ECLI:NL:TADRAMS:2016:250 Raad van Discipline Amsterdam 16-1065/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2016:250
Datum uitspraak: 08-12-2016
Datum publicatie: 15-12-2016
Zaaknummer(s): 16-1065/A/A
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat vereffenaar. Er heeft nimmer een advocaat-cliëntrelatie bestaan. Verweerder behoefde derhalve geen verantwoording aan klager af te leggen. Klacht kennelijk ongegrond.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van  8 december 2016

in de zaak 16-1065/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

De voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 17 november 2016 met kenmerk 4016-0669, door de raad ontvangen op 18 november 2016, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

Partijen zijn er telefonisch van op de hoogte gesteld dat heden uitspraak wordt gedaan.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1 Klager is één van de erfgenamen in de nalatenschap van zijn tante. Tot de nalatenschap behoorde onder meer een banktegoed in het buitenland.

1.2 De vereffenaar van de nalatenschap, notaris H., heeft verweerder in 2011 verzocht rechtsmaatregelen te treffen tegen één van de (andere) erfgenamen, omdat diens medewerking aan vereffening van het hiervoor genoemde banktegoed uitbleef. Onder meer waren daarvoor gelegaliseerde (van apostilles voorziene) kopieën van het legitimatiebewijs van de erfgenaam vereist.

1.3 Verweerder heeft namens de vereffenaar een kort geding aanhangig gemaakt jegens de erfgenaam. Het kort geding is op de dag van de zitting, 7 april 2011, ingetrokken omdat de erfgenaam alsnog aan de vordering had voldaan.

1.4 In april 2015 heeft de vereffenaar klager een financieel overzicht d.d. 23 april 2015 van (uitgaven en inkomsten van) de nalatenschap van zijn tante gestuurd. In dat overzicht zijn drie bedragen opgenomen die zijn betaald aan (het toenmalige advocatenkantoor van) verweerder: een bedrag van € 3.639,14 (d.d. 7 april 2011), een bedrag van € 90,81 (d.d. 14 april 2011) en een bedrag van € 3.469,04 (d.d. 27 mei 2011).

1.5 Bij brief van 14 september 2016 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland een klacht ingediend over verweerder. Bij brief van 27 september 2016 heeft de deken Midden-Nederland de klacht van klager doorgestuurd naar de deken Amsterdam.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij klager geen, althans onvoldoende inzicht heeft gegeven in de werkzaamheden die hij heeft verricht en hij buitensporige kosten in rekening heeft gebracht.

3 VERWEER

3.1 Verweerder voert aan dat hij geen (financiële) verantwoording verschuldigd is aan klager, aangezien niet klager, maar de vereffenaar zijn opdrachtgever was. Verweerder betwist voorts dat de in rekening gebrachte kosten buitensporig zijn. 

4 BEOORDELING

4.1 De voorzitter overweegt als volgt. Niet is in geschil dat tussen klager en verweerder nimmer een advocaat-cliëntrelatie heeft bestaan. Verweerder is aan klager dan ook geen (financiële) verantwoording verschuldigd over het door hem in opdracht van de vereffenaar gevoerde kort geding. Indien klager informatie wenst over de door verweerder uitgevoerde werkzaamheden en de daarvoor in rekening gebrachte kosten, dient hij zich te wenden tot de vereffenaar.

4.2 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus in het openbaar uitgesproken door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels,  voorzitter, met bijstand van mr. S. van Excel als griffier op 8 december 2016.

Griffier  Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 8 december 2016 

verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klager, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, kamer BRB 3.24, Postbus 76334, 1070 EH Amsterdam. Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

Informatie ook op raadvandiscipline.nl