ECLI:NL:TADRAMS:2016:257 Raad van Discipline Amsterdam 16-538/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2016:257
Datum uitspraak: 23-12-2016
Datum publicatie: 30-12-2016
Zaaknummer(s): 16-538/A/A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen eigen advocaat gegrond. Onzorgvuldige advisering.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 23 december 2016

in de zaak 16-538/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 6 oktober 2015 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam een klacht ingediend over verweerster.

1.2 Bij brief aan de raad van 9 juni 2016 met kenmerk 4015-0673, door de raad ontvangen op 10 juni 2016, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 14 november 2016 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennis genomen van:

- de in 1.2 bedoelde brief van de deken aan de raad;

- de stukken genummerd 1 t/m 29 zoals vermeld op de bij die brief gevoegde inventarislijst;

- de brief met bijlagen van 1 november 2016 aan de raad van verweerster;

- de e-mail met bijlagen van 10 november 2016 aan de raad van de gemachtigde van verweerster.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1 Klager was gehuwd met mevrouw Y. Klager en zijn ex-echtgenote hadden zich tot mr. T gewend met het verzoek om voor hen gezamenlijk de echtscheiding te regelen. In dat kader heeft mr. T een echtscheidingsconvenant en een ouderschapsplan opgesteld en een verzoek tot echtscheiding ingediend. In het convenant is opgenomen dat het geldt onder de opschortende voorwaarde dat het huwelijk wordt ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking.

2.2 Bij e-mail van 20 april 2015 aan klager en mevrouw Y heeft mr. T onder meer geschreven:

I hereby send you a reminder that the registration of your divorce can only be made until the 3th of July 2015.

If our office does not receive these documents on time, we will not be able to register your divorce.

In that case your divorce will not be final which will mean you will still be married and it will also be impossible to marry someone else.

If you would like to have a divorce on a later time you will have to start the procedure again.

2.3 Op 3 juli 2015 had verweerster een intakegesprek met klager, waarna zij hem een opdrachtbevestiging en een voorschotnota heeft gezonden. Klager heeft verweerster een kopie van het echtscheidingsconvenant verstrekt. Klager heeft per e-mail van diezelfde dag vervolgens een aantal vragen van verweerster beantwoord. Onderaan de e-mail heeft klager met vetgedrukte letters geschreven:

My 1st question is that we are legally still married and do I need to pay EUR1,100 per month now? or I can stop it?

2.4 Bij separate e-mail van 3 juli 2015 aan verweerster heeft klager de contactgegevens van mr. T toegezonden.

2.5 In reactie op de vraag van klager heeft verweerster, eveneens op 3 juli 2015, per e-mail aan hem geschreven:

Perhaps you should now start to turn down your paying’s towards your wife! (…) if you do not pay here you do not have immediately a legal problem because there is no verdict for so far I know.

2.6 Per e-mail van 5 juli 2015 aan verweerster heeft klager onder meer geschreven:

Don’t forget my goal is uniting family not a divorce.

Before I take action, I want your clear legal advice.

From August I’ll stop paying EUR1,100 not EUR500? Please confirm

2.7 Op 5 augustus 2015 heeft verweerster een bespreking met klager gevoerd op haar kantoor. Naar aanleiding van die bespreking heeft verweerster klager als volgt bericht:

By the fact I told you the contract which you made with your wife has no legality. In article E o the contract is written that, only under precedent conditions of a legal divorce the contract is binding. This also applies to the parental plan. By the fact there is no divorce judgement and no judgement is inscribed in the marriage register of a community.

As I told you before that you both have the South Korean nationality it is not clear that Dutch law is applicable in the matrimonial and property settlement. That why I advise you to ask your lawyer friend in Korea to write me an consultancy about this subject. You told me you will ask him to do this for you.

Also you asked me not to take any legal action but wait until your wife start with a procedure and takes her own lawyer. I pointed out that this cannot be in your advantage but this is the way you want to continue.

2.8 Per e-mail van 6 augustus 2015 aan klager heeft verweerster onder meer geschreven:

(…) and in the meantime you just pay some money for your children based on what your used to give your wife before while you were living together. Certainly you are not divorced but still married and you have the obligation to take care of each other and the children.

2.9 Klager is met ingang van augustus 2015 gestopt met het betalen van partneralimentatie.

2.10 Per brief van 10 september 2015 aan klager heeft de advocaat van mevrouw Y onder meer geschreven:

Cliënte vertelde mij dat u vorig jaar op gemeenschappelijk verzoek bent gescheiden. De echtscheidingsbeschikking is afgegeven op 3 december 2014. (…) Omdat de echtscheidingsbeschikking tot vorige week nog niet was ingeschreven, heb ik dat namens cliënte gedaan. Bijgevoegd vindt u een afschrift van de inschrijving. De echtscheiding is hiermee op 1 september 2015 voltooid.

(…)

Voor de maanden augustus en september heeft u helemaal geen partneralimentatie voldaan. (…)

Ik verzoek u, en zonodig sommeer ik u, de achterstand van € (…) binnen een week na heden op de bankrekening van cliënte te doen bijschrijven.

2.11 Nadat klager een kopie van deze brief aan verweerster had doorgezonden, heeft verweerster het dossier bij mr. T opgevraagd.

2.12 Per e-mail van 15 september 2015 aan verweerster heeft klager geschreven:

I understood you are not available at the moment.

But current situation is totally opposite the advise what I got from you.

I’m very upset and disappointed to wait two more days for your contacting me with puzzled letters.

2.13 Per brief van 6 oktober 2015 aan verweerster heeft klager de onderhavige klacht tegen verweerster ingediend.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerster:

a) haar taak om de echtscheidingsbeschikking ongedaan te maken heeft verwaarloosd;

b) de situatie erger heeft gemaakt;

c) klager onzorgvuldig heeft geadviseerd;

d) te veel honorarium in rekening heeft gebracht.

3.2 Ter onderbouwing van deze klachtonderdelen heeft klager aangevoerd dat hij zich tot verweerster had gewend omdat hij zich wilde verzoenen met mevrouw Y. Verweerster heeft klager op grond van het echtscheidingsconvenant geadviseerd om de kinderalimentatie te blijven voldoen, maar de partneralimentatie op te schorten. Klager heeft dat advies opgevolgd. Medio september 2015 heeft de advocaat van mevrouw Y klager bericht dat zij de echtscheidingsbeschikking begin september had doen inschrijven in de daartoe bestemde registers, waardoor de echtscheiding alsnog een feit was. Een en ander is volgens klager het gevolg van het door verweerster verstrekte advies om de partneralimentatie op te schorten. Het zou beter zijn geweest niets te doen tot het verstrijken van de inschrijvingstermijn van de echtscheiding. Verweerster heeft bovendien onnodige werkzaamheden in rekening gebracht.

4 VERWEER

4.1 Verweerster heeft de klachten betwist. Volgens verweerster heeft klager haar verzocht om te adviseren over de inhoud van het echtscheidingsconvenant, maar heeft hij haar niet van de juiste informatie voorzien. Klager zou hebben verklaard dat hij nog steeds getrouwd was, niet wilde scheiden en geen partneralimentatie wilde betalen. Klager heeft verzuimd verweerster in kennis te stellen van het feit dat er al een echtscheidingsbeschikking was en dat deze al kracht van gewijsde had. Daarmee heeft klager verweerster op het verkeerde been gezet en haar werkzaamheden laten verrichten die wellicht anders zouden zijn geweest indien klager van meet af aan open kaart had gespeeld. Verder stelt verweerster dat zij niet heeft kunnen verhinderen dat de echtscheidingsbeschikking werd ingeschreven en dat hoger beroep van de echtscheidingsbeschikking niet meer mogelijk was. Ten slotte stelt verweerster dat klager akkoord is gegaan met het uurtarief en dat hij haar declaraties steeds keurig en zonder protest heeft betaald, zonder daarover enige klacht te uiten. Verweerster betwist dat zij een te hoog honorarium in rekening heeft gebracht.

5  BEOORDELING

Ad klachtonderdelen a) t/m c)

5.1 Deze klachtonderdelen hebben samenhang en zullen gezamenlijk worden beoordeeld. De klachtonderdelen komen er op neer dat verweerster de belangen van klager onvoldoende zorgvuldig heeft behartigd. Klager had de uitdrukkelijke wens om zich met zijn mevrouw Y te verzoenen en het huwelijk in stand te laten. Nadat klager verweersters advies had opgevolgd om te stoppen met het betalen van partneralimentatie heeft mevrouw Y een advocaat ingeschakeld, welke advocaat is overgegaan tot inschrijving van de echtscheidingsbeschikking, waardoor de echtscheiding een feit werd. Verweerster heeft daartegenover gesteld dat klager haar onvolledig en onjuist heeft geïnformeerd, waardoor zij op het verkeerde been is gezet. Volgens verweerster bestond er ook geen aanleiding om uit eigen beweging eerder contact op te nemen met mr. T, omdat klager verweerster niet had verzocht om de behandeling van de echtscheiding over te nemen van mr. T.

5.2 De raad oordeelt als volgt. Uit de zich bij de stukken bevindende  opdrachtbevestiging is niet goed op te maken wat de opdracht aan verweerster precies inhield. Wel is uit de stukken en uit het verhandelde ter zitting gebleken dat verweerster vanaf de aanvang van de opdracht ermee bekend was dat klager zich met mevrouw Y wilde verzoenen en als gevolg van berichten van mr. T in de veronderstelling verkeerde dat de termijn om de echtscheidingsbeschikking in te schrijven ongebruikt was verstreken. Gebleken is ook dat klagers beheersing van de Nederlandse taal non-existent is en zijn begrip van de Engelse taal en van het Nederlandse rechtssysteem beperkt is. Vast staat verder dat klager verweerster bij het intakegesprek een kopie heeft overhandigd van het echtscheidingsconvenant en haar de contactgegevens van mr. T heeft doen toekomen. In het convenant wordt expliciet verwezen naar een verzoek tot echtscheiding. Gelet op deze omstandigheden had het naar het oordeel van de raad op de weg van verweerster gelegen om nader onderzoek te doen, bijvoorbeeld door mr. T te bellen of het dossier bij haar op te vragen. Het is immers niet vanzelfsprekend dat er wel een echtscheidingsconvenant zou zijn en er geen verzoek bij of beschikking van de rechtbank zou zijn. Verweerster had erop bedacht dienen te zijn dat er reeds een echtscheidingsbeschikking was gewezen. Door klager zonder kennis van de status quo van de echtscheidingsbeschikking te adviseren om te stoppen met het betalen van partneralimentatie, heeft verweerster niet de zorgvuldigheid betracht die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat mag worden verwacht.

5.3 De klachtonderdelen zijn mitsdien gegrond.

Ad klachtonderdeel d)

5.4 Met dit klachtonderdeel verwijt klager verweerster dat zij teveel honorarium in rekening heeft gebracht. Klager wijst er op dat verweerster veel onnodige tijd aan de zaak heeft besteed. Uit de opdrachtbevestiging blijkt dat verweerster zich vooral heeft gericht op de vraag welk recht op de echtscheiding en op de daarmee samenhangende onderwerpen van toepassing is. Dit zonder dat zij de status quo van de echtscheidingsprocedure had onderzocht. Verweerster stelt dat klager haar daaromtrent had dienen te informeren, maar dat hij haar bij de intake uitsluitend heeft gevraagd te adviseren over de inhoud van het echtscheidingsconvenant. Zoals hiervoor reeds overwogen, had verweerster naar het oordeel van de raad nader onderzoek moeten doen en mocht zij niet uitsluitend afgaan op mondelinge informatie van klager, die de taal niet goed machtig is en geen kennis heeft van het familierecht. Nu verweerster heeft erkend dat zij werkzaamheden heeft verricht die wellicht anders zouden zijn geweest indien zij van meet af aan op de hoogte was geweest van de status quo van de echtscheidingsbeschikking, is ook dit klachtonderdeel gegrond.

6 MAATREGEL

6.1 De raad overweegt dat de kwaliteit van dienstverlening van verweerster aan klager niet voldoet aan de eisen van vakbekwaamheid die daaraan mogen worden gesteld. De raad acht de maatregel van waarschuwing passend en geboden. De raad gaat er daarnaast van uit dat verweerster aan klager een substantieel deel van het door hem betaalde totaalbedrag zal terugbetalen. Omdat dit ter mondelinge behandeling niet met zo veel woorden aan de orde is geweest, is in het dictum van deze beslissing geen betalingsverplichting opgenomen.

7 GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING

7.1. Aangezien de klacht gegrond is verklaard, moet verweerster het door klager betaalde griffierecht aan hem vergoeden.

7.2.  De raad ziet daarnaast aanleiding om verweerster overeenkomstig artikel 48, zesde lid, Advocatenwet te veroordelen in de kosten die klager in verband met de behandeling van de klacht redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten worden vastgesteld op een bedrag van EUR 25 aan reiskosten.

7.3 De raad ziet eveneens aanleiding om verweerster overeenkomstig artikel 48, zesde lid, Advocatenwet te veroordelen in de kosten die ten laste komen van de Nederlandse Orde van Advocaten in verband met de behandeling van de zaak. Deze kosten worden vastgesteld op EUR 1.000 en moeten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan de Nederlandse Orde van Advocaten worden betaald. Dit bedrag kan worden betaald op rekeningnummer IBAN:NL85 INGB 0000 079000, BIC:INGBNL2A, t.n.v. Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling” en het zaaknummer.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klachtonderdelen a) t/m d) gegrond;

- legt aan verweerster de maatregel van waarschuwing;

- veroordeelt verweerster tot betaling van het griffierecht van EUR 50 aan klager;

- veroordeelt verweerster tot betaling van de proceskosten van EUR 25 aan klager;

- veroordeelt verweerster tot betaling van de proceskosten van EUR 1.000 aan de Nederlandse Orde van Advocaten;

Aldus beslist door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs. G. Kaaij, C. Wiggers, leden, bijgestaan door mr. A. Lof als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 23 december 2016.

Griffier Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

verzending

Deze beslissing is in afschrift op 23 december 2016

verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

- de secretaris van de Nederlandse Orde van Advocaten

- het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten

- op grond van artikel 50 sub h; nu of later: het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand

rechtsmiddel

Van deze beslissing staat hoger beroep bij het Hof van Discipline open voor:

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Amsterdam     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres:

Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof via telefoonnummer 088-2053777.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

d.         Per e-mail

Het e-mailadres van het Hof van Discipline is: griffie@hofvandiscipline.nl.

Tegelijkertijd  met de indiening per e-mail dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Informatie ook op www.hofvandiscipline.nl