ECLI:NL:TADRAMS:2016:227 Raad van Discipline Amsterdam 16-462/A/RO

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2016:227
Datum uitspraak: 15-11-2016
Datum publicatie: 28-11-2016
Zaaknummer(s): 16-462/A/RO
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegrond verzet.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van 15 november 2016

in de zaak 16-462/A/RO

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 16 juni 2016 op de klacht van:

klager

tegen:

in zijn hoedanigheid van (waarnemend) deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 15 oktober 2015 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Bij beslissing van 1 december 2015 heeft het Hof van Discipline de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam (hierna “de deken”) aangewezen de klacht van klager te onderzoeken. Bij beslissing van 12 mei 2016 heeft het Hof van Discipline de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (hierna “de raad”) aangewezen de klacht van klager te behandelen.

1.3 Bij brief aan de raad van 18 mei 2016 met kenmerk R 2016/36 edl, door de raad ontvangen op 19 mei 2016, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.4 Bij beslissing van 16 juni 2016 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: “de voorzitter”) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 16 juni 2016 is verzonden aan klager.

1.5 Bij brief met bijlage van 7 juli 2016, door de raad ontvangen op 12 juli 2016, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.6 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 4 oktober 2016 in aanwezigheid van klager en verweerder. Klager heeft de zitting na het voordragen van zijn pleitaantekeningen verlaten.

1.7 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift met bijlage van klager van 7 juli 2016. Tevens heeft de raad kennisgenomen van de e-mail met bijlagen van klager aan de raad van 23 september 2016 en van de e-mail van klager aan de raad van 30 september 2016.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3 VERZET

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

3.1 De voorzitter heeft expliciet afwijkingen in de procedure buiten beschouwing gelaten, die de zaak voor klager hebben verzwaard. Het gaat om de volgende complicaties.

A) In strijd met de Advocatenwet wilde de Rotterdamse deken de klacht doorzenden aan de raad van discipline te Den Haag.

B) Na herhaald protest daartegen van klager wendde de Rotterdamse deken zich tot het Hof van Discipline die de klacht naar Amsterdam zond,

C) hetgeen de Amsterdamse deken er toe bracht klager uit te nodigen voor een nieuw onderzoek, waarna klager aan de Amsterdamse deken een nadere reactie (d.d. 3 juni 2016) heeft gegeven;

D) de voorzitter heeft die nadere reactie van klager aan de Amsterdamse deken (d.d. 3 juni 2016) vervolgens buiten beschouwing gelaten omdat – naar de Amsterdamse deken klager ook heeft laten weten – de uitnodiging van de deken op een abuis berustte.

3.2 De voorzitter heeft de verschillende klachtonderdelen onjuist beoordeeld.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen. Wat er ook zij van de door klager genoemde – hiervoor in 3.1 weergegeven – complicaties tijdens het onderzoek naar de klacht, niet valt in te zien dat deze tot een andere beoordeling van de klacht zouden moeten leiden. De voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, mrs. P. van Lingen en B. Roodveldt, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 15 november 2016.

Griffier Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 15 november 2016

verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

Op grond van artikel 46h lid 7 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.