ECLI:NL:TADRARL:2016:250 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-081

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2016:250
Datum uitspraak: 30-03-2016
Datum publicatie: 10-01-2017
Zaaknummer(s): 16-081
Onderwerp: Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Tijdverloop tussen gewraakte gedraging en indienen van de klacht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing; klacht niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding;

Beslissing van de voorzitter van de raad van discipline Arnhem-Leeuwarden

van 30 maart 2016

in de zaak 16-081

naar aanleiding van de klacht van:

klager

gemachtigde: [    ]

tegen

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel van 28 januari 2016 met kenmerk 51/15/064, door de raad ontvangen op

1 februari 2016, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1    FEITEN

1.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2    Bij brief van 27 juli 2015 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

1.3    Klager was rondom het jaar 2000 medevennoot van de [naam bedrijf]. Verweerder adviseerde [naam bedrijf] destijds in juridische kwesties. Kort na de vuurwerkramp op 13 mei 2000 heeft verweerder zijn werkzaamheden als advocaat van [naam bedrijf] gestaakt. De opvolgend advocaat was mr. P., aan wie het dossier is overgedragen.

1.4    De gemachtigde van klager heeft, namens klager, onlangs van verweerder gevorderd  dat hij meedeelt wat hij met de andere vennoot van [naam bedrijf] vlak na de ramp heeft besproken, bij welke gesprek klager niet aanwezig was. Voorts heeft de gemachtigde van klager de dossiers van (het kantoor van) verweerder, getracht boven tafel te krijgen.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder tot op heden alle verzoeken tot het verstrekken van informatie heeft genegeerd of ontwijkend heeft beantwoord. Door deze houding wordt het onderzoek van de bij wet geregelde klokkenluiders expertgroep gefrustreerd. Er dient alsnog volledige opening van zaken te worden gegeven.

3    VERWEER

3.1    Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de voorzitter hierna, zo nodig, zal ingaan.

4    BEOORDELING

4.1    De voorzitter stelt vast dat artikel 46g eerste lid onder a Advocatenwet bepaalt dat, op straffe van niet ontvankelijkheid van de klacht, een klacht binnen drie jaar na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de advocaat dat op de klacht betrekking heeft, moet zijn ingediend. De klachten van klager hebben betrekking op de handelwijze van verweerder in de periode rondom het jaar 2000. Dit betekent een forse overschrijding van de termijn van drie jaar zodat de klacht niet-ontvankelijk is.

4.2    Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46g eerste lid onder a Advocatenwet, dan ook niet-ontvankelijk verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46g eerste lid onder a Advocatenwet, niet-ontvankelijk.

Aldus gewezen door mr. F.P. Dresselhuys-Doeleman, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier op 30 maart 2016.

griffier                                                                   voorzitter