ECLI:NL:TADRARL:2016:230 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-1035

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2016:230
Datum uitspraak: 12-12-2016
Datum publicatie: 19-12-2016
Zaaknummer(s): 16-1035
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Wraking
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager heeft de kamer van de raad die een oordeel diende te vormen over een verzoek van de deken tot ten uitvoer legging van een voorwaardelijke schorsing gewraakt. Als grond van de wraking heeft klager aangevoerd dat de vordering van de deken tot ten uitvoer legging blijk geeft van partijdigheid. Door  klagers verzoek tot aanhouding te weigeren heeft ook de raad volgens klager haar onpartijdigheid geschonden. De wrakingskamer is van oordeel dat de raad haar beslissing om aanhouding te weigeren voldoende gemotiveerd heeft gegeven. Klager had voldoende tijd om zich voor te bereiden op de vordering tot ten uitvoer legging. Er is geen sprake van vooringenomenheid. Wrakingsverzoek afgewezen.

Beslissing van de wrakingskamer van de raad van discipline

in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de raad)

van 12 december 2016

in de zaak 16-1035

naar aanleiding van het verzoek om wraking van de hierna te noemen tuchtrechters van de raad, ingediend door

verzoeker

tegen

verweerders

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij de raad is een vordering tot tenuitvoerlegging aanhangig van mr. R.A.A. Geene, in zijn hoedanigheid van deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland (verder: de deken) tegen verzoeker. Deze zaak heeft zaaknummer 16-677.

1.2    Verzoeker heeft bij brief van 24 oktober 2016 uitstel van behandeling van deze zaak gevraagd. De voorzitter van de raad heeft bij e-mail van 25 oktober 2016 dit verzoek afgewezen. Deze zaak wordt behandeld door de tuchtrechters mr. D., voorzitter, en mr. W. en mr. P., leden.

1.3    Ter zitting van 25 oktober 2016 heeft verzoeker de wraking verzocht van de hiervoor in 1.2 vermelde tuchtrechters. Deze tuchtrechters hebben bij brief van 10 november 2016 laten weten niet in de wraking te berusten. Van deze wraking is een proces-verbaal opgemaakt gedateerd 8 november 2016.

1.4    Het wrakingsverzoek is behandeld ter zitting van de raad van 22 november 2016 in aanwezigheid van verzoeker. Verzoeker heeft zijn standpunt toegelicht aan de hand van een pleitnotitie.

2    BEOORDELING VAN HET WRAKINGSVERZOEK

2.1    Ingevolge artikel 512 Wetboek van Strafvordering kan op verzoek van een partij elk van de tuchtrechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. De artikelen 512 tot en met 519 Wetboek van Strafvordering zijn ingevolge artikel 47 Advocatenwet van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de tuchtrechters van de raad.

2.2    In het proces-verbaal van 8 november 2016 zijn gronden voor wraking van genoemde tuchtrechters samengevat. Deze gronden komen in de kern op het volgende neer.

De vordering van de deken tot tenuitvoerlegging is partijdig. Verzoeker heeft niet de gelegenheid gekregen zich daartegen te verdedigen. Daarmee is de beslissing van de raad om het verzoek van verzoeker om aanhouding van de zaak af te wijzen ook een teken van partijdigheid. Ter zitting heeft verzoeker verklaard zich te kunnen verenigen met de samenvatting zoals weer gegeven in het proces-verbaal

2.3    Volgens vaste rechtspraak staat bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter voorop, dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat hij jegens de verzoeker een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij de verzoeker dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is (vgl. Hof van Discipline 18-05-2015, ECLI:NL:TAHVD:2015:146).

2.4    De beslissing van de raad tot afwijzing van het  verzoek van verzoeker om uitstel van behandeling van de zaak met nummer 16-677, is een procesbeslissing.

2.5    De raad heeft haar beslissing gemotiveerd door aan te geven dat verzoeker sinds 12 juli 2016 op de hoogte was van het verzoek van de deken. De oproep voor behandeling van dit verzoek op 25 oktober 2016 is verzonden bij brief van 19 oktober 2016. Aanvankelijk was de behandeling bepaald op 7 oktober 2016.

2.6    De raad heeft geconcludeerd dat verzoeker geacht wordt voldoende voorbereidingstijd te hebben gehad en daarom heeft de raad het verzoek afgewezen.

2.7    Uit deze onderbouwing van de procesbeslissing valt niet de gevolgtrekking te verbinden dat de rechterlijke onpartijdigheid van de genoemde tuchtrechters schade heeft geleden.

2.8    Het verzoek tot wraking behelst ook voor het overige geen feiten of omstandigheden die erop wijzen dat de rechterlijke onpartijdigheid van de genoemde tuchtrechters schade zou kunnen lijden.

2.9    Het verzoek is daarom  ongegrond.

2.10    Gelet op het hiervoor overwogene moet het wrakingsverzoek worden afgewezen.

BESLISSING

De raad van discipline:

-     wijst het verzoek tot wraking af.

Deze beslissing is gegeven door mr. mr. A.H. Dölle, voorzitter, en de mrs. G.W. Brouwer en H.Q.N. Renon, leden, in tegenwoordigheid van de griffier J.M.G. Kuin-van den Akker, en in het openbaar uitgesproken mr. A.H. Dölle op 12 december 2016.

griffier                                                                      voorzitter