ECLI:NL:TADRAMS:2016:229 Raad van Discipline Amsterdam 16-402/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2016:229
Datum uitspraak: 15-11-2016
Datum publicatie: 28-11-2016
Zaaknummer(s): 16-402/A/A
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegrond verzet.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van 15 november 2016

in de zaak 16-402/A/A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 21 juni 2016 op de klacht van:

klagers

tegen:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 9 november 2015 hebben klagers bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerster.

1.2 Bij brief aan de raad van 28 april 2015 met kenmerk 4015-0687, door de raad ontvangen op 2 mei 2016, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 21 juni 2016 heeft de voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 21 juni 2016 is verzonden aan klagers.

1.4 Bij brief van 22 juni 2016, door de raad ontvangen op 27 juni 2016, hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 4 oktober 2016 in aanwezigheid van verweerster, bijgestaan door haar gemachtigde.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift met bijlagen van klager van 22 juni 2016. Tevens heeft de raad kennisgenomen van de brief van klager aan de raad van 24 juni 2016, door de raad ontvangen op 30 juni 2016, de brief met bijlage van de gemachtigde van verweerster aan de raad van 9 september 2016, door de raad ontvangen op 9 september 2016, en de brief van klager aan de raad van 12 september 2016, door de raad ontvangen op 13 september 2016.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3 VERZET

3.1 Klagers hebben in verzet, zakelijk weergegeven, aangevoerd dat de voorzitter bij de beoordeling van klachtonderdeel b) ten onrechte niet alle bezwaren van klagers één voor één gemotiveerd heeft besproken.

4 BEOORDELING

4.1 De raad stelt vast dat het verzet zich uitsluitend richt tegen de beoordeling door de voorzitter van klachtonderdeel b).

4.2 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter klachtonderdeel b) terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.3 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs. P. van Lingen en B. Roodveldt, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 15 november 2016.

Griffier Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 15 november 2016

verzonden aan:

- klagers

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Op grond van artikel 46h lid 7 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.