ECLI:NL:TADRSHE:2016:147 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-290/DB/ZWB

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2016:147
Datum uitspraak: 05-09-2016
Datum publicatie: 16-09-2016
Zaaknummer(s): 16-290/DB/ZWB
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Belangenconflict
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Niet gebleken van tegenstrijdige belangenbehartiging. Klacht ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  ’s-Hertogenbosch

van  5 september 2016

in de zaak 16-290/DB/ZWB

naar aanleiding van de klacht van:

klaagsters

tegen:

verweerder

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief van 26 oktober 2015 heeft de gemachtigde van klaagsters bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant een klacht ingediend over verweerder.

1.2      Bij brief aan de raad van 31 maart 2016 met kenmerk K15-117 , door de raad ontvangen op 1 april 2016 , heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 20 juni 2016 in aanwezigheid van de gemachtigde van klaagsters en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4      De raad heeft kennis genomen van:

-           de brief van de deken d.d. 31 maart 2016 en de daaraan gehechte stukken.

2          FEITEN

          Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1      De (voormalige) kantoorgenoot van verweerder, mr. H, heeft vanaf juli 2011 de belangen behartigd van Beheer B.V. Mr. H heeft Beheer B.V. in 2011 en 2012 bijgestaan in een procedure tegen A. Het geschil had betrekking op een door A aan Beheer B.V. geleverde machine die niet aan de overeenkomst zou beantwoorden.

2.2      Holding B.V. (klaagster sub 2) was bestuurder en 100% aandeelhouder van Beheer B.V. BPH B.V. (klaagster sub 1), BMH B.V. en JMH B.V. waren tezamen bestuurder en (ieder voor 33,33 %) aandeelhouder van Holding B.V.

2.3      In 2012 heeft verweerder JMH B.V. en BMH B.V. geadviseerd over een dreigend conflict tussen de drie aandeelhouders en de daarmee verband houdende mogelijke ontvlechting van de vennootschapsstructuur.

2.4      BPH B.V. heeft in 2015 een verzoekschriftprocedure bij de kantonrechter aanhangig gemaakt om overeenkomstig de statuten een onafhankelijke deskundige te benoemen om de tussen de aandeelhouders bestaande geschillen te beslechten. Verweerder heeft  JMH B.V. en BMH B.V. in deze procedure bijgestaan.

3          KLACHT

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

                                   tegenstrijdige belangen te behartigen.

4          VERWEER

4.1     Mr. H heeft in juli 2011 van Beheer B.V. –en dus niet van Holding B.V. – de opdracht gekregen om de belangen te behartigen van Beheer B.V. in het geschil met A. Verweerder en/of mr. H zijn in die periode niet opgetreden namens of tegen klaagsters. Het betrof een procedure die op geen enkele wijze van invloed is geweest op klaagsters. Noch verweerder, noch mr. H heeft informatie verkregen uit die procedure die later gebruikt is of van invloed heeft kunnen zijn op de uiteindelijk tussen de aandeelhouders ontstane discussie. Er is louter over de kwaliteit van de machine gecorrespondeerd, gesproken en geprocedeerd.

4.2     In januari 2012 heeft de heer J.M. mr. H verzocht om te adviseren in een dreigend conflict tussen de drie aandeelhouders en de daarmee verband houdende mogelijke ontvlechting van de vennootschapsstructuur. Op verzoek van mr. H heeft verweerder JMH B.V. en BMH B.V. geadviseerd in het kader van de dreigende conflictsituatie tussen de aandeelhouders. Verweerder heeft hen geadviseerd over hun mogelijkheden op basis van de aandeelhoudersovereenkomst. Verweerder heeft in die periode geen actie ondernomen jegens klaagsters. Evenmin is een plan opgezet om klaagsters onder druk te zetten. Medio juli 2015 is verweerder wederom verzocht om de belangen van JMH B.V. en BMH B.V. te behartigen. Van belangenverstrengeling is geen sprake.

5          BEOORDELING

5.1      De Advocatenwet is met ingang van 1 januari 2015 gewijzigd. Op klachten die tegen advocaten zijn ingediend vóór 1 januari 2015 blijven echter ingevolge artikel IVA van de Wet positie en toezicht advocatuur de paragrafen 4, 4a en 4b van de oude Advocatenwet, zoals deze luidden tot 1 januari 2015, van toepassing. De onderhavige klacht is bij de deken ingediend na 1 januari 2015 en wordt daarom door de raad behandeld en beoordeeld op grond van het nieuwe recht. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de nieuwe Advocatenwet bedoeld.

5.2      Gedragsregel 7 lid 4 bepaalt dat het de advocaat niet is toegestaan om tegen een voormalige cliënt of een bestaande cliënt van hem of van een kantoorgenoot van hem op te treden. Op grond van gedragsregel 7 lid 5 kan de advocaat van het bepaalde in regel 7 lid 4 alleen afwijken, indien (1) de aan de advocaat toevertrouwde of toe te vertrouwen belangen niet betreffen dezelfde kwestie ten aanzien waarvan de voormalige cliënt of bestaande cliënt werd of wordt bijgestaan door de advocaat of een kantoorgenoot van hem, de aan de advocaat toevertrouwde belangen of toe te vertrouwen belangen ook geen verband hielden of houden met die kwestie en een daarop uitlopende ontwikkeling evenmin aannemelijk is, (2) de advocaat of zijn kantoorgenoot niet beschikt over vertrouwelijke informatie van welke aard dan ook afkomstig van zijn voormalige cliënt of bestaande cliënt, dan wel zaaksgebonden informatie of informatie de persoon dan wel het bedrijf van de voormalige cliënt of de bestaande cliënt betreffende, die van belang kan zijn in de zaak tegen de voormalige cliënt of de bestaande cliënt, (3) ook overigens niet van redelijke bezwaren is gebleken aan de zijde van de voormalige of de bestaande cliënt of aan de zijde van de partij, die zich met het verzoek tot behartiging van zijn belangen tot de advocaat heeft gewend.

5.3     Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt dat verweerders voormalig kantoorgenoot mr. H Beheer B.V. in 2011-2012 heeft bijgestaan in een procedure tegen A. In 2012 heeft verweerder JMH B.V. en BMH B.V. geadviseerd over een dreigend conflict tussen de drie aandeelhouders en vervolgens heeft hij JMH B.V. en BMH B.V. in 2015 bijgestaan in de door BPH B.V. aanhangig gemaakte verzoekschriftprocedure. De raad stelt vast dat BPH B.V. en Holding B.V. geen cliënten zijn geweest van verweerder noch van zijn voormalig kantoorgenoot mr. H. Dat de bestuurder van BPH B.V. als vertegenwoordiger van Beheer B.V. met mr. H heeft gesproken over de kwestie tegen A maakt nog niet dat BPH B.V. als cliënt van mr. H (dan wel verweerder) kan worden aangemerkt. Dat BPG B.V. en Holding B.V. indirecte belangen hadden bij de kwestie tegen A maakt dit niet anders. Evenmin is gebleken dat verweerder middels de behandeling door zijn kantoorgenoot mr. H van de kwestie tegen A de beschikking heeft gekregen over vertrouwelijke of zaaksgebonden informatie die hij tegen klaagsters zou kunnen gebruiken in de behandeling van het aandeelhoudersconflict.

5.4     Naar het oordeel van de raad is niet gebleken dat verweerder tegenstrijdige belangen heeft behartigd. De raad is van oordeel dat verweerder ook anderszins geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt van het feit dat hij JMH B.V. en BMH B.V. is gaan bijstaan. De klacht is ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

-        verklaart de klacht ongegrond.

.

Aldus beslist door mr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, mrs. J.J.M. Goumans, J.F.E. Kikken, leden, bijgestaan door mr. T.H.G. van de Langenberg als griffier , voorzitter, en uitgesproken ter openbare zitting van 5 september 2016.

Griffier                                                            Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 6 september 2016

verzonden aan:

-            de gemachtigde van klaagsters

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

-            het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten

-            de secretaris van de Nederlandse Orde van Advocaten

Van deze beslissing staat hoger beroep bij het Hof van Discipline open voor:

-            klaagsters

-            verweerder

        de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant

        de deken van de Nederlandse orde van advocaten

-            de secretaris van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres:

Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

Het telefoonnummer van het Hof van Discipline is 088-2053777

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof:

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl