ECLI:NL:TADRARL:2016:165 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-038

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2016:165
Datum uitspraak: 30-05-2016
Datum publicatie: 22-11-2016
Zaaknummer(s): 16-038
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verweerder heeft voor klager in verschillende zaken opgetreden. Klager verwijt verweerder dat hij niet zorgvuldig is omgegaan met het vragen van een cassatie advies door een cassatie advocaat aan te schrijven op een niet meer bestaand adres. De raad heeft geconstateerd dat klager niet in zijn belangen is geschaad omdat er uiteindelijk nog tijdig een advies is uitgebracht. Ook verwijt klager verweerder dat hij zijn belangen niet altijd voldoende heeft behartigd. Naar het oordeel van de raad heeft klager deze klacht onvoldoende onderbouwd. De klachten zijn daarom ongegrond.

Beslissing van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 30 mei 2016

in de zaak 16-038

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 1 september 2014 heeft klager bij de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder. Bij brief van 17 april 2015 heeft klager zijn klacht opnieuw geformuleerd.

1.2    Bij brief aan de raad van 20 januari 2016 met kenmerk 2014 KNN146, door de raad ontvangen op 21 januari 2016, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 1 april 2016 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4    De raad heeft kennis genomen van:

-    het van de deken ontvangen dossier;

-    de door klager aan de raad toegezonden aanvullende stukken.

2    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.1    Verweerder heeft klager in een aantal zaken bijgestaan, te weten:

a)    Een procedure tegen Accountants-Administratiekantoor S. over een vordering tot schadevergoeding. Over het in deze procedure gewezen arrest is cassatie advies gevraagd. Dat advies was negatief. In tweede instantie heeft klager voor deze zaak een toevoeging aangevraagd en gekregen.

b)    Een tuchtklacht tegen mr. S. De raad van discipline heeft die klacht ongegrond verklaard. Klager heeft voor deze zaak een toevoeging aangevraagd en gekregen.

c)    Een procedure over de WOZ-waarde van klagers woning. Deze vordering is uiteindelijk door de Hoge Raad afgewezen.

d)    Een tuchtprocedure tegen notaris T. De tuchtklacht tegen de notaris is gegrond verklaard. Vervolgens is de notaris veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding. Klager heeft voor deze zaak een toevoeging gekregen.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    hij in de procedure tegen Accountants-Administratiekantoor S. ondanks het uitdrukkelijke verzoek van klager het Hof niet om een mondelinge behandeling heeft gevraagd. Met het arrest van het hof heeft verweerder ook niets gedaan. Klager heeft zelf een deurwaarder benaderd. Verder is verweerder in deze zaak onzorgvuldig geweest met zijn verwijzing naar een cassatieadvocaat. Daardoor was er onvoldoende tijd voor een second opinion. Ook heeft verweerder ten onrechte geen schadestaatprocedure gestart voor de kosten van de deskundige die door klager waren betaald;

b)    verweerder in de tuchtzaak tegen mr. S. onvoldoende voor de belangen van klager is opgekomen. Hij heeft de pleitnotities niet verdedigd;

c)    verweerder in de WOZ-zaak een foutieve berekening heeft gemaakt. Het uiteindelijk ingestelde cassatieberoep was zinloos. Dat had verweerder moeten kunnen voorzien;

d)    verweerder in de tuchtzaak tegen notaris T. vergeten heeft om een schadevergoeding te vragen.

4    VERWEER

Ad klachtonderdeel a)

4.1    In de zaak tegen Accountants-Administratiekantoor S. was geen mondelinge behandeling nodig. Alles stond al uitvoerig op papier. Klager heeft zelf de keuze gemaakt niet in cassatie te gaan. Het advies daarover was gedegen. De deskundige heeft werkzaamheden verricht. Daarvoor zijn kosten in rekening gebracht.

Ad klachtonderdeel b)

4.2    Verweerder betwist dat hij de belangen van klager onvoldoende heeft behartigd in de tuchtzaak tegen mr. S. Hij verwijst daarvoor naar zijn pleitnota.

Ad klachtonderdeel c)

4.3    Verweerder erkent dat hij een fout gemaakt heeft. Klager wilde hierover al eerder een klacht indienen maar zag daar later vanaf. Hij bood zelfs zijn excuses daarvoor aan.

Ad klachtonderdeel d)

4.4    De tuchtzaak en de civiele zaak tegen notaris T. zijn goed afgelopen. Verweerder heeft niets te maken gehad met de executiekosten ad € 400. Die stammen uit 2009. In 2013 vond verweerder het niet verstandig daarover nog te procederen.

5    BEOORDELING

5.1    De Advocatenwet is met ingang van 1 januari 2015 gewijzigd. Op klachten die tegen advocaten zijn ingediend vóór 1 januari 2015 blijven echter ingevolge artikel IVA van de Wet positie en toezicht advocatuur de paragrafen 4, 4a en 4b van de oude Advocatenwet, zoals deze luidden tot 1 januari 2015, van toepassing. Onderhavige klacht is ingediend op 1 september 2014. Daarom is de oude Advocatenwet op deze zaak van toepassing.

Ad klachtonderdeel a)

5.2    De raad is van oordeel dat dit onderdeel van de klacht over de gang van zaken in de procedure tegen Accountants-Administratiekantoor S. ongegrond is. Klager heeft onvoldoende onderbouwd dat er een mondelinge behandeling bij het hof nodig was. Hij heeft niet bestreden dat de zaak in de schriftelijke stukken voldoende uitvoerig belicht was.

5.3    Hoewel de gang van zaken rond het vragen van cassatieadvies niet de schoonheidsprijs verdient is klager daardoor niet in zijn belangen geschaad. Er is een cassatieadvies uitgebracht en klager had nog cassatie kunnen instellen.

5.4    Het hof heeft het verzoek om het geschil met Accountants-Administratiekantoor S. naar een schadestaatprocedure te verwijzen afgewezen. Daarvan kan verweerder geen verwijt worden gemaakt.

Ad klachtonderdeel b)

5.5    Uit de stukken en het verhandelde op de zitting is niet gebleken dat klagers verwijt dat verweerder zijn belangen bij de behandeling van zijn klacht tegen mr. S. onvoldoende heeft behartigd, terecht is. Verweerder heeft een pleitnota gemaakt die door klager is goedgekeurd. Of verweerder op de zitting waarbij de klacht behandeld werd onvoldoende verweer heeft gevoerd is niet komen vast te staan. Het proces-verbaal van die zitting is slechts een zakelijke weergave van hetgeen op die zitting naar voren is gebracht en geen letterlijk verslag. Het kan niet dienen als onderbouwing van het verwijt van klager. Dit onderdeel van de klacht acht de raad ongegrond.

Ad klachtonderdeel c)

5.6    Niet is komen vast te staan dat klager door toedoen van verweerder is gedupeerd in de WOZ-procedure. Het feit dat klager ook in appel en in cassatie ongelijk heeft gekregen kan niet aan verweerder worden verweten. Klager heeft daartoe te weinig feiten aangevoerd. Dit onderdeel van de klacht is naar het oordeel van de raad ongegrond.

Ad klachtonderdeel d)

5.7    Vast staat dat verweerder een schadevergoedingsprocedure heeft gevoerd voor klager. Klager heeft onvoldoende gemotiveerd waarom het verweerder te verwijten is dat een bedrag van ruim € 400 aan executiekosten – wellicht ten onrechte- door klager is voldaan. Daarom is ook dit onderdeel van de klacht ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. F.P. Dresselhuys, voorzitter, mrs. E. van Asselt-Pronk, A.D.G. Bakker, F. Klemann, P.S. van Zandbergen, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin-van den Akker als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 30 mei 2016.

Griffier                                       Voorzitter