ECLI:NL:TADRSHE:2016:166 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-969/DB/LI

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2016:166
Datum uitspraak: 03-11-2016
Datum publicatie: 04-11-2016
Zaaknummer(s): 16-969/DB/LI
Onderwerp: Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarop al eerder is beslist
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht met toepassing van artikel 46j lid1, juncto artikel 47 b Advocatenwet, kennelijk niet ontvankelijk.

Beslissing van 3   november 2016

in de zaak 16-969/DB/LI

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerder

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg van 20 oktober 2016 met kenmerk K15-084 , door de raad ontvangen op 21 oktober 2016, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1         Klaagster heeft zich in 2009 gewend tot verweerder met het verzoek haar bij te staan in een medische aansprakelijkheidskwestie. Verweerder heeft de zaak in behandeling genomen en heeft diverse werkzaamheden verricht, waaronder het indienen van een verzoek ex artikel 202 Rv. Op 18 oktober 2013 heeft verweerder klaagster bericht dat hij wegens gezondheidsredenen niet in staat was om de dagvaarding gereed te maken. Verweerder heeft klaagster geadviseerd om zich voor verdere bijstand tot een andere advocaat te wenden. Verweerders rechtsbijstand is vervolgens geëindigd.

1.2         Klaagster heeft zich reeds eerder beklaagd over het optreden van verweerder (bij de raad bekend onder nummer L 174-2014). De klacht tegen verweerder luidde als volgt:

1.    verweerder was ervan op de hoogte dat dr. D in zijn rapportage belangrijke aspecten achterwege heeft gelaten;

2.    verweerder heeft ten onrechte € 500,- extra gevorderd;

3.    verweerder heeft in de letselschadezaak van klaagster twee jaar niets ondernomen en heeft brieven onbeantwoord gelaten;

4.    verweerder heeft geen verder resultaat geboekt nadat de rechtbank klaagster in het gelijk had gesteld.

1.3         Bij beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline d.d. 16 juli 2014 is de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond afgewezen. Bij beslissing van de raad d.d. 9 maart 2015 is het door klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ingestelde verzet ongegrond verklaard.

1.4         Bij brieven d.d. 2 en 24 september 2015 heeft klaagster zich opnieuw tot de deken gewend met een klacht over verweerders optreden.

2.           KLACHT

2.1         De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

hij niet heeft voldaan aan de opdracht en onvoldoende met klaagster heeft gecommuniceerd.

2.2         Toelichting:

Verweerder heeft de zaak in 2012 beëindigd. Klaagster is daar pas drie jaar later achter gekomen. Anders dan verweerder stelt heeft verweerder niet twee, maar slechts één zaak voor klaagster behandeld. Verweerder heeft voorts onvolledige informatie verstrekt over de beschikbaarheid van een verslag van een plastisch chirurg.

3.           VERWEER    

3.1         Klaagster heeft reeds eerder geklaagd over de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder. Die klachtzaak is geëindigd met de beslissing van de raad van discipline d.d. 9 maart 2015. Verweerder begrijpt de klachten niet goed. De klachten zijn op een warrige manier uiteengezet en niet te volgen. Verweerder heeft niet gesteld dat hij twee zaken voor klaagster heeft behandeld. Verweerder heeft klaagster geen onvolledige informatie verstrekt.

4.           BEOORDELING

4.1         De voorzitter stelt vast dat het feitencomplex waarop de onderhavige klacht ziet reeds onderwerp is geweest van een tuchtrechtelijke beoordeling in de klachtzaak met kenmerk L174-2014.

4.2         De klachtzaak met kenmerk L174-2014 is geëindigd met een onherroepelijke beslissing d.d. 9 maart 2015, waarbij het door klaagster ingestelde verzet tegen de beslissing van de voorzitter d.d. 16 juli 2014, die de klachten als kennelijk ongegrond had afgewezen, ongegrond is verklaard.

4.3         Artikel 47b lid 1 Advocatenwet bepaalt dat een advocaat niet andermaal tuchtrechtelijk kan worden berecht voor een handelen of nalaten waarvoor ten aanzien van hem een onherroepelijk geworden tuchtrechtelijke eindbeslissing is genomen.

4.4         De voorzitter is van oordeel dat verweerder erop mocht vertrouwen dat zijn optreden in klaagsters zaak niet opnieuw ter beoordeling aan de tuchtrechter zou worden voorgelegd. Mede gelet op het bepaalde in artikel 47b lid 1 Advocatenwet is de voorzitter derhalve van oordeel dat klaagster niet in haar klacht kan worden ontvangen.

4.5         Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht met toepassing van artikel 46j lid 1 sub b juncto artikel 47b lid 1 Advocatenwet dan ook kennelijk niet-ontvankelijk verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart :

de klacht, met toepassing van artikel 46j lid 1 sub b, juncto artikel 47 b Advocatenwet, kennelijk niet-ontvankelijk.

Aldus beslist door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, met bijstand van mr. T.H.G. van de Langenberg, als griffier op       3   november 2016

griffier                                                                         voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 3 november 2016

verzonden aan:

- klaagster

-  verweerder

-  de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg.

Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klaagster, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch.

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven.

De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

                     Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

                     a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is

088-2053737

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.

Informatie ook op raadvandiscipline.nl