede naam van klager heeft aangetast.

Klager heeft het volgende ter toelichting op zijn klacht naar voren gebracht.

2.2       Verweerder heeft een tussen klager en een cliënt van verweerder gesloten overeenkomst van cessie buitengerechtelijk vernietigd op grond van misbruik van omstandigheden. Dat staat hem in beginsel vrij, maar verweerder heeft onder overlegging van een brief van verweerder aan Y aan de debiteur van klager medegedeeld dat deze niet langer bevoegd was om de overeengekomen maandtermijnen aan klager te betalen en dat hij alleen nog bevrijdend kon betalen door middel van overboeking van de maandelijkse termijnen op de bankrekening van de cliënt van verweerder. Hierdoor heeft verweerder de debiteur van klager aangezet tot het plegen van wanprestatie. Verweerder is er in zijn mededeling aan de debiteur van klager aan voorbij gegaan dat diens betalingsverplichting (ook) zijn grond vond in een met klager gesloten vaststellingsovereenkomst, met het bestaan waarvan verweerder bekend was en waarbij de cliënt van verweerder geen partij was. De cliënt van verweerder kan als derde die overeenkomst in ieder geval niet vernietigen.

2.3       Een advocaat mag juridische kwalificaties als bedrog, dwaling en misbruik van omstandigheden aanvoeren, maar alleen dan als hiervan daadwerkelijk sprake is.

3             VERWEER

3.1      Dwaling, bedrog en misbruik van omstandigheden zijn juridische, civielrechtelijk termen. Een advocaat dient deze termen te gebruiken om zijn juridische beoordeling te kwalificeren. Een advocaat kan niet worden beperkt in zijn mogelijkheden om bepaalde gebeurtenissen van een juridische kwalificatie te voorzien.

3.2      De vernietiging van de overeenkomst van cessie had het juridisch gevolg dat de debiteur niet meer bevrijdend aan klager kon betalen. Verweerder heeft de debiteur daar op gewezen. De debiteur heeft zich na overleg met zijn advocaat beroepen op de onzekerheidsexceptie. Dat is een autonome beslissing van de debiteur. Verweerder heeft hem daartoe niet aangezet.

4             BEOORDELING

4.1      De klacht betreft het optreden van de advocaat van de wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er volgens de vaste jurisprudentie van het hof van discipline van uit te worden gegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de wederpartij worden beknot, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over een wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij nodeloos en op ontoelaatbare wijze schaadt. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet hij zich onthouden van middelen die op zichtzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.

4.2      Met inachtneming van deze uitgangspunten oordeelt de voorzitter als volgt.

4.3      Klager is met de cliënt van verweerder verwikkeld in een juridisch geschil betreffende een overeenkomst van cessie. Verweerder heeft namens zijn cliënt de vernietiging daarvan ingeroepen op grond van bedrog, misbruik van omstandigheden en dwaling. Verweerder diende de belangen van zijn cliënt te behartigen en heeft op grond van de van zijn cliënt ontvangen informatie en in overleg met zijn cliënt voor een aanpak van de zaak gekozen die hem passend voorkwam. Uit de aan de raad overgelegde stukken is niet gebleken dat verweerder daarmee de belangen van klager heeft geschaad, laat staan die belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze heeft geschaad. Voor zover de aanpak van de zaak door verweerder klager niet welgevallig was, betekent dit nog niet dat verweerder hiermee de grens heeft overschreden die hij als advocaat van de wederpartij in acht dient te nemen. Indien klager zich niet kan verenigen met de door verweerder ingeroepen vernietiging van de overeenkomst van cessie en de gronden waarop deze berust, dient klager het geschil daarover ter beoordeling aan de civiele rechter voor te leggen. De tuchtrechter komt geen bevoegdheid toe een civielrechtelijk geschil te beslechten.

4.4      Uit de raad overgelegde stukken is evenmin gebleken dat verweerder zich jegens klager grievend, laat staan nodeloos grievend heeft uitgelaten. Het staat een advocaat vrij om ter benoeming van een juridisch geschil de juridische kwalificaties van bedrog, dwaling en misbruik van omstandigheden te gebruiken. Ook hier geldt dat deze kwalificaties klager mogelijk niet welgevallig waren, maar dat betekent niet dat verweerder zich daardoor jegens klager (nodeloos) gerievend heeft uitgelaten.

4.5      Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook in beide onderdelen kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, in beide onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. P.H. Brandts, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 21 november 2016.

Griffier                                                                                                           Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 22 november 2016

verzonden aan:

- klager

-  verweerder

-  de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg.

Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klager, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch,

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven.

De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

                     Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

                     a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is

088-2053737

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.

Informatie ook op raadvandiscipline.nl