ECLI:NL:TADRSGR:2016:193 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-010/DH/RO

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2016:193
Datum uitspraak: 29-08-2016
Datum publicatie: 29-09-2016
Zaaknummer(s): 16-010/DH/RO
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
Beslissingen:
  • Waarschuwing
  • Kostenveroordeling
Inhoudsindicatie: Klacht tegen advocaat wederpartij in een familierechtelijke procedure. Verweerster heeft zonder toestemming van beide ouders met de minderjarige kinderen van klager gesproken en daarmee in strijd met de zorgvuldigheid die zij als advocaat had te betrachten gehandeld. Klacht gegrond. Waarschuwing en kostenveroordeling.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag

van 29 augustus 2016

in de zaak 16-010/DH/RO

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 16 september 2015 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam een klacht ingediend over verweerster.

1.2    Bij brief aan de raad van 5 januari 2016 met kenmerk R 2016/01 cij, door de raad ontvangen op 6 januari 2016, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 27 juni 2016 in aanwezigheid van verweerster. Klager heeft op voorhand laten weten dat hij niet ter zitting aanwezig zou zijn.

1.4    De raad heeft kennis genomen van de genoemde brief met bijlagen van de deken.

2    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1    Verweerster staat de ex-partner van klager bij in (o.a.) een procedure over de omgangsregeling met de minderjarige kinderen.

2.2    Verweerster heeft op 7 september 2016 de minderjarige kinderen van klager op haar kantoor gesproken in het kader van een omgangsregeling.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij, zonder toestemming van klager, als één van beide ouders, met de minderjarige kinderen van klager heeft gesproken.

4    VERWEER

4.1    Verweerster heeft aangevoerd dat zij deze stap juist heeft gezet mede in het belang van klager, namelijk om partijen uit hun impasse te halen, omdat vervolgens rekening houdend met de mening van de kinderen afspraken tussen de ouders gemaakt zouden kunnen worden.

4.2    Verweerster heeft zich achteraf gerealiseerd dat haar werkwijze niet passend was, en zij heeft haar excuses aangeboden aan klager.

5    BEOORDELING

5.1    Uitgangspunt is dat een advocaat een grote vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt, maar de advocaat dient zich bij de behartiging van die belangen uiteraard wel te allen tijde te gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

5.2    In de onderhavige klachtzaak staat vast dat verweerster zonder toestemming van beide ouders hun minderjarige kinderen heeft gesproken in het kader van een omgangsregeling.

5.3    Verweerster heeft door de kinderen rechtstreeks te benaderen zonder voorafgaande toestemming van en overleg met (de advocaat van) klager gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die zij als advocaat had te betrachten. De raad wil wel aannemen dat verweerster de beste bedoelingen voor alle partijen heeft gehad, maar het is niet aan haar om daar op deze wijze uitvoering aan te geven.  De klacht is gegrond.

6    MAATREGEL

6.1    De raad is, alle omstandigheden in aanmerking nemende, van oordeel dat volstaan kan worden met de maatregel van een waarschuwing.

7    GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING

7.1    Aangezien de klacht gegrond is verklaard, moet verweerster het door klager betaalde griffierecht aan hem vergoeden.

7.2     De raad ziet daarnaast aanleiding om verweerster overeenkomstig artikel 48, zesde lid, Advocatenwet te veroordelen in de kosten die ten laste komen van de Nederlandse Orde van Advocaten in verband met de behandeling van de zaak. Deze kosten worden vastgesteld op EUR 1.000,- en moeten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan de Nederlandse Orde van Advocaten worden betaald. Dit bedrag kan worden betaald op rekeningnummer IBAN:NL85 INGB 0000 079000, BIC:INGBNL2A, t.n.v. Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling” en het zaaknummer “16 010/DH/RO”.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart de klacht gegrond;

-    legt aan verweerster de maatregel van waarschuwing op;

-    veroordeelt verweerster tot betaling van het griffierecht van EUR 50,- aan klaagster;

-    veroordeelt verweerster tot betaling van de proceskosten van EUR 1.000,- aan de Nederlandse Orde van Advocaten.

Aldus beslist door mr. M.P.J.G. Göbbels, voorzitter, mrs. T. Hordijk en P.C.M. van Schijndel, leden, bijgestaan door mr. K.N. Schuurmans-van Erkel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 29 augustus 2016.

Griffier    Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 29 augustus 2016 verzonden.