ECLI:NL:TADRAMS:2016:246 Raad van Discipline Amsterdam 16-229/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2016:246
Datum uitspraak: 06-12-2016
Datum publicatie: 13-12-2016
Zaaknummer(s): 16-229/A/A
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegrond verzet.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van 6 december 2016

in de zaak 16-229/A/A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 4 april 2016 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brieven van 29 december 2015, 8 en 20 januari 2016 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 10 maart 2016 met kenmerk 4014-0425, door de raad ontvangen op 11 maart 2016, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 4 april 2016 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 4 april 2016 is verzonden aan klager.

1.4 Bij brief van 15 april 2016, door de raad ontvangen op 21 april 2016, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 25 oktober 2016 in aanwezigheid van klager. Verweerder is, met bericht van verhindering, niet ter zitting verschenen. Klager heeft ter zitting een pleitnota met bijlagen overgelegd.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift met bijlagen van klager van 15 april 2016. De raad heeft tevens kennisgenomen van de brieven met bijlagen van klager aan de raad van 5 juli 2016, 14 juli 2016, 17 juli 2016, 21 juli 2016, 21 augustus 2016, 21 september 2016 en 7 oktober 2016. 

2 FEITEN EN KLACHT

Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3 VERZET

De gronden van het verzet komen neer op een herhaling van de klacht met een verzoek om herbeoordeling. Klager heeft de raad tevens verzocht een cassatieadvocaat aan te wijzen.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. De raad kan voorts niet voldoen aan het verzoek van klager om een cassatieadvocaat aan te wijzen. De bevoegdheid om een advocaat aan te wijzen is, gelet op het bepaalde in artikel 13 lid 1 Advocatenwet, voorbehouden aan de deken van de orde van advocaten in het arrondissement waar de zaak moet dienen.

4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs. A. de Groot en C.C. Oberman, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 6 december 2016.

Griffier Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 6 december 2016

verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Op grond van artikel 46h lid 7 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.