ECLI:NL:TADRAMS:2016:179 Raad van Discipline Amsterdam 16-640/A/NH

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2016:179
Datum uitspraak: 25-08-2016
Datum publicatie: 01-09-2016
Zaaknummer(s): 16-640/A/NH
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat. Klacht kennelijk ongegrond.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 25 augustus 2016

in de zaak 16-640/A/NH

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland (hierna: de deken) van 7 juli 2016 met kenmerk td/md/16-057, door de raad ontvangen op 8 juli 2016, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken. De voorzitter heeft ook kennis genomen van de bij de deken opgevraagde beslissing van Rechtbank Noord-Holland van 30 januari 2015 en van de volmacht van klager aan zijn gemachtigde.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1 Verweerder was de raadsman van klager toen ter terechtzitting van 14 november 2014 diens maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverlening werd verlengd met één jaar en de beslissing op de voorwaardelijke tussentijdse beëindiging van de terbeschikkingstelling werd aangehouden tot 30 januari 2015. Klager heeft de Turkse nationaliteit.

1.2 Ter zitting van 30 januari 2015 (hierna: de zitting) heeft de rechtbank de terbeschikkingstelling van klager beëindigd vanaf het moment dat hij als vreemdeling zonder rechtmatig verblijf Nederland zal verlaten en onder de voorwaarde dat hij niet zal terugkeren naar Nederland (artikel 38lb Wetboek van Strafrecht (Sr)). Verweerder was nog steeds klagers raadsman.

1.3 Aan de beslissing van 30 januari 2015 heeft de rechtbank onder meer ten grondslag gelegd een door Reclassering Nederland met betrekking tot klager opgesteld advies ‘onderzoek voorwaardelijke beëindiging TBS’ van 26 januari 2015. Dit luidt, voor zover relevant, als volgt:

“Resocialisatie van betrokkene bij een voorwaardelijke beëindiging van de TBS in Nederland is om meerdere redenen niet mogelijk. Het zal niet eenvoudig zijn om een verblijfsplek voor betrokkene te vinden omdat hij nog geen verloven heeft gehad en samenwerking niet tot nauwelijks tot stand komt. (…) [Klager] wil niet meewerken.

Advies

Het advies van de reclassering is tweeledig:

Nazorg in Turkije is gegarandeerd: De reclassering adviseert de TBS met dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen met als bijzondere voorwaarde dat [klager] wordt uitgewezen naar Turkije en niet naar Nederland zal terugkeren.

Zonder nazorg in Turkije: De reclassering adviseert de TBS met dwangverpleging te verlengen.”

1.4 Ter zitting heeft de rechtbank Noord-Holland een deskundige gehoord die is verbonden aan de kliniek waar klager verbleef. Deze heeft verklaard:

“Wij hebben ruimte in het psychiatrisch ziekenhuis [in Istanbul] geclaimd voor de duur van drie maanden. In het ziekenhuis zal vervolgens worden ingezet op verbale therapie en systeemtherapie. Vervolgens zal de behandeling gericht moeten zijn op re-integratie en terugkeer in de maatschappij in Turkije. We hopen dat in de tussentijd het ziekenhuis contact zal opnemen met de familie van betrokkene in Turkije. Indien blijkt dat hij niet kan worden opgevangen door familie, zal betrokkene zijn eigen weg moeten zoeken in Turkije. Hij heeft mij wel eens verteld dat hij een oud busje wil opknappen en dat hij vervolgens op bezoek wil gaan bij familie in Turkije. (…).

Mijn verwachting is dat betrokkene het wel stressvol zal vinden om terug te reizen naar Turkije. Uit ervaring weet ik dat de Koninklijke Marechaussee dit soort zaken heel subtiel aanpakt. Hij zal tot in het psychiatrische ziekenhuis in Istanbul begeleid worden door iemand van onze kliniek, mogelijk zijn persoonlijke begeleider, met wie hij een heel goed contact heeft. Ik zal zelf ook in Turkije aanwezig zijn om de zaken praktisch te regelen. Ik zou op dit moment graag willen dat ik gebeld word door het psychiatrisch ziekenhuis in Istanbul en dat ik van hen groen licht krijg voor de opname van betrokkene aldaar.”

1.5 Ter zitting is vervolgens duidelijk geworden dat klager opgenomen kon worden in het psychiatrisch ziekenhuis in Istanbul.

1.6 De officier van justitie heeft ter zitting gerekwireerd tot voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging ex artikel 38lb Sr. De officier heeft daarbij gesteld dat het voor klager in Turkije beter geregeld zou zijn dan in Nederland waardoor het recidiverisico lager zou zijn.

1.7 Ook verweerder heeft gepleit voor een voorwaardelijke beëindiging als bedoeld in artikel 38lb Sr. Verweerder heeft onder meer aangevoerd:

“Hij heeft mij verteld dat hij in Turkije een nieuwe start wil maken en hij heeft de wens om aldaar in de maatschappij terug te keren. U moet van mij aannemen dat hij dat ook meent. Er is geen beter alternatief dan de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te beëindigen onder de voorwaarde dat hij binnen 10 jaar niet zal terugkeren naar Nederland. Ik besef dat dit ook pas gerealiseerd kan worden op het moment dat hij daadwerkelijk Nederland verlaat. Zijn verblijfsvergunning zal door de IND worden ingetrokken. Dat is inmiddels in werking gezet. Hij heeft een verklaring getekend dat hij zijn verblijfsvergunning zal inleveren. Mijn cliënt is gemotiveerd om in Turkije een nieuw leven op te bouwen.”

1.8 De door verweerder ter zitting aangehaalde verklaring betreft een op 16 december 2014 door klager ondertekende verklaring:

“Hierbij verklaart ondergetekende [klager], geboren op (…) te Suzuz (Turkije) het volgende”

- Ik doe bewust afstand van mijn verblijfsvergunning omdat ik niet langer in Nederland wil blijven en niet langer een beroep wil doen op verblijf in Nederland.

- Ik weet dat als gevolg hiervan ik naar Turkije gezonden kan worden.

- Ik heb/doe afstand van mijn status na overleg met mijn advocaat, [verweerder].

- Ik zend mijn verblijfsvergunning mee met deze getekende verklaring.”

1.9 Bij beslissing van de rechtbank Noord-Holland van 30 januari 2015 is ten aanzien van klager de terbeschikkingstelling met verpleging daadwerkelijk beëindigd vanaf het moment waarop klager als vreemdeling zonder rechtmatig verblijf Nederland zal verlaten en onder de voorwaarde dat hij niet zal terugkeren naar Nederland. Klager heeft Nederland verlaten.

1.10 Bij brief van 9 december 2015 heeft de broer van klager een bemiddelingsverzoek met betrekking tot verweerder bij de deken ingediend. Bij het bemiddelingsverzoek is een op 4 juni 2015 door klager ondertekend geschrift gevoegd:

“Bij deze verleen ik [klager] met [geboortedatum] geboren te Susuz Turkije met [Burgerservicenummer] u mijn broer [broer klager] met [geboortedatum] geboren te Susuz Turkije met [Burgerservicenummer] volmacht te verlenen om mijn zaken met betrekking tot het onrecht wat mij is aangedaan in Nederland juridisch en medisch te behartigen. Om zodoende schadeloos gesteld te worden.”

1.11 Bij brief van 8 februari 2016 is het bemiddelingsverzoek omgezet in een klacht.

1.12 De deken heeft de broer van klager bij brief van 22 april 2016 verzocht een door klager afgegeven volmacht te verstrekken waarin klager bevestigt (i) op de hoogte te zijn van de inhoud van de klacht, (ii) daar achter te staan en (iii) dat hij een visie van de deken wenst te ontvangen. De deken heeft daarnaast om een kopie paspoort verzocht om zo de authenticiteit van de handtekening van klager te kunnen vaststellen.

1.13 Namens klager is op 11 mei 2016 een afschrift van de brief van de deken van 22 april 2016 aan de deken geretourneerd. Op het geretourneerde afschrift is vermeld:

“Hierbij geef ik toestemming en ben ik op de hoogte van de inhoud. Hoogachtend, [klager].”

Ook is een kopie van het paspoort van klager aan de deken verstrekt.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder de belangen van klager niet goed heeft behartigd door klager zonder Nederlandse identiteitspapieren naar Turkije te laten transporteren terwijl verweerder niet voor medische begeleiding, inkomen en huisvesting heeft gezorgd.

2.2 Ter toelichting op de klacht wordt gesteld dat klager niet in staat is zijn wensen kenbaar te maken en zijn eigen beslissingen te nemen; dat blijkt al uit de omstandigheid dat klager in een TBS-kliniek verbleef alwaar hij werd behandeld voor geestelijke aandoeningen. Verweerder had behoren te onderkennen dat klager wilsonbekwaam was en had verzoeken van klager nooit serieus in behandeling mogen nemen. Verweerder had contact behoren op te nemen met familieleden.

2.3 Namens klager wordt gesteld dat hij schade heeft geleden ten gevolge van het handelen van verweerder.

3 VERWEER

3.1 Verweerder meent dat de klacht ongegrond is. Het meest verstrekkende verweer van verweerder strekt tot niet-ontvankelijkheid. Verweerder voert daartoe aan dat uit de overgelegde machtiging niet volgt dat klager een klacht tegen verweerder wenst in te dienen. Klager heeft verweerder juist een aantal keer vanuit Turkije gebeld om mede te delen dat hij tevreden was over de belangenbehartiging. Verweerder houdt het er daarom voor dat de broer van klager de klacht niet namens klager maar namens zichzelf heeft ingediend. De broer van klager heeft geen eigen belang.

3.2 Verweerder voert met betrekking tot de klacht aan dat hij zijn werkzaamheden heeft verricht conform het verzoek van en in overleg met klager. Van wilsonbekwaamheid of handelingsonbekwaamheid is geen sprake. Dat is ook nooit geconstateerd door de artsen en deskundigen, die klager gedurende een aantal jaren hebben onderzocht en adviezen ten behoeve van de zittingen hebben uitgebracht. Verweerder is voor wat betreft de geestelijke gesteldheid van klager afgegaan op rapporten van die deskundigen. Overigens werd klager in Nederland in de TBS-kliniek niet behandeld. Niet verweerder maar de meervoudige strafkamer van de rechtbank Noord-Holland heeft uiteindelijk besloten tot een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling.

3.3 Het vertrekken naar Turkije en het niet willen terugkeren naar Nederland was een weloverwogen keuze van klager. Uit niets is gebleken dat klager niet de capaciteit zou hebben om zelfstandig te emigreren. Klager heeft verweerder nimmer verzocht om medische begeleiding, inkomen en huisvesting in Turkije voor hem te regelen. Tegen de wil van klager in is wel een tijdelijke opname in een kliniek in Istanbul geregeld. Verweerder heeft overigens voor klager uitgezocht hoe hij zich voor ziektekosten zou kunnen verzekeren. Verweerder heeft inmiddels van klager begrepen dat hij zich daadwerkelijk heeft verzekerd. Klager was op de hoogte van het feit dat een uitkering vanuit Nederland en een remigratiegarantie niet mogelijk waren.

4 BEOORDELING

Ontvankelijkheid

4.1 Het klachtdossier biedt voldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat de broer van klager in onderhavige klachtprocedure een klacht heeft ingediend namens klager. Zowel de machtiging van 4 juni 2015 als de door klager ondertekende brief van 22 april 2016 wijzen in die richting. Klager is mitsdien ontvankelijk in zijn klacht.

Klacht - inhoudelijk

4.2 De voorzitter kan op basis van het klachtdossier niet vaststellen dat klager, gedurende de periode waarin hij werd bijgestaan door verweerder, niet in staat was zijn wil te bepalen, althans dat dit voor verweerder kenbaar moet zijn geweest. Klager heeft zijn klacht op dit punt onvoldoende onderbouwd. De enkele omstandigheid dat klager in een TBS-kliniek verbleef, maakt nog niet dat moet worden geoordeeld dat hij niet in staat was zelfstandig beslissingen te nemen.

4.3 Het klachtdossier laat veeleer een beeld zien waarin klager verweerder welbewust opdracht heeft gegeven om voor hem te bewerkstelligen dat de terbeschikkingstelling (voorwaardelijk) zou worden beëindigd waarbij klager zou terugkeren naar Turkije. In de daaropvolgende gerechtelijke procedure is klager veelvuldig door deskundigen onderzocht; geen van hen heeft klager wilsonbekwaam geacht.

4.4 De voorzitter stelt vast dat verweerder met betrekking tot de ‘nazorg’ in Turkije onbetwist heeft gesteld dat hij heeft uitgezocht hoe klager zich voor ziektekosten kon verzekeren en dat klager zich daadwerkelijk heeft verzekerd. Verweerder heeft daarnaast, onbetwist, gesteld dat hij klager op verschillende risico’s heeft gewezen. Dat op verweerder, uit hoofde van de door klager verstrekte opdracht, verdergaande verplichtingen rustten met betrekking tot medische begeleiding, inkomen en huisvesting is de voorzitter niet gebleken.

4.5 De namens klager ingenomen stelling dat verweerder in verband met de gerechtelijke procedure contact had behoren op te nemen met de familie van klager komt de voorzitter onjuist voor. Klager miskent met die stelling dat een advocaat een geheimhoudingsplicht ten opzichte van zijn cliënt heeft.

4.6 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond verklaren.

4.7 Nu geen maatregel in de zin van artikel 48 lid 2 Advocatenwet zal worden opgelegd, bestaat er geen grond voor het stellen van een bijzondere voorwaarde tot het vergoeden van (vermeende) schade. De voorzitter treedt daarom ook niet in de beoordeling of klager schade heeft geleden.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. Q.R.M. Falger, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. S.M. Balkema als griffier op 25 augustus 2016.

Griffier  Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 25 augustus 2016 verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland].

Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klager, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, kamer BRO 3.31, Postbus 76334, 1070 EH Amsterdam. Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

Informatie ook op raadvandiscipline.nl