ECLI:NL:TADRSHE:2016:136 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-273/DB/OB

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2016:136
Datum uitspraak: 05-09-2016
Datum publicatie: 09-09-2016
Zaaknummer(s): 16-273/DB/OB
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Belangenconflict
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De kwestie, waarin verweerder in 2014 namens X optrad, had betrekking op de benoeming van een mentor over de partner van klager en had niets van doen met de kwestie waarin verweerder klager in 2000 heeft bijgestaan. Evenmin is gebleken dat verweerder gebruik heeft gemaakt van informatie die klager hem bij de behandeling van de zaak in 2000 vertrouwelijk heeft toevertrouwd. Niet gebleken dat verweerder uit rancune jegens klager wegens problemen over een declaratie uit 2000 heeft gehandeld. Klacht ongegrond  

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  ’s-Hertogenbosch

van 5 september 2016

in de zaak 16-273/DB/OB

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief van 26 juli 2015 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant een klacht ingediend over verweerder.

1.2      Bij brief aan de raad van 22 maart 2016 met kenmerk 48/15/063k , door de raad ontvangen op 24 maart 2016 , heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 27 juni 2016 in aanwezigheid van klager . Verweerder heeft de raad bij brief dd. 11 april 2016 bericht verhinderd te zijn om ter zitting te verschijnen, met de mededeling dat de klacht buiten zijn aanwezigheid kan worden behandeld.  Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4      De raad heeft kennis genomen van:

-       de brief van de deken van 22 maart 2016, met bijlagen.

2          FEITEN

          Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1      Verweerder heeft klager in 1999 in een kort geding procedure en in 2000 bij de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst als advocaat bijgestaan.

2.2      In 2014 heeft verweerder namens Zorggroep X een verzoekschrift bij de kantonrechter ingediend strekkende tot benoeming van Stichting Y (en dus niet klager) tot mentor over wijlen de partner van klager. Aan klager was daaraan voorafgaand een toegangsverbod tot het verpleegtehuis waar zijn partner verbleef opgelegd.

2.3      De kantonrechter heeft bij beschikking van 18 juli 2014 L. benoemd tot mentor over de partner van klager.

2.4      Het door de advocaat van klager tegen voormelde beschikking  ingestelde hoger beroep is ingetrokken.

3          KLACHT

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder thans tegen klager optreedt terwijl hij in het verleden (rond 2000) als advocaat voor klager heeft opgetreden.

4          VERWEER

4.1      Verweerder achtte zich vrij om in een zaak betreffende de benoeming van een mentor over de partner van klager, niet zijnde klager, voor X op te treden. Verweerder heeft klager in het verleden weliswaar bijgestaan, maar deze kwestie had niets van doen met de kwestie betreffende het mentorschap van de partner van klager. Voorts waren sedertdien veertien jaren verstreken en beschikte verweerder bovendien niet over vertrouwelijke informatie waarvan hij in deze zaak gebruik kon maken.

5          BEOORDELING

5.1      De Advocatenwet is met ingang van 1 januari 2015 gewijzigd. Op klachten die tegen advocaten zijn ingediend vóór 1 januari 2015 blijven echter ingevolge artikel IVA van de Wet positie en toezicht advocatuur de paragrafen 4, 4a en 4b van de oude Advocatenwet, zoals deze luidden tot 1 januari 2015, van toepassing. De onderhavige klacht is bij de deken ingediend na 1 januari 2015 en wordt daarom door de raad behandeld en beoordeeld op grond van het nieuwe recht. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de nieuwe Advocatenwet bedoeld.

5.2      Verweerder heeft namens zorggroep X op 8 mei 2014 een verzoek tot benoeming van een mentor, niet zijnde klager, over de partner van klager ingediend. Klager is – naar de raad uit voormelde beschikking van de kantonrechter begrijpt – in die procedure als belanghebbende aangemerkt en heeft samen met zijn partner verweer gevoerd tegen het verzoek.

5.3      Klager verwijt verweerder dat hij is opgetreden voor X in een procedure tegen klager, terwijl verweerder in 2000 in een kort geding procedure is opgetreden als advocaat van klager. Klager stelt dat verweerder zich uit rancune  jegens klager en om revanche te nemen wegens de problemen tussen klager en verweerder in 2000 over de declaratie van verweerder, in 2014  in de procedure betreffende het mentorschap over de partner van klager tegen klager heeft gekeerd. Verweerder heeft zich volgens klager in die procedure bediend van leugens, bedrog, valse aantijgingen en valse beschuldigingen om klager in diskrediet te brengen. De raad volgt klager hierin niet. Klager heeft geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat verweerder uit rancune jegens klager heeft gehandeld of dat sprake is geweest van revanche van verweerder op klager. Evenmin is gebleken van leugens, bedrog, valse aantijgingen en onterechte beschuldigingen van klager door verweerder. Verweerder heeft in opdracht van zorggroep X een verzoekschrift strekkende tot benoeming van een mentor bij de kantonrechter ingediend. Verweerder heeft het standpunt van zijn cliënte ten aanzien van een eventuele benoeming van klager tot mentor verwoord. Van rancune jegens klager is niet gebleken en ook is niet komen vast te staan dat verweerder zich jegens klager onnodig grievend heeft uitgelaten of dat verweerder feiten heeft gesteld waarvan hij de onwaarheid kende of behoorde te kennen.

5.4      Uit de aan de raad overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is evenmin gebleken dat verweerder in strijd met de voor advocaten geldende gedragsregels betreffende het optreden voor een voormalige cliënt heeft gehandeld. Een advocaat kan afwijken van de regel dat het hem niet vrijstaat voor een voormalige cliënt op te treden indien het niet dezelfde kwestie betreft, de advocaat niet beschikt over vertrouwelijke informatie van zijn voormalige cliënt en ook overigens niet van redelijke bezwaren is gebleken.

5.5      De kwestie in 2014, waarin verweerder namens X optrad, had betrekking op de benoeming van een mentor over de partner van klager en had, zoals door klager bij repliek ook erkend, niets van doen met de kwestie waarin verweerder klager in 2000 heeft bijgestaan. Evenmin is gebleken dat verweerder gebruik heeft gemaakt van informatie die klager hem bij de behandeling van de zaak in 1999/2000 vertrouwelijk heeft toevertrouwd. Bovendien trad verweerder in de zaak betreffende het mentorschap over de partner van klager op, nadat 14 jaren waren verstreken, sedert de door verweerder aan klager verleende rechtsbijstand. Onder voormelde omstandigheden stond het verweerder vrij om namens zorggroep X een verzoekschriftprocedure bij de kantonrechter betreffende het mentorschap over de partner van klager aanhangig te maken. De raad zal de klacht daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht ongegrond.

Aldus beslist door mr. P.H. Brandts, voorzitter, mrs. A.L.W.G. Houtakkers en S.A.R. Lely , leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 5 september  2016.

Griffier                                                                                             Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 6 september 2016

verzonden aan:

-            klager

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant     

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

-            de secretaris van de Nederlandse Orde van Advocaten

-            het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten

Van deze beslissing staat hoger beroep bij het Hof van Discipline open voor:

-            klager

-            verweerder

        de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

        de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres:

Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

Het telefoonnummer van het Hof van Discipline is 088-2053777

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

d.         Per e-mail

Het e-mailadres van het Hof van Discipline is: griffie@hofvandiscipline.nl .

Tegelijkertijd  met de indiening per e-mail dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Informatie ook op www.hofvandiscipline.nl