ECLI:NL:TADRARL:2016:260 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 15-285

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2016:260
Datum uitspraak: 21-11-2016
Datum publicatie: 11-01-2017
Zaaknummer(s): 15-285
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Geheimhoudingsplicht
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
  • Berisping
  • Kostenveroordeling
Inhoudsindicatie: Klacht tegen eigen advocaat over kwaliteit dienstverlening, het weigeren een urenspecificatie te verstrekken en excessief declareren. De raad oordeelt dat, ook al is klaagster verzekerd voor de kosten van rechtsbijstand, zij toch belang kan hebben bij het ontvangen van een urenspecificatie. In de tussenbeslissing wordt verweerder bevolen zijn urenspecificatie in het geding te brengen. De klachten over de kwaliteit van dienstverlening worden gegrond verklaard. De raad oordeelt dat verweerder, gezien de omstandigheden, niet zijn geheimhoudingsplicht jegens klaagster heeft geschonden door de rechtsbijstandsverzekeraar stukken uit het dossier toe te sturen. Nadat verweerder zijn urenspecificaties heeft overgelegd heeft klaagster haar klacht dat verweerder excessief heeft gedeclareerd niet nader onderbouwd. Aldus is de raad niet gebleken van excessief declareren. Voor de gegrond verklaarde klachtonderdelen wordt verweerder een berisping opgelegd.

Beslissing van  21 november 2016

in de zaak 15-285

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

tegen

mr. [naam]

advocaat te [plaats]

verweerder

gemachtigde:

mr. [K]

advocaat te [plaats]

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 8 augustus 2016 heeft de raad een tussenbeslissing gegeven. Voor het verloop van de procedure tot 8 augustus 2016 verwijst de raad naar die tussenbeslissing.

1.2    In de tussenbeslissing van 8 augustus 2016 heeft de raad verweerder bevolen om binnen vier weken na dagtekening van die beslissing de specificatie van de door hem gewerkte uren aan klaagster en aan de raad te verstrekken.

1.3    De raad heeft kennis genomen van:

-    de brief met bijlagen d.d. 19 augustus 2016 van verweerder;

-    het faxbericht d.d. 25 augustus 2016 van klaagster.

1.4    Bij brief d.d. 1 september 2016 heeft de griffie van de raad verweerder laten weten dat nu het faxbericht d.d. 25 augustus 2016 van klaagster geen nadere onderbouwing van de klacht bevatte en nu daarin geen (nieuwe) feiten zijn gesteld, de raad geen noodzaak ziet om verweerder nog te laten reageren op dat faxbericht.

2    FEITEN

2.1    Voor een opsomming van de feiten verwijst de raad naar de tussenbeslissing van 8 augustus 2016.

3.    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft  gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a)    zijn werk niet goed te doen;

b)    meer uren te hebben gedeclareerd dan hij feitelijk gewerkt heeft;

c)    te weigeren een urenspecificatie te overleggen;

d)    zijn geheimhoudingsplicht te schenden;

e)    het belang van zijn cliënt te miskennen.

3.2    Voor de toelichting van klaagster op de klacht verwijst de raad naar de tussenbeslissing d.d. 8 augustus 2016.

4    VERWEER

4.1    Het verweer van verweerder is eveneens weergegeven in de tussenbeslissing d.d. 8 augustus 2016.

5    BEOORDELING

5.1    De klachtonderdelen a), c), d) en e) zijn behandeld in de tussenbeslissing van 8 augustus 2016.

        ad klachtonderdeel b)

5.2    Klaagster klaagt er over dat verweerder meer uren heeft gedeclareerd dan hij feitelijk heeft gewerkt.

5.3    De raad heeft in zijn tussenbeslissing d.d. 8 augustus 2016 overwogen dat klaagster dit klachtonderdeel niet heeft kunnen onderbouwen aangezien zij geen beschikking had over de urenspecificaties. Om diezelfde reden kon de raad dit klachtonderdeel (nog) niet beoordelen. Vervolgens heeft de raad verweerder in de tussenbeslissing van 8 augustus 2016 bevolen om zijn urenspecificaties aan klaagster en de raad te verstrekken waarna klaagster in staat gesteld zou worden om klachtonderdeel b) nader te onderbouwen.

5.4    Verweerder heeft bij brief d.d. 19 augustus 2016 specificaties van de door hem gewerkte uren in het geding gebracht. De raad maakt uit die specificaties op dat verweerder in de periode 4 april 2014 – 9 mei 2014 864 minuten aan de zaak besteed heeft, in de periode 22 mei 2014 tot 24 mei 2014 78 minuten en in de maanden juli 2014 tot en met maart 2015 666 minuten. In totaal heeft verweerder –blijkens de door hem overgelegde urenspecificaties - 1608 minuten ofwel 26 uur en 48 minuten aan de zaak besteed.

5.5    Klaagster heeft haar verwijt dat verweerder meer uren heeft gedeclareerd dan hij heeft gewerkt na ontvangst van de urenspecificaties niet nader onderbouwd. De raad beschikt derhalve enkel over de urenspecificaties van verweerder en kan aan de hand daarvan niet vaststellen dat verweerder meer uren heeft gedeclareerd dan hij heeft gewerkt. Klachtonderdeel b) is derhalve ongegrond.

6    MAATREGEL

6.1    De klachtonderdelen a), c) en e) zijn gegrond verklaard. Gelet op de aard en de ernst van de gegrond verklaarde klachtonderdelen en op het feit dat verweerder al eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld voor het weigeren een specificatie van zijn gewerkte uren aan zijn cliënt te verstrekken acht de raad de maatregel van berisping passend en geboden.

7     GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING

7.1.     Aangezien de klachtonderdelen a), c) en e) gegrond zijn verklaard, moet verweerder het door klaagster betaalde griffierecht aan haar vergoeden.

7.2.      De raad ziet aanleiding om verweerder overeenkomstig artikel 48, zesde lid, Advocatenwet te veroordelen in de kosten die ten laste komen van de Nederlandse Orde van Advocaten in verband met de behandeling van de zaak. Deze kosten worden vastgesteld op EUR 1.000,-- en moeten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan de Nederlandse Orde van Advocaten worden betaald. Dit bedrag kan worden betaald op rekeningnummer IBAN:NL85 INGB 0000 079000, BIC:INGBNL2A, t.n.v. Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling” en het zaaknummer.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart de klachtonderdelen a) c) en e) gegrond;

-    verklaart de klachtonderdelen b),  en d) ongegrond;

-    legt aan verweerder de maatregel van berisping op;

-    veroordeelt verweerder tot betaling van het griffierecht van € 50,00 aan klaagster;

-    veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van € 1.000,00 aan de Nederlandse Orde van Advocaten;

Aldus gewezen door mr. K.H.A. Heenk, voorzitter, mrs. A.D.G. Bakker en P.J.F.M. de Kerf, leden en bijgestaan door mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 21 november 2016.

griffier    voorzitter