ECLI:NL:TADRAMS:2016:251 Raad van Discipline Amsterdam 16-1063/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2016:251
Datum uitspraak: 06-12-2016
Datum publicatie: 13-12-2016
Zaaknummer(s): 16-1063/A/A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Dreigementen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Klacht kennelijk ongegrond.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 6 december 2016

in de zaak 16-1063/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 17 november 2016 met kenmerk 4016-0658, door de raad ontvangen op 18 november 2016, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

Partijen zijn er telefonisch van op de hoogte gesteld dat heden uitspraak wordt gedaan.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1 Klager en de cliënt van verweerster zijn verwikkeld geweest in een geschil over woonruimte. Ter zitting van 28 juni 2016 hebben zij een vaststellingsovereenkomst gesloten.

1.2 Bij e-mail van 16 september 2016 heeft verweerster de advocaat van klager onder meer geschreven:

“Vanmiddag vond een zitting bij de Huurcommissie plaats in een zaak tussen cliënt en [de heer W.].

[De heer van H.] was daarbij namens cliënt aanwezig. Naast [de heer W.] trof hij daar – tot zijn verbazing – ook [klager] aan.

[Klager] deed tijdens en buiten de zitting diverse uitlatingen namens [de heer W.]. Daarbij verviel [klager] helaas weer in zijn oude gedrag, daar hij zich buiten de zitting dreigend uitliet jegens [de heer van H.] en een normaal gesprek tussen [de heer van H.] en [de heer W.] onmogelijk maakte.

Aldus schendt [klager] de door partijen ter comparitie overeengekomen en in het proces-verbaal vastgelegde vaststellingsovereenkomst.

Namens cliënt sommeer ik [klager] hierbij om zich in het vervolg van dergelijk gedrag te onthouden en zijn verplichtingen uit hoofde van de vaststellingsovereenkomst na te komen. Voor zover [klager] niet aan deze sommatie zal voldoen, houdt cliënt hem aansprakelijk voor alle daardoor reeds geleden en nog te lijden schade, waaronder de kosten voor juridische bijstand.”

1.3 Bij brief van 21 september 2016 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij in een e-mail aan de advocaat van klager heeft geschreven dat klager zich niet aan de vaststellingsovereenkomst heeft gehouden, hem heeft gesommeerd de vaststellingsovereenkomst na te komen en heeft gewezen op juridische en andere kosten. 

2.2 Ter toelichting op zijn klacht heeft klager aangevoerd dat hij aan alle uit de vaststellingsovereenkomst voortvloeiende verplichtingen heeft voldaan en dat het de cliënt van verweerster is die niet voornemens is de overeenkomst na te leven. Het is een vast patroon dat verweerster ongefundeerde beschuldigingen over klager uit. Verweerster heeft de e-mail gezonden aan de advocaat van klager, waardoor er voor klager kosten zijn ontstaan, en klager is door de e-mail van verweerster in zijn eer en goede naam aangetast.

3 VERWEER

3.1 Verweerster voert aan dat klager naar het oordeel van haar cliënt op 16 september 2016 in strijd heeft gehandeld met de vaststellings-overeenkomst. Daarom heeft zij klager, via zijn advocaat, in het belang van haar cliënt en zoals te doen gebruikelijk, gesommeerd zich van verdere schendingen van de overeenkomst te onthouden en hem daarbij meegedeeld dat cliënt hem bij het niet naleven van de sommatie aansprakelijk zou houden voor alle daardoor te lijden schade. Verweerster ziet niet in op welke grond deze handelwijze klachtwaardig is, aldus verweerster.

4 BEOORDELING

4.1 De klacht ziet op het handelen van verweerster als advocaat van een wederpartij. Uitgangspunt is dat een advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel.

4.2 De voorzitter is van oordeel dat verweerster met haar e-mail aan de advocaat van klager van 16 september 2016 de grenzen van de haar toekomende vrijheid niet heeft overschreden. Zij heeft in de e-mail het standpunt van haar cliënt verwoord, klager gesommeerd zijn verplichtingen uit de vaststellingsovereenkomst na te komen en (de advocaat van) klager gewezen op de gevolgen indien klager niet aan de sommatie zou voldoen. De wijze waarop zij dat heeft gedaan is niet onnodig grievend. Dat klager het niet eens is met het standpunt van (de cliënt van) verweerster, betekent niet dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door dat standpunt aan de advocaat van klager kenbaar te maken op de wijze waarop zij dat heeft gedaan. Dat klager daardoor hogere advocaatkosten zou krijgen, maakt dit niet anders.

4.3 Gelet op het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus in het openbaar uitgesproken door mr. Q.R.M. Falger, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. S. van Excel als griffier op 6 december 2016.

Griffier  Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 6 december 2016 

verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klager, verweerster en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, BRB 3.24, Postbus 76334, 1070 EH Amsterdam. Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

Informatie ook op raadvandiscipline.nl