ECLI:NL:TADRAMS:2016:230 Raad van Discipline Amsterdam 16-671/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2016:230
Datum uitspraak: 15-11-2016
Datum publicatie: 28-11-2016
Zaaknummer(s): 16-671/A/A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegronde klacht tegen eigen advocaat. Voldoende aannemelijk dat verweerder tijdig de mogelijkheid van hoger beroep met klaagster heeft besproken. Niet gebleken dat verweerder onjuist heeft gedeclareerd.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 15 november 2016

in de zaak 16-671/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 7 december 2015 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 14 juli 2016 met kenmerk 4015-0850, door de raad ontvangen op 15 juli 2016, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 4 oktober 2016 in aanwezigheid van verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennis genomen van de in § 1.2 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken 1 tot en met 19 van de bij die brief gevoegde inventarislijst. De raad heeft tevens kennis genomen van de e-mail met bijlagen van verweerder aan de raad van 29 september 2016.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1 Verweerder heeft als opvolgend advocaat klaagster op betalende basis bijgestaan in een echtscheidingsprocedure vanaf medio juli 2015. Na enige tijd heeft verweerder voor klaagster ook een aantal toevoegingen aangevraagd en verkregen. Deze hadden onder meer betrekking op kort gedingen tegen de ex-echtgenoot en op het instellen van hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank over de boedelscheiding.

2.2 Bij beschikking van 8 juni 2015 is de echtscheiding tussen klaagster en haar ex-echtgenoot uitgesproken. De beslissing over de afwikkeling van het huwelijksvermogen is daarbij aangehouden.

2.3 Op 10 juni 2015 heeft een zitting bij de rechtbank plaatsgevonden. Klaagster werd op die zitting nog bijgestaan door mr. T. Mr. T. heeft haar werkzaamheden na de zitting van 10 juni 2015 neergelegd. Bij brief aan de rechtbank van 15 juli 2015 heeft verweerder zich als advocaat van klaagster gesteld. Bij brief van 21 juli 2015 heeft verweerder de rechtbank onder meer meegedeeld:

“Partijen hebben op de zitting van 10 juni 2015 opdrachten gekregen. Ik ben vers in de zaak. (…)

Taxatie woning Istanboel

Mevrouw [klaagster, rvd] stelt voor de woningen te Istanboel te laten taxeren door een REMAX makelaar. (…) Mevrouw stelt voor dat de REMAX makelaar te Cumhuriyet de woning taxeert, zijnde de makelaar het dichtste in de buurt van de woningen in kwestie (…)

Schuld Turkije

Mevrouw heeft de partijen schuld te Turkije laten zien. (…) De schuld is ‘gewoon’ een gemeenschapsschuld. De vrouw zal nader bewijs overleggen en is nu doende dit te verzamelen.”

2.4 Bij beschikking van 2 september 2015, hersteld bij beschikking van 25 november 2015, heeft de rechtbank, voor zover hier van belang, de woning te Istanbul op naam van de ex-echtgenoot aan hem toegedeeld, onder gelijktijdige verplichting om de helft van de door de Turkse te benoemen makelaar  bepaalde waarde aan de klaagster te vergoeden en de woning te Istanbul op naam van klaagster aan haar toebedeeld, onder de gelijktijdige verplichting om de helft van de door de Turkse te benoemen makelaar bepaalde waarde aan de ex-echtgenoot te vergoeden. In de beschikking staat, voor zover relevant:

“Woningen in Turkije

Partijen zijn het erover eens dat de woning te Istanbul op naam van de man aan de man toegedeeld zal worden en de woning te Istanbul op naam van de vrouw aan de vrouw en dat de overwaarde bij helfte dient te worden vergoed aan de andere partij. Partijen zijn het echter niet eens over de waardering van deze onroerende goederen en de daarmee samenhangende vergoeding ter zake van overbedeling. (..)

Ter zitting is de mogelijkheid geopperd dat partijen ieder een taxateur in Turkije benoemen, die gezamenlijk een derde taxateur benoemen, zodat de waarde door die derde taxateur bepaald kan worden. De rechtbank zal aldus beslissen, nu het partijen niet lukt om onderling tot afspraken te komen. De rechtbank zal de woning te Istanbul op naam van de man aan de man toedelen en de woning te Istanbul op naam van de vrouw aan de vrouw en bepalen dat ieder der partijen de helft van de nader door de derde taxateur te bepalen waarde aan de andere partij zal vergoeden. (…)

Huwelijkse schulden

(…)

De vrouw heeft gesteld dat er een huwelijkse schuld zou bestaan ter hoogte van € 119.696,-. De man heeft het bestaan van deze schuld gemotiveerd betwist. (…)

De rechtbank is van oordeel dat het bij deze stand van zaken op de weg van de vrouw had gelegen om het bestaan van deze schuld nader te onderbouwen. De rechtbank zal deze schuld derhalve niet meenemen in de verrekening.”

2.5 Op 8 oktober 2015 heeft verweerder klaagster een opdrachtbevestiging gestuurd in het dossier “[klaagster] / [de ex-echtgenoot] / HB echtscheiding” en een toevoeging aangevraagd. In de opdrachtbevestiging staat, voor zover relevant: “Zoals verzocht zullen wij u bijstaan/adviseren inzake bovengenoemde procedure”. In de aanvraag voor de toevoeging staat onder “omschrijving rechtsprobleem”:

“Namens cliënte wordt er hoger beroep (echtscheiding) ingesteld tegen de beschikking van de Rechtbank d.d. 2 september 2015.”

Bij brief van 23 november 2015 heeft de Raad voor Rechtsbijstand klaagster meegedeeld dat een toevoeging is verleend.

2.6 Bij e-mail van 1 december 2015 heeft de advocaat van de ex-echtgenoot verweerder verzocht “nog 1 keer de naam van de taxateur die uw cliënte heeft voorgesteld [te] (…) geven.” Bij e-mail van 2 december 2015, welke e-mail in cc aan klaagster is gestuurd, heeft verweerder de naam van de REMAX-makelaar te Cumhuriyet aan de advocaat van de ex-echtgenoot doorgegeven. Verweerder heeft de advocaat van de ex-echtgenoot op dezelfde dag per e-mail om een schriftelijke bevestiging verzocht dat partijen kiezen voor deze makelaar. Ook deze e-mail is in cc aan klaagster gestuurd.

2.7 Klaagster heeft verweerder daarop per e-mail meegedeeld dat zij helemaal geen voorstel voor REMAX heeft gedaan. Verweerder heeft klaagster daarop meegedeeld dat zij in juli 2015 samen tot REMAX zijn gekomen. Klaagster heeft verweerder vervolgens meegedeeld dat dit voor de uitspraak van de rechter was, dat na de uitspraak een nieuwe afspraak met de ex-echtgenoot moet worden gemaakt en dat zij de beslissing van de rechter hierover wil afwachten.

2.8 Bij e-mail van 2 december 2015 heeft verweerder klaagster een advies van een Turkse advocaat gestuurd, die heeft geadviseerd in hoger beroep te gaan tegen de beschikking van 2 september 2015. Op diezelfde dag heeft een bespreking plaatsgevonden tussen klaagster en verweerder en heeft verweerder hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van 2 september 2015.

2.9 Na de bespreking heeft klaagster verweerder per e-mail onder meer geschreven:

“Ik heb uw advies e-mail gelezen en vandaag heb ik alles over zaak die schuld en informatie van advocaat (in Turkije) uitgelegd. Eind deze week vraag ik nog een paar dingen aan advocaten en volgende week ga ik u even laten weten over;

“gaan wij in beroep in Nederland of gaan wij onze beroep intrekken?”

2.10 Klaagster heeft verweerder vervolgens per e-mail van 3 december 2015 meegedeeld dat het hoger beroep moet worden ingetrokken, hetgeen ook is gebeurd.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

a) zonder instemming van klaagster een voorstel aan de wederpartij heeft gedaan voor een makelaar in Turkije;

b) niet tijdig de mogelijkheid van hoger beroep met klaagster heeft besproken en haar op de dag dat de beroepstermijn verliep onder druk heeft gezet en tegen haar wens in hoger beroep heeft ingesteld tegen de beschikking van 2 september 2015;

c) werkzaamheden die onder de verleende toevoegingen zouden vallen in het echtscheidingsdossier, dat verweerder op betalende basis behandelde, heeft gedeclareerd.

4 VERWEER

4.1 Verweerder voert verweer dat hierna, voor zover van belang, zal worden weergegeven.

5 BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

5.1 Klaagster verwijt verweerder in dit klachtonderdeel dat hij zonder haar instemming een voorstel aan de wederpartij heeft gedaan voor een makelaar in Turkije.

5.2 De raad overweegt als volgt. Verweerder heeft in een eerste e-mail aan de advocaat van de ex-echtgenoot van 2 december 2015 (zie hiervoor, 2.6), in reactie op diens e-mail, de naam van de eerder door klaagster voorgestelde makelaar in Turkije genoemd (zie de brief van verweerder aan de rechtbank van 21 juli 2015, hiervoor onder 2.3). In een tweede e-mail van 2 december 2015 (zie hiervoor, 2.6) heeft verweerder de advocaat van de ex-echtgenoot verzocht om een schriftelijke bevestiging dat partijen kiezen voor REMAX Cumhuriyet. Hoewel verweerder voorafgaand aan deze laatste mail beter eerst bij zijn cliënte had kunnen verifiëren of zij nog steeds deze makelaar wenste, kan verweerder er niet een tuchtrechtelijk verwijt van worden gemaakt dat hij dat niet heeft gedaan. De rechtbank had zowel klaagster als haar ex-echtgenoot immers opgedragen een Turkse makelaar te benoemen en verweerder had geen reden om aan te nemen dat klaagster niet langer de eerder door haar voorgestelde Turkse makelaar wenste. Dat klaagster van gedachten was veranderd, heeft zij verweerder pas na het versturen van de hiervoor genoemde e-mails van 2 december 2015 meegedeeld. Klachtonderdeel a) is derhalve ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

5.3 In dit klachtonderdeel verwijt klaagster verweerder dat hij niet tijdig de mogelijkheid van hoger beroep met haar heeft besproken en dat hij haar, op de dag dat de beroepstermijn verliep, onder druk heeft gezet en tegen haar wens in hoger beroep heeft ingesteld tegen de beschikking van 2 september 2015.

5.4 Verweerder heeft, kort samengevat, aangevoerd dat hij de mogelijkheid van het instellen van hoger beroep in oktober 2015 met klaagster heeft besproken en dat klaagster heeft ingestemd met het instellen van hoger beroep.

5.5 De raad stelt bij de beoordeling voorop dat een advocaat gehouden is een hem verleende opdracht, alsmede de daarvoor geldende voorwaarden schriftelijk te bevestigen. De achtergrond daarvan is dat onduidelijkheden en misverstanden over wat er tussen advocaat en cliënt is afgesproken zoveel mogelijk dienen te worden voorkomen. Voorts heeft te gelden dat een advocaat belangrijke afspraken, gezamenlijk genomen beslissingen en soms ook een gegeven advies of informatie, schriftelijk dient te vast te leggen. Indien de advocaat dit verzuimt, komt het bewijsrisico daaromtrent op hem te rusten.

5.6 Hoewel verweerder niet duidelijk schriftelijk heeft vastgelegd dat klaagster wenste dat hij hoger beroep zou instellen en evenmin heeft vastgelegd dat hij al voor 2 december 2015 advies aan klaagster had uitgebracht over (de goede en kwade kansen van ) een hoger beroep, is de raad gelet op het klachtdossier en het verhandelde ter zitting van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat verweerder tijdig de mogelijkheid van hoger beroep met klaagster heeft besproken en dat zij heeft ingestemd met het instellen van hoger beroep. Verweerder stelt dat hij de beschikking van 2 september 2015 al in oktober 2015 met klaagster heeft besproken en dat zij direct al in hoger beroep wilde op “tal van punten”. Van die punten bleef uiteindelijk slechts over de hiervoor, in 2.4 vermelde kwestie van de schuld van circa € 120.000,-. Over die kwestie heeft verweerder een kleine twee weken voor het einde van de beroepstermijn advies gevraagd aan een Turkse advocaat. Nadat deze had geadviseerd in hoger beroep te gaan, is hoger beroep ingesteld, aldus – steeds – verweerder. Deze gang van zaken, die door klaagster niet gemotiveerd is weersproken, vindt steun in de tekst van de aanvraag voor een toevoeging van 8 oktober 2015. In die aanvraag (zie hiervoor, in 2.5) stond immers al dat hoger beroep zou worden ingesteld. Dat de mogelijkheid van hoger beroep al ruim voor 2 december 2015 met klaagster was besproken en dat zij toen in ieder geval nog wilde dat hoger beroep zou worden ingesteld, vindt ook steun in de opdrachtbevestiging van 8 oktober 2015 (zie hiervoor, 2.5), waarin ook uitgangspunt lijkt te zijn dat hoger beroep zal worden ingesteld. Daarin staat immers dat verweerder klaagster zal “bijstaan/adviseren inzake bovengenoemde procedure”. Klaagster heeft die opdrachtbevestiging zonder protest behouden. Klaagster is er voorts op 23 november 2015 door de Raad voor Rechtsbijstand van op de hoogte gesteld dat de op 8 oktober 2015 aangevraagde toevoeging inzake hoger beroep echtscheiding was verleend (zie hiervoor, 2.5). Indien verweerder de mogelijkheid van hoger beroep, zoals klaagster stelt, pas op 2 december 2015 met klaagster zou hebben besproken, had het voor de hand gelegen dat klaagster na ontvangst van de opdrachtbevestiging en/of de brief van de Raad voor Rechtsbijstand navraag had gedaan bij verweerder. Dit heeft zij echter niet gedaan. De raad gaat er dan ook vanuit dat verweerder in oktober 2015, en dus ruim voor het verstrijken van de beroepstermijn, de mogelijkheid van hoger beroep met klaagster heeft besproken en dat zij verweerder toen opdracht heeft gegeven hoger beroep in te stellen. Verweerder heeft voorts ter zitting verklaard dat hij voor de zekerheid een Turkse advocaat om advies heeft gevraagd en dat die Turkse advocaat ook heeft geadviseerd in hoger beroep te gaan. Volgens verweerder heeft hij dit advies op 2 december 2015 met klaagster besproken, waarna hij met instemming van klaagster op diezelfde dag hoger beroep heeft ingesteld. Dat een en ander inderdaad zo is verlopen lijkt ook te volgen uit de e-mail van klaagster aan verweerder van 2 december 2015 (zie hiervoor, 2.9). Daarin leest de raad immers niet dat klaagster het niet eens was met het instellen van hoger beroep. Zij schrijft slechts dat zij zich zal beraden over de vraag of zij het hoger beroep wil doorzetten. Klaagster heeft zich kennelijk (kort) na het instellen van het hoger beroep bedacht, waarna het hoger beroep weer is ingetrokken, maar dat kan verweerder niet worden verweten.

5.7 De conclusie van het voorgaande is dat klachtonderdeel b) ongegrond is.

Ad klachtonderdeel c)

5.8 In dit klachtonderdeel verwijt klaagster verweerder werkzaamheden die onder de toevoegingen vallen in het echtscheidingsdossier, dat op betalende basis werd behandeld, te hebben gedeclareerd.

5.9 De raad overweegt dat klaagster heeft nagelaten om aan de hand van de urenspecificaties van verweerder te concretiseren welke uren verweerder verkeerd zou hebben gedeclareerd. De enkele stelling dat verweerder uren verkeerd heeft gedeclareerd is, tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door verweerder,  onvoldoende om tot de conclusie te komen dat verweerder werkzaamheden die onder de toevoegingen vallen in het echtscheidings-dossier heeft gedeclareerd. Dit betekent dat ook klachtonderdeel c) ongegrond is.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht ongegrond.

Aldus beslist door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, mrs. P. van Lingen en B. Roodveldt, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 15 november 2016.

Griffier Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

verzending

Deze beslissing is in afschrift op 15 november 2016

verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

- de secretaris van de Nederlandse Orde van Advocaten

- het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten

rechtsmiddel

Van deze beslissing staat hoger beroep bij het Hof van Discipline open voor:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres:

Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof via telefoonnummer 088-2053777.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

d.         Per e-mail

Het e-mailadres van het Hof van Discipline is: griffie@hofvandiscipline.nl.

Tegelijkertijd  met de indiening per e-mail dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Informatie ook op www.hofvandiscipline.nl