ECLI:NL:TADRSGR:2016:200 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-979/DH/DH

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2016:200
Datum uitspraak: 28-11-2016
Datum publicatie: 28-11-2016
Zaaknummer(s): 16-979/DH/DH
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
Beslissingen:
  • Geldboete
  • Kostenveroordeling
Inhoudsindicatie: Dekenbezwaar. Verweerder is niet voornemens de aanvraag voor een advocatenpas verder te completeren en hij is niet van plan om aan de verzoeken van de deken om informatie over zijn verzekeringspolis en premiebetaling, zijn overeenkomst met de Stichting Derdengelden en de inschrijving van deze Stichting bij de KvK, te voldoen. Door dat niet te doen maakt verweerder het de deken onmogelijk om zijn toezichthoudende taken uit te oefenen. Dekenbezwaar gegrond. Maatregel: voorwaardelijke geldboete onder de bijzondere voorwaarden dat verweerder binnen 14 dagen na de datum van de uitspraak aan de deken de gevraagde informatie verstrekt en aan de deken heeft aangetoond dat hij zijn aanvraag voor een advocatenpas heeft gecompleteerd. Kostenveroordeling aan de NOvA.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag

van 28 november 2016

in de zaak 16-979/DH/DH

naar aanleiding van het bezwaar van

deken

tegen:

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 19 oktober 2016 met kenmerk K239 2016 dk/sh, door de raad ontvangen op 21 oktober 2016, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag bij de raad een bezwaar ingediend over verweerder.

1.2    De bezwaar is behandeld ter zitting van de raad van 14 november 2016 in aanwezigheid van de deken en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van het dossier van de deken.

2    FEITEN

Voor de beoordeling van de bezwaar wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1    De deken heeft van de president van de Rechtbank Den Haag een signaal ontvangen over gedragingen van verweerder.

2.2    Op 2 juni 2016 heeft de deken een kantoorbezoek (zoals bedoeld in artikel 35 lid 4 Advocatenwet) gebracht aan verweerder. Bij brief van 23 juni 2016 heeft de deken een verslag van dit gesprek aan verweerder toegezonden. In de brief is de afspraak die tijdens dat gesprek is gemaakt aan verweerder bevestigd. Deze luidt dat verweerder binnen twee weken de volgende stukken aan de deken zal toezenden:

•    de verzekeringspolis+ bewijs van betaling van de premie voor 2016;

•    de overeenkomst tussen verweerders kantoor en de Stichting Derdengelden;

•    een uittreksel Kamer van Koophandel van de Stichting Derdengelden.

Verweerder heeft, ondanks het feit dat hij bij e-mails van 14 juli 2016 en 24 augustus 2016 aan voormelde afspraak met de deken is herinnerd, de gevraagde informatie niet verstrekt.

2.3    Verweerder heeft overigens tijdens het kantoorbezoek op 2 juni 2016 aangegeven zich per 1 januari 2017 te willen uitschrijven als advocaat.

2.4    Na het kantoorbezoek bleek dat verweerder niet beschikte over een advocatenpas. Bij e-mail van 24 augustus 2016 is hem namens de deken bericht dat van hem verwacht werd dat hij zijn aanvraag binnen een week na die aanvraag zou completeren. Verweerder heeft dat niet gedaan.

3    BEZWAAR

3.1    Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    hij handelt in strijd met de in artikel 6.13 Voda opgenomen verplichting tot het hebben van een advocatenpas;

b)    hij handelt in strijd met gedragsregel 37 door de deken de gevraagde informatie niet te verstrekken.

4    VERWEER

Voor zover relevant komt het gemotiveerde verweer van verweerder bij de beoordeling van het dekenbezwaar aan de orde.

5    BEOORDELING

5.1    Naar het oordeel van de raad is het bezwaar van de deken gegrond in al zijn onderdelen.

Ad onderdeel a) van het bezwaar

5.2    Verweerder heeft ter zitting erkend dat hij niet over een advocatenpas beschikt en dat hij niet voornemens is de aanvraag voor een advocatenpas die hij gedaan heeft, maar die nog niet is afgerond, verder te complementeren. Daarmee staat vast dat verweerder inbreuk maakt op het bepaalde in artikel 6.13 van de Voda, hetgeen op grond van artikel 46 tuchtrechtelijk verwijtbaar is.

Ad onderdeel b) van het bezwaar

5.3    Verweerder heeft ter zitting erkend dat hij niet voldaan heeft aan de verzoeken van de deken om informatie over zijn verzekeringspolis en premiebetaling, zijn overeenkomst met de Stichting Derdengelden en de inschrijving van deze Stichting bij de Kamer van Koophandel. Tevens heeft hij aangegeven niet van plan te zijn om aan die verzoeken alsnog te voldoen. Daarmee handelt verweerder in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat behoort te doen, omdat hij op grond van Gedragsregel 37 verplicht is de deken terstond de gevraagde informatie te verschaffen. Door dat niet te doen maakt verweerder het de deken onmogelijk om zijn toezichthoudende taken uit te oefenen.

6    MAATREGEL

6.1    Verweerder weigert zich te houden aan de regels en verordeningen die voor advocaten gelden en die noodzakelijk zijn voor het vertrouwen in de advocatuur. Dat is bijzonder ernstig.

6.2    De raad legt daarom aan verweerder een voorwaardelijke boete van EUR 2.500 op. Verweerder is deze boete verschuldigd indien hij niet uiterlijk binnen 14 dagen na de datum van deze uitspraak aan de deken de onder 2.2 vermelde informatie heeft verstrekt alsmede aan de deken heeft aangetoond dat hij zijn aanvraag voor een advocatenpas heeft gecompleteerd.

7    KOSTENVEROORDELING

7.1     De raad ziet aanleiding om verweerder overeenkomstig artikel 48, zesde lid, Advocatenwet te veroordelen in de kosten die ten laste komen van de Nederlandse Orde van Advocaten in verband met de behandeling van de zaak. Deze kosten worden vastgesteld op EUR 1.000 en moeten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan de Nederlandse Orde van Advocaten worden betaald. Dit bedrag kan worden betaald op rekeningnummer IBAN:NL85 INGB 0000 079000, BIC:INGBNL2A, t.n.v. Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling” en het zaaknummer.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart het bezwaar van de deken gegrond;

-    legt aan verweerder de maatregel van een geldboete op van EUR 2.500;

-    bepaalt dat deze maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd tenzij de raad van discipline later anders mocht bepalen op de grond dat verweerder de navolgende bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;

-    stelt als bijzondere voorwaarden dat verweerder binnen 14 dagen na de datum van deze uitspraak:

    -    aan de deken de onder 2.2 vermelde informatie heeft verstrekt;

    -    alsmede aan de deken heeft aangetoond dat hij zijn aanvraag voor een advocatenpas heeft gecompleteerd;

-     veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van EUR 1.000 aan de Nederlandse Orde van Advocaten.

Aldus beslist door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mrs. L.Ph.J. baron van Utenhove, M.F. Laning, J.H.M. Nijhuis, J.A. van Keulen, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin-van den Akker als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 28 november 2016.

Griffier    Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 28 november 2016  verzonden.