ECLI:NL:TADRAMS:2016:258 Raad van Discipline Amsterdam 16-544/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2016:258
Datum uitspraak: 23-12-2016
Datum publicatie: 30-12-2016
Zaaknummer(s): 16-544/A/A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Klacht gegrond, zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Klacht tegen eigen advocaat gegrond zonder oplegging van maatregel. Verkeerd advies ten aanzien van termijn.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 23 december 2016

in de zaak 16-544/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 6 oktober 2015 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam een klacht ingediend over verweerster.

1.2 Bij brief aan de raad van 9 juni 2016 met kenmerk 4015-0672, door de raad ontvangen op 10 juni 2016, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 14 november 2016 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennis genomen van:

- de in 1.2 bedoelde brief van de deken aan de raad;

- de stukken genummerd 1 t/18 zoals vermeld op de bij die brief gevoegde inventarislijst.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1 Klager heeft zich samen met zijn toenmalige echtgenote, mevrouw Y, in het najaar van 2014 tot verweerster gewend met de opdracht een gemeenschappelijk echtscheidingsverzoek op te stellen.

2.2 Op 1 oktober 2014 hebben klager en mevrouw Y een echtscheidingsconvenant en een ouderschapsplan getekend.

2.3 Bij verzoekschrift van 3 oktober 2014 heeft verweerster namens klager en mevrouw Y een verzoekschrift tot echtscheiding met als bijlagen het getekende echtscheidingsconvenant en ouderschapsplan ingediend bij de rechtbank Amsterdam.

2.4 Bij beschikking van 3 december 2014 heeft de rechtbank Amsterdam de echtscheiding uitgesproken.

2.5 Bij brief van 24 december 2014 aan klager heeft verweerster een kopie van de echtscheidingsbeschikking alsmede een akte van berusting toegezonden en onder meer geschreven:

Een echtscheiding is eerst definitief als de desbetreffende beschikking is ingeschreven in het register van de burgerlijke stand van de plaats waar het huwelijk destijds is gesloten.

Deze inschrijving kan na 3 maanden plaatsvinden (de termijn waarbinnen beroep tegen de beschikking mogelijk is) of zoveel eerder middels de invulling en ondertekening door u van bijgesloten “akte van berusting”, waarmede afstand van hoger beroep wordt gedaan.

2.6 Bij e-mail van 14 januari 2015 aan klager en mevrouw Y heeft verweerster onder meer geschreven:

 Take note that registration of the divorce has to take place before the 3th of June 2015.

 If we do not register the divorce judgment will lose its legal power after the 3th of June 2015 and we will have to start up a new procedure.

2.7 Bij brief van 27 mei 2015 heeft verweerster klager er nogmaals op gewezen dat de uiterste datum voor inschrijving van de echtscheidingsbeschikking 3 juni 2015 is en herhaald dat bij niet-inschrijving de echtscheidingsbeschikking komt te vervallen.

2.8 Bij e-mail van 29 juni 2015 aan verweerster heeft klager laten weten de echtscheiding niet te wensen en heeft hij verweerster gevraagd hoe te handelen. Daarop heeft verweerster zich teruggetrokken uit de zaak en partijen geadviseerd een eigen advocaat in te schakelen.

2.9 De opvolgend advocaat van mevrouw Y heeft de echtscheidingsbeschikking op 1 september 2015 laten inschrijven in het register van de burgerlijke stand.

2.10 Bij brief van 6 oktober 2015 aan de deken heeft klager de onderhavige klacht tegen verweerster ingediend.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerster:

a) een echtscheidingsconvenant heeft opgesteld dat verwarring tussen klager en zijn toenmalige echtgenote heeft veroorzaakt;

b) een onjuiste termijn heeft genoemd waarbinnen de echtscheidingsbeschikking in de daartoe bestemde registers diende te worden ingeschreven.

4 BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

4.1 Met dit klachtonderdeel verwijt klager verweerster dat zij is tekortgeschoten in de behartiging van zijn belangen door hem onvoldoende te hebben gewezen op de mogelijke consequenties van het opnemen van de door hem met mevrouw Y gemaakte afspraken in het echtscheidingsconvenant.

4.2 Verweerster heeft de klacht gemotiveerd betwist. Volgens verweerster heeft klager haar per e-mail aangegeven dat hij en mevrouw Y in goed overleg afspraken hadden gemaakt over de hoogte van de kinderalimentatie en de partneralimentatie. Verder heeft verweerster opgemerkt dat zij zowel het concept echtscheidingsconvenant alsmede het concept ouderschapsplan uitgebreid met klager en mevrouw Y heeft besproken en dat klager verweerster daaromtrent geen vragen heeft gesteld. Verweerster heeft er ten slotte op gewezen dat het echtelieden vrijstaat om afspraken te maken over de hoogte van de alimentatie.

4.3 Tegenover deze gemotiveerde betwisting zijdens verweerster heeft klager zijn standpunt dat verweerster tekort zou zijn geschoten in de behartiging van zijn belangen onvoldoende onderbouwd. Het klachtonderdeel is mitsdien ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

4.4 Verweerster erkent dat zij een beroepsfout heeft gemaakt door klager verkeerd te hebben geïnformeerd over de uiterste datum waarop de echtscheidingsbeschikking kon worden ingeschreven. Zij heeft erop gewezen dat op haar toenmalige kantoor werd gewerkt met een rolsysteem, waarbij altijd werd uitgegaan van een termijn van zes maanden voor het inschrijven van een echtscheidingsbeschikking. Dit rolsysteem werd bijgehouden door het secretariaat. Als gevolg van deze fout is er in de rollijst in echtscheidingszaken een termijn van zes maanden weergegeven voor het inschrijven van een echtscheidingsbeschikking in plaats van negen maanden. Na ontdekking van deze onjuistheid is dit meteen hersteld. Verweerster stelt als advocaat er alles aan te hebben gedaan om klager en mevrouw Y zo goed mogelijk bij de door hen gewenste echtscheiding te begeleiden en hen van advies te voorzien. De klacht komt volgens verweerster niet voort uit het opgeven van een onjuiste termijn, maar uit het feit dat klager achteraf gezien niet wilde scheiden. Verweerster concludeert dan ook dat zij niet klachtwaardig heeft gehandeld.

4.5 Nu verweerster als advocaat formeel verantwoordelijk is voor het doen van de mededeling met betrekking tot de termijn van inschrijving, acht de raad de klacht gegrond. Gelet op het feit dat verweerster op het moment waarop zij de beroepsfout maakte nog stagiaire was en rekening houdend met het feit dat sprake was van een structurele fout van het kantoor van de patroon van verweerster, is de raad van oordeel dat een gegrondbevinding van de klacht zonder oplegging van een maatregel volstaat.

5 GRIFFIERECHT

5.1 Aangezien de klacht gedeeltelijk gegrond is verklaard, moet verweerster het door klager betaalde griffierecht aan hem vergoeden.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart klachtonderdeel a) ongegrond;

- verklaart klachtonderdeel b) gegrond;

- veroordeelt verweerster tot betaling van het griffierecht van EUR 50 aan klager;

- bepaalt dat geen maatregel wordt opgelegd;

Aldus beslist door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs. G. Kaaij, C. Wiggers, leden, bijgestaan door mr. A. Lof als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 23 december 2016.

Griffier Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

verzending

Deze beslissing is in afschrift op 23  december 2016

verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

- de secretaris van de Nederlandse Orde van Advocaten

- het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten

rechtsmiddel

Van deze beslissing staat, ten aanzien van de ongegrond verklaarde klachtonderdelen hoger beroep bij het Hof van Discipline open voor:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Van deze beslissing staat, ten aanzien van de gegrond verklaarde klachtonderdelen hoger

beroep bij het Hof van Discipline open voor:

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres:

Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof via telefoonnummer 088-2053777.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

d.         Per e-mail

Het e-mailadres van het Hof van Discipline is: griffie@hofvandiscipline.nl.

Tegelijkertijd  met de indiening per e-mail dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Informatie ook op www.hofvandiscipline.nl