ECLI:NL:TADRAMS:2016:204 Raad van Discipline Amsterdam 16-885/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2016:204
Datum uitspraak: 31-10-2016
Datum publicatie: 07-11-2016
Zaaknummer(s): 16-885/A/A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat. Een advocaat kan niet worden verplicht een procedure aanhangig te maken.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van  31 oktober 2016

in de zaak 16-885/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 22 september 2016 met kenmerk 4016-0282, door de raad ontvangen op 23 september 2016, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1 Nadat klager door zijn werkgever in de proeftijd was ontslagen, heeft hij verweerster verzocht zijn belangen te behartigen.

1.2 Bij e-mail van 31 oktober 2014 heeft verweerster de opdracht en haar uurtarief aan klager bevestigd. Verweerster heeft in de e-mail opgemerkt dat klager op ieder moment inzage kon vragen in de door verweerster in zijn zaak bestede tijd. Verweerster heeft inhoudelijk opgemerkt:

“In my estimation, we should be able to come to an understanding with [de werkgever] swiftly, depending on their willingness to negotiate a deal of course. As said, when it comes to a settlement, it’s quite customary that the employer compensates (part of) the employee’s legal costs. For the sake of being complete, I should mention though that there’s no guarantee in that.”

1.3 Een e-mail van 12 februari 2015 van verweerster aan klager luidt, voor zover relevant, als volgt:

“Going to court for lawyer costs is quite difficult as employers are not obliged to compensate legal costs. As they are willing to pay the remainder of the salary, there’s no legal ground to go to court for that purpose.”

1.4 Klager heeft verweersters declaraties over de maanden december 2014, januari 2015, februari 2015 en maart 2015 onbetaald gelaten. Verweerster heeft – middels de administratie van haar kantoor – klager over een periode van december 2014 tot en met april 2015 verzocht tot betaling over te gaan. Klager heeft in e-mails van 23 januari 2015 en 9 april 2015 bericht dat hij tot betaling zou overgaan nadat hij betalingen van de werkgever zou hebben ontvangen.

1.5 Klager heeft verweerster vervolgens bij e-mail van 2 mei 2015 laten weten dat hij niet tot betaling zou overgaan. Klager heeft onder meer medegedeeld:

“By my calculations I’ve paid your firm over 2,420 Euro. I think that is more then enough for the money that [de werkgever] has paid me. (…) I was a little shocked when you sent all the unpaid invoices which amounts totaling over 6k still outstanding. It seems as if you are shifting the costs from [de werkgever] to me.”

1.6 Nadat klager niet heeft gereageerd op een laatste sommatie, heeft verweerster klager bij dagvaarding van 29 mei 2015 doen dagvaarden in kort geding.

1.7 Klager heeft op 16 juni 2015 een klacht over verweerster bij het kantoor van verweerster ingediend. Het kantoor van verweerster heeft de klacht behandeld. De klacht is niet doorgestuurd aan de deken.

1.8 Bij vonnis van 16 juli 2015 is de vordering van verweerster gedeeltelijk toegewezen. In het vonnis is onder meer overwogen:

“Niet in geschil is de kwaliteit van de door [verweerster]  geleverde diensten. Ook het aantal uren dat [verweerster] blijkens de door haar gepresenteerde facturen aan de zaak heeft besteed, is op zichzelf niet in geschil.”

1.9 Bij een door de deken op 14 april 2016 ontvangen brief heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) verweerster zich onprofessioneel heeft gedragen door te weigeren om namens klager een procedure aanhangig te maken;

b) met de wederpartij is blijven bekvechten zonder het belang van klager voor ogen te houden;

c) verweerster bovenmatig heeft gefactureerd en fouten in de berekeningen ten onrechte aan klager heeft doorberekend.

2.2 Klager wenste een procedure te starten ten einde de door hem aan verweerster betaalde advocaatkosten vergoed te krijgen van zijn (voormalig) werkgever. Verweerster heeft die procedure niet namens hem aanhangig willen maken.

3 VERWEER

3.1 Verweerster meent dat de klacht ongegrond is. Op het verweer van verweerster wordt hierna, waar nodig, ingegaan.

4 BEOORDELING

Klachtonderdeel a)

4.1 Met klachtonderdeel a) maakt klager verweerster het verwijt dat zij geen procedure aanhangig heeft willen maken teneinde de door klager betaalde advocaatkosten vergoed te krijgen.

4.2 Verweerster voert aan dat zij in eerste instantie aan klager heeft bericht dat geprobeerd zou worden een regeling met de werkgever te treffen waarbij dan ook geprobeerd zou worden de advocaatkosten van klager door de werkgever vergoed te krijgen. Toen bleek dat de werkgever niet openstond voor een beëindigingsregeling heeft verweerster klager erop gewezen dat er geen titel was om voor vergoeding van advocaatkosten naar de rechter te stappen. Verweerster heeft daar in haar e-mail van 12 februari 2015 nogmaals op gewezen, aldus – steeds – verweerster.

4.3 De voorzitter stelt bij de beoordeling van dit klachtonderdeel voorop dat een advocaat niet kan worden verplicht een procedure aanhangig te maken. Het staat hem vrij om te besluiten geen procedure aanhangig te maken, indien hij geen (juridische) aanknopingspunten ziet om de procedure met succes te voeren.

4.4 De voorzitter stelt vast dat verweerster in haar e-mail van 12 februari 2015 gemotiveerd heeft bericht waarom zij geen gronden zag voor het aanhangig maken van een procedure. Verweerster heeft op die grond mogen besluiten geen procedure namens klager aanhangig te maken. Klager heeft door die beslissing van verweerster overigens geen procedurele schade geleden aangezien het hem vrij stond een andere advocaat te zoeken die de gewenste procedure namens hem zou voeren. Dat er termijnen zijn verlopen, is de voorzitter niet gebleken. Klachtonderdeel a) is kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel b)

4.5 Met klachtonderdeel b) maakt klager verweerster het verwijt dat zij is blijven bekvechten met de werkgever zonder het belang van klager voor ogen te houden.

4.6 Verweerster heeft de samenwerking met klager als plezierig ervaren. Klager heeft tijdens de behandeling van de zaak op geen enkel moment laten weten dat hij van mening was dat verweerster meer oog had voor het belang van de wederpartij. Daar was ook geen reden voor nu verweerster er onder meer voor heeft gezorgd dat het ontslag is ingetrokken, klager alle salarisstroken heeft ontvangen en klagers dienstverband correct is afgerekend op basis van met klager besproken berekeningen, aldus – steeds – verweerster.

4.7 Dat verweerster het belang van de wederpartij heeft gediend, althans met de wederpartij is blijven ‘bekvechten’ zonder klagers belang voor ogen te houden, is de voorzitter niet gebleken. Klager heeft nagelaten die stelling – tegenover de gemotiveerde betwisting door verweerster – te onderbouwen zodat de eraan ten grondslag gelegde feiten niet kunnen worden vastgesteld. Klachtonderdeel b) is derhalve kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel c)

4.8 Verweerster voert met betrekking tot klachtonderdeel c) aan dat klager nimmer vragen over de declaraties heeft gesteld en nooit kenbaar heeft gemaakt dat hij bezwaar had tegen de declaraties of ontevreden was over de dienstverlening. Klager heeft juist toegezegd dat hij de declaraties zou betalen. Betalingsregelingen en schikkingsvoorstellen van verweerster zijn door klager niet geaccepteerd, zo stelt verweerster.

4.9 Volgens vaste jurisprudentie heeft de tuchtrechter niet de bevoegdheid om declaratiegeschillen te beslechten. Hiervoor dienen andere wegen te worden bewandeld, zoals een civiele of geschillenprocedure. Wel beoordeelt de tuchtrechter of er sprake is van excessief declareren.

4.10 Tegenover de gemotiveerde betwisting door verweerster heeft klager niet, althans onvoldoende, onderbouwd dat sprake is van excessief declareren of van fouten in de berekeningen die (ten onrechte) aan klager zijn doorberekend. Het klachtdossier – meer in het bijzonder het vonnis van 16 juli 2015 – biedt veeleer aanknopingspunt voor het tegendeel. Ook klachtonderdeel c) is mitsdien kennelijk ongegrond.

4.11 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. S.M. Balkema als griffier op 25 oktober 2016.

Griffier  Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 25 oktober 2016 verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klager, verweerster en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, kamer BRB 3.24 Postbus 76334, 1070 EH Amsterdam. Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

Informatie ook op raadvandiscipline.nl