ECLI:NL:TADRAMS:2016:260 Raad van Discipline Amsterdam 16-673/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2016:260
Datum uitspraak: 23-12-2016
Datum publicatie: 30-12-2016
Zaaknummer(s): 16-673/A/A
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager verwijt advocaat zijn zaak niet in behandeling te willen nemen. Niet is komen vast te staan dat verweerder opdracht heeft aanvaard. Klacht ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 23 december 2016

in de zaak 16-673/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 25 maart 2016 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 14 juli 2016 met kenmerk 4016-0226, door de raad ontvangen op 15 juli 2016, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 14 november 2016 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennis genomen van:

- de in 1.2 bedoelde brief van de deken aan de raad;

- de stukken genummerd 1 t/m 15 zoals vermeld op de bij die brief gevoegde inventarislijst.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1 Klager was verwikkeld in een geschil met het UWV in verband met een door het UWV in zijn UWV-dossier gehanteerde code, waardoor klager stelt geen werk meer te kunnen vinden.

2.2 Klager heeft de procedure tegen het UWV in twee instanties verloren. Vervolgens heeft klager cassatieadvies ingewonnen bij mr. B.

2.3 Bij brief van 2 december 2011 aan klager heeft mr. B een negatief cassatieadvies uitgebracht. Dit cassatieadvies was onjuist geadresseerd, waardoor klager dit te laat onder ogen kreeg en de cassatietermijn verstreken was.

2.4 Klager heeft mr. H ingeschakeld met het verzoek om mr. B aansprakelijk te stellen wegens een beroepsfout. Bij brief van 12 augustus 2013 van mr. H aan de verzekeraar van mr. B is mr. B aansprakelijk gesteld. Bij e-mail van 3 december 2013 heeft de verzekeraar een aantal vragen gesteld.

2.5 In augustus 2015 heeft klager verweerder telefonisch benaderd voor het maken van een afspraak in verband met de aansprakelijkheidskwestie jegens mr. B. Op 25 augustus 2015 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen klager en verweerder op diens kantoor.

2.6 In maart 2016 heeft klager telefonisch contact gezocht met verweerder. Tijdens dat telefoongesprek heeft verweerder klager meegedeeld de zaak niet in te zullen nemen.

2.7 Bij brief van 25 maart 2016 aan de deken heeft klager de onderhavige klacht tegen verweerder ingediend.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder:

a) na mondeling te hebben toegezegd de opdracht te zullen aanvaarden, niets van zich te laten horen; en

b) pas nadat klager na drie maanden contact had opgenomen, te hebben laten weten niets te zullen doen.

4 VERWEER

4.1 Verweerder erkent dat een intakegesprek heeft plaatsgevonden op zijn kantoor. Verweerder heeft tijdens de bespreking een voorbehoud gemaakt en kort de aanwezigheid van de toevoeging onderzocht. Verweerder heeft het dossier tijdens de bespreking niet ingenomen. Verweerder ontkent de opdracht te hebben aangenomen en wijst op onder andere het negatieve cassatieadvies.

5 BEOORDELING

5.1 De klachtonderdelen hebben samenhang en lenen zich voor gezamenlijke beoordeling.

5.2 Klager verwijt verweerder dat hij tijdens het eerste gesprek heeft toegezegd de zaak voor klager te zullen behandelen, maar dat vervolgens niet heeft gedaan. Volgens klager zou verweerder tijdens het gesprek op 25 augustus 2015 hebben gezegd: “Ja, ik ga dit voor u doen”. Ook zou verweerder tijdens dit gesprek een mail hebben gestuurd aan mr. H met het verzoek tot overname van de toevoeging en zou hij telefonisch contact hebben opgenomen met de Raad voor Rechtsbijstand om te achterhalen of mr. H al uren had gedeclareerd. Uit het telefoongesprek zou zijn gebleken dat mr. H nog niets had gedeclareerd, zodat de toevoeging zonder problemen zou kunnen worden overgenomen. Ten slotte zou verweerder aan het einde van het gesprek stukken uit het dossier hebben gekopieerd. Uit al deze omstandigheden heeft klager afgeleid en heeft hij zijns inziens mogen afleiden dat verweerder de opdracht had aanvaard.

5.3 Naar het oordeel van de raad heeft klager zijn stellingen, tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door verweerder, onvoldoende onderbouwd. De raad acht niet aannemelijk dat verweerder de opdracht op enig moment heeft aanvaard. De klacht is mitsdien ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klachtonderdelen ongegrond.

Aldus beslist door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs. G. Kaaij, C. Wiggers,

leden, bijgestaan door mr. A. Lof als griffier en uitgesproken ter openbare zitting

van 23 december 2016.

Griffier Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

verzending

Deze beslissing is in afschrift op 23 december 2016

verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

- de secretaris van de Nederlandse Orde van Advocaten

- het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten

rechtsmiddel

Van deze beslissing staat hoger beroep bij het Hof van Discipline open voor:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres:

Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof via telefoonnummer 088-2053777.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

d.         Per e-mail

Het e-mailadres van het Hof van Discipline is: griffie@hofvandiscipline.nl.

Tegelijkertijd  met de indiening per e-mail dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Informatie ook op www.hofvandiscipline.nl