ECLI:NL:TADRAMS:2016:180 Raad van Discipline Amsterdam 16-754/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2016:180
Datum uitspraak: 25-08-2016
Datum publicatie: 01-09-2016
Zaaknummer(s): 16-754/A/A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van  25 augustus 2016

in de zaak 16-754/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

De voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 4 augustus 2016 met kenmerk 4016-0208, door de raad ontvangen op 5 augustus 2016, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1 Verweerder heeft klager bijgestaan in drie zaken; een door de verhuurder van klager aangespannen kort geding tot ontruiming en twee strafzaken. Alle drie de zaken vonden hun oorzaak in vermeende belaging en/of belediging door klager van zijn buren.

1.2 Op 7 mei 2014 heeft in het kort geding tot ontruiming een zitting plaatsgevonden bij de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam. Op de zitting heeft klager met de verhuurder een schikking getroffen, die is neergelegd in een proces-verbaal. De schikking luidt, voor zover hier relevant:

“1. [Klager] zal uiterlijk 7 augustus 2014 de woning (…) ontruimen.

2. [De verhuurder] biedt voor 7 augustus 2014 drie, in haar ogen, passende woningen aan (…)

3. Indien [de verhuurder] niet voor 7 augustus 2014 de hiervoor genoemde passende woningen heeft aangeboden, zal de ontruimingstermijn zoals hiervoor onder 1 genoemd, verschuiven tot het moment dat [de verhuurder] de derde woning heeft aangeboden en beschikbaar is.”

1.3 Klager is door de politierechter schuldig bevonden aan belaging/belediging van zijn buren. In de tweede strafzaak is klager bij vonnis van 20 april 2015 veroordeeld tot een (deels voorwaardelijke) taakstraf, is de TUL van de eerdere straf toegewezen en is klager veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 1000,- aan zijn buren.

1.4 Verweerder heeft voor alle drie de zaken die hij voor klager heeft behandeld een toevoeging aangevraagd. In de laatste strafzaak is de eigen bijdrage vastgesteld op € 616,00.

1.5 Op 15 april 2015 heeft verweerder klager een rekening gestuurd voor de eigen bijdrage van € 616,00. Klager heeft verweerder daarop laten weten dat de eigen bijdrage volgens hem te hoog was vastgesteld. Verweerder heeft vervolgens namens klager een bezwaarschrift ingediend bij de Raad voor Rechtsbijstand.

1.6 Bij brief van 30 juni 2015 heeft verweerder klager onder meer meegedeeld:

“Ik heb u in april een rekening gestuurd voor de eigen bijdrage van € 616,-

U zei mij dat uw inkomen in 2013 geen € 20.244 bedroeg maar € 16730,- en dat daarom de eigen bijdrage op een lager bedrag vastgesteld moest worden.

Ik heb hierover contact gehad met de raad voor rechtsbijstand en men zei mij dat volgens hun gegevens uw verzamelinkomen door de belastingdienst vastgesteld was op € 20.244,-

U zou bewijsstukken opzoeken waaruit zou blijken dat de belastingaanslag lager was dan de raad voor rechtsbijstand van de belastingdienst gehoord heeft.

Ik heb die stukken niet van u ontvangen en ik ga er dan ook van uit dat het belastbaar inkomen juist is vastgesteld en dat de door u te betalen eigen bijdrage daarom ook niet gewijzigd zal worden.

Ik verzoek u daarom de rekening ten bedrage van € 616,- (…) te willen betalen.”

1.7 Bij brief van 31 augustus 2015 heeft de Raad voor Rechtsbijstand klager meegedeeld dat met verweerder is afgesproken dat het namens klager ingediende bezwaarschrift zal worden gearchiveerd, omdat de Raad voor Rechtsbijstand niet mag afwijken van de gegevens van de Belastingdienst en het bezwaarschrift derhalve niet tot herziening van de eigen bijdrage kan leiden.

1.8 Verweerder heeft klager bij brief van 29 september 2015 meegedeeld dat hij namens klager hoger beroep heeft ingesteld tegen het vonnis van de politierechter van 20 april 2015, maar dat hij klager in het hoger beroep niet zal bijstaan zolang klager zijn rekening van 15 april 2015 nog niet heeft betaald.

1.9 Bij brief van 7 december 2015 heeft verweerder klager meegedeeld dat de behandeling van het hoger beroep op 14 januari 2016 om 14:45 uur zal plaatsvinden, dat hij klager niet zal bijstaan omdat klager zijn rekening niet heeft willen betalen en heeft verweerder klager aangeraden om, met of zonder advocaat, naar de zitting te gaan.

1.10 Bij brief van 2 februari 2016 heeft verweerder het arrest van het hof, waarin klager niet-ontvankelijk is verklaard in zijn hoger beroep, aan klager gestuurd.

1.11 Op het dekenspreekuur van 17 maart 2016 heeft klager een klacht ingediend over verweerder.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

a) klager heeft gediscrimineerd en beledigd;

b) klager heeft geadviseerd in te gaan op het voorstel van de verhuurder;

c) klager niet heeft bijgestaan in het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter van 20 april 2015.

3 VERWEER

3.1 Verweerder voert verweer waarop hierna, voor zover van belang, zal worden ingegaan.

4 BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

4.1 In dit klachtonderdeel verwijt klager verweerder dat hij hem heeft gediscrimineerd en beledigd. Klager heeft dit klachtonderdeel echter in het geheel niet feitelijk onderbouwd. Ook het klachtdossier biedt geen aanknopingspunten voor de stelling van klager dat verweerder hem heeft gediscrimineerd en beledigd. Gelet hierop is klachtonderdeel a) kennelijk ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

4.2 Dit klachtonderdeel ziet op de schikking die klager met de verhuurder heeft getroffen op de zitting van 7 mei 2014 (zie 1.2). Volgens klager heeft verweerder hem ten onrechte geadviseerd in te gaan op het voorstel van de verhuurder.

4.3 Verweerder heeft aangevoerd dat er in het kort geding tot ontruiming overleg is geweest met de verhuurder, die aan klager het voorstel heeft gedaan dat hij nog maximaal driemaal een aanbod zou krijgen voor een andere woning en dat hij dan niet uit zijn toenmalige woning ontruimd zou worden. Indien klager niet op het voorstel in wilde gaan, zou het kort geding worden voortgezet. Gezien de grote hoeveelheid verklaringen en documentatie in het nadeel van klager, heeft verweerder hem geadviseerd in te stemmen met het aanbod voor een andere woning en het niet op een ontruiming aan te laten komen, aldus verweerder.

4.4 De voorzitter is van oordeel dat, gelet op de toelichting van verweerder, die door klager onvoldoende is weersproken, verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door klager te adviseren in te stemmen met het voorstel van de verhuurder. Klachtonderdeel b) is kennelijk ongegrond.

Ad klachtonderdeel c)

4.5 In dit klachtonderdeel verwijt klager verweerder dat hij hem niet heeft bijgestaan in het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter van 20 april 2015.

4.6 De voorzitter stelt bij de beoordeling voorop dat het een advocaat vrij staat om de werkzaamheden te beëindigen. Als de vertrouwensbasis is vervallen, is hij daartoe zelfs gehouden. Wel dient de advocaat die beslissing zo tijdig kenbaar te maken en de cliënt te wijzen op de te nemen stappen, dat de cliënt daarvan geen procedurele schade ondervindt.

4.7 De voorzitter is van oordeel dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door klager niet bij te staan in het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter. Klager had immers, ondanks meerdere verzoeken daartoe van verweerder, de eigen bijdrage niet voldaan. Dat de eigen bijdrage onjuist is vastgesteld, is niet gebleken. Verweerder heeft klager tijdig, bij brieven van 29 september en 7 december 2015, gewezen op de consequentie van het niet voldoen van de eigen bijdrage. Verweerder heeft voorts, ondanks dat klager de eigen bijdrage niet had betaald, namens klager hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter van 20 april 2015. Verweerder heeft klager tijdig op de hoogte gesteld van de zittingsdatum en hem geadviseerd, al dan niet met een advocaat, naar de zitting te gaan. Klager heeft door de neerlegging van de werkzaamheden door verweerder dan ook geen procedurele schade geleden. Ook klachtonderdeel c) is derhalve kennelijk ongegrond.

4.8 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46 j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, met bijstand van mr.       S. van Excel als griffier op 25 augustus 2016.

Griffier  Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 25 augustus 2016 

verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klager, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, kamer BRO 3.31, Postbus 76334, 1070 EH Amsterdam. Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

Informatie ook op raadvandiscipline.nl