ECLI:NL:TADRAMS:2016:255 Raad van Discipline Amsterdam 16-497/A/A
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2016:255 |
---|---|
Datum uitspraak: | 19-12-2016 |
Datum publicatie: | 29-12-2016 |
Zaaknummer(s): | 16-497/A/A |
Onderwerp: | Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Ongegrond verzet |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 19 december 2016
in de zaak 16-497/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 24 juni 2016 op de klacht van:
klager
tegen:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 29 januari 2016 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Bij brief aan de raad van 26 mei 2016 met kenmerk 4016-0059, door de raad ontvangen op 26 mei 2016, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 Bij beslissing van 24 juni 2016 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 24 juni 2016 is verzonden aan klager.
1.4 Bij brief met bijlagen van 18 juli 2016, door de raad ontvangen op 21 juli 2016, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 7 november 2016 in aanwezigheid van partijen. Beide partijen hebben het woord gevoerd aan de hand van een pleitnota.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 18 juli 2016. De raad heeft tevens kennisgenomen van de brief van klager aan de raad van 19 oktober 2016, door de raad ontvangen op 27 oktober 2016.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op. Wel heeft klager in zijn verzetschrift een nadere toelichting op de feiten en de klachtomschrijving gegeven.
3 VERZET
De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager verweerder vooral verwijt dat hij de bewijslast, op grond waarvan klager in bewaring is gesteld, niet op juistheid heeft onderzocht. Het psychiatrisch onderzoek kon nooit in drie minuten uitgevoerd zijn. Door dit niet te doen heeft verweerder in feite meegewerkt aan de verlening van de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling.
4 BEOORDELING
4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mrs. N.M.N. Klazinga en R. Lonterman, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 december 2016.
Griffier Voorzitter
mededelingen van de griffier ter informatie:
Deze beslissing is in afschrift op 19 december 2016
verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.
Op grond van artikel 46h lid 7 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.