ECLI:NL:TADRAMS:2016:97 Raad van Discipline Amsterdam 15-559/A/A
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2016:97 |
---|---|
Datum uitspraak: | 18-04-2016 |
Datum publicatie: | 25-04-2016 |
Zaaknummer(s): | 15-559/A/A |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Confraternele correspondentie/schikkingsonderhandelingen |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Door advocaat ingediende klacht tegen advocaat wederpartij. De door verweerster gedane mededelingen kwalificeren niet als ‘inhoudelijke mededelingen over schikkingsonderhandelingen’. Klacht ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 18 april 2016
in de zaak 15-559/A/A
naar aanleiding van de klacht van:
klaagster
tegen:
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 15 juni 2015 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Bij brief aan de raad van 12 november 2015 met kenmerk 4015 0420, door de raad ontvangen op 16 november 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 22 februari 2016 in aanwezigheid van mr. Messink namens klaagster en van verweerster en haar gemachtigde mr. Donk. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennis genomen van de in 1.2. bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken – genummerd 1 tot en met 10 – op de bij die brief gevoegde inventarislijst.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.
2.1 Verweerster heeft namens haar cliënte (hierna: de werkgever) een verzoekschrift tot ontbinding van de met een werkneemster bestaande arbeidsovereenkomst ingediend. Klaagster is in de daaropvolgende ontbindingsprocedure opgetreden als advocaat van de werkneemster.
2.2 Punt 122 van het door verweerster ingediende verzoekschrift luidt als volgt:
“Bij brief van 17 maart 2015 (…) heeft [de werkgeefster] in een poging om de kwestie in der minne op te lossen een verkorte weergave gegeven van hetgeen zich in de afgelopen periode heeft voorgedaan en een voorstel gedaan om tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst te komen. Nu [de werkneemster] dat aanbod en het latere aan de gemachtigde van [de werkneemster] verbeterde aanbod niet heeft geaccepteerd, in plaats daarvan met een exorbitant en ongefundeerd tegenvoorstel komt, is dat komen te vervallen en rest [de werkgever] niets anders dan U E.A. om ontbinding van de arbeidsovereenkomst te verzoeken.”
2.3 Op 9 juni 2015 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Verweerster heeft daar onder meer bepleit:
“11. (…) Omdat ik uit de eerdere gedragingen en correspondentie van [de werkneemster] opmaak dat ook zij niet onwelwillend tegenover beëindiging staat, staat niets meer een ontbinding in de weg.
43. [de werkgever] heeft nog lange tijd geprobeerd een regeling in der minne te bewerkstelligen. Maar dat is helaas mislukt, omdat [de werkneemster] eisen stelt die [de werkgever] gewoonweg niet kan inwilligen en waar bovendien de grond voor ontbreekt.”
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerster zonder toestemming van klaagster de inhoud van gevoerde schikkingsonderhandelingen bekend heeft gemaakt aan de rechter.
3.2 Klaagster stelt ter toelichting op haar klacht dat uit de uitlatingen van verweerster blijkt dat werkneemster een voorstel heeft gedaan om tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst te komen. Nu de werkneemster primair verzocht het ontbindingsverzoek af te wijzen, heeft de uitlating van verweerster haar mogelijkerwijs schade toegebracht. Verweerster heeft aldus in strijd met Gedragsregel 13 gehandeld, aldus klaagster.
4 VERWEER
4.1 Verweerster meent dat de klacht ongegrond is. Zij stelt dat zij geen mededelingen aan de rechter heeft gedaan over de inhoud van de gevoerde schikkingsonderhandelingen. Verweerster heeft uitsluitend kenbaar gemaakt dat haar cliënte tevergeefs heeft getracht om tot een minnelijke regeling te komen en dat een voorstel van de wederpartij door haar cliënte als exorbitant is ervaren. Dat is niet in strijd met Gedragsregel 13.
5 BEOORDELING
5.1 De raad stelt bij de beoordeling van klacht voorop dat het een advocaat in beginsel verboden is om zonder toestemming van de wederpartij mededelingen te doen omtrent de inhoud van de tussen advocaten gevoerde schikkingsonderhandelingen aan de rechter aan wiens oordeel de zaak is onderworpen. De ratio van dit verbod is dat daarmee onderling overleg tussen advocaten, onderhandelingen en het zoeken naar oplossingen buiten rechte wordt vergemakkelijkt.
5.2 De raad stelt vast dat verweerster in haar verzoekschrift en in haar pleitnota nauwelijks meer heeft gemeld dan dat er schikkingsonderhandelingen zijn gevoerd. In de passage “exorbitant en ongefundeerd tegenvoorstel” leest de raad in het onderhavige geval geen inhoudelijke mededeling over schikkingsonderhandelingen. Bij mislukte schikkingsonderhandelingen vinden partijen elkaars voorstellen immers per definitie onaanvaardbaar. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is hier dan ook geen sprake. Dat geldt temeer nu – naar verweerster onweersproken heeft gesteld – door de werkneemster al eerder aan de rechter kenbaar was gemaakt dat zij onder omstandigheden open stond voor een beëindiging van de arbeidsrelatie.
5.3 Gezien het voorgaande is de klacht ongegrond.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart de klacht ongegrond.
Aldus beslist door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs. H.C.M.J. Karskens en P. van Lingen, leden, bijgestaan door mr. S.M. Balkema als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 18 april 2016.
Griffier Voorzitter
mededelingen van de griffier ter informatie:
verzending
Deze beslissing is in afschrift op 18 april 2016
verzonden aan:
- klaagster
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
- het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten.
rechtsmiddel
Van deze beslissing staat hoger beroep bij het Hof van Discipline open voor:
- klaagster
- verweerster
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 85452, 2508 CD Den Haag
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres:
Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof via telefoonnummer 088-2053777.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701
Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
d. Per e-mail
Het e-mailadres van het Hof van Discipline is: griffie@hofvandiscipline.nl.
Tegelijkertijd met de indiening per e-mail dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Informatie ook op www.hofvandiscipline.nl